Centraal in Climategate staat de vraag of klimaatwetenschap politiek vervuild is. Opvallend is dat zowel de sceptici als de alarmisten dit argument tegen elkaar gebruiken in felle polemieken. Zo slaat de geplaagde Michael ‘hockeystick’Mann in de Wall Street Journal hard terug, nadat uberscepticus Pat Michaels hem in die zelfde krant beschuldigde van het tegenhouden van publicaties op politieke gronden.

Mann trekt op 31 december van leer onder de titel ‘Science Journals Must Be Unpolluted by Politics’. Maar die titel zou even goed boven het artikel van een scepticus kunnen staan. Dus wat is nu het probleem?

Alweer die olie-industrie

Michaels zou volgens Mann politiek gekleurde wetenschap bedrijven die niet publicabel is in een serieus tijdschrift. Dit in tegenstelling tot meer gerespecteerde sceptici als Richard Lindzen. Uiteraard haalt Mann het klassieke argument van stal dat Michaels is ‘gesponsord door de olie-industrie’. In het geval van Michaels klopt dat deels, maar zoals wij al eerder berichten is dat argument flauw. Want ook klimaatwetenschappers waarmee Mann regelmatig werkt putten uit fondsen van Shell en BP. Ook groene fondswervers als het Wereldnatuurfonds’ hebben als voorzitter in Nederland Anthony Burgmans, een hoge ome bij BP.

Het olie-argument is dus irrelevant. Iedereen laat zich door de olie-industrie sponsoren als hij de kans krijgt: daar zit tenminste genoeg geld. Maar Mann heeft wel een punt als hij Michaels van politieke bijbedoelingen beschuldigt.

Vrijhandel

Michaels lanceerde in oktober met het Competitive Enterprise Institute een campagne tegen het CRU om alle onbewerkte temperatuurdata vrij te geven sinds 1980. Een proces tegen CRU zou in de maak zijn, nu bleek dat een deel van de data was gewist. Nu kan het geen kwaad als een onafhankelijke groep nog eens controleert of het CRU haar werk wel goed heeft gedaan: zijn er goede correcties gemaakt bijvoorbeeld om het stadseffect uit de data te filteren enzovoort. De claim zelf is niets mis mee.

Het punt is dat een vrije markt-denktank hier de aanvoerder is. Je voelt aan je water dat het dit instituut om het even is wat er uit een wetenschappelijke studie naar voren komt, als het maar in hun ideologie van vrijhandel past. Zulke economische overwegingen horen natuurlijk in een serieus natuurwetenschappelijk tijdschrift niet te bepalen wat wel en niet gepubliceerd wordt. Niet de vrije markt bepaalt hoe de natuur reageert op een hogere CO2-concentratie in de atmosfeer.

Kwaadaardige sceptici

In de CRU-emails gaan mensen als Phil Jones en Ben Santer alvast in verweer tegen Michaels. Alle leden van het ‘team’hebben een grondige hekel aan Michaels die ze zelfs graag in elkaar zouden willen slaan. Zij claimen op hun beurt dat Michaels best weet dat de huidige mainstream klimaatwetenschap niet staat of valt met de data van de CRU, en dat hij dus kwaadaardige bijbedoelingen heeft. De emails onthullen een prachtig staaltje Jijbakken richting sceptici.

The CEI and Michaels are applying impossible legal standards to science.
They are essentially claiming that if we do not retain – and make
available to self-appointed auditors – every piece of information about
every scientific paper we have ever published, we are perpetrating some
vast deception on the American public. I think most ordinary citizens
understand that few among us have preserved every bank statement and
every utility bill we’ve received in the last 20 years.

The second argument – that “discernible human influence” findings are
like a house of cards, resting solely on one observational dataset – is
also invalid. The IPCC Third Assessment Report (TAR) considers MULTIPLE
observational estimates of global-scale near-surface temperature
changes. It does not rely on HadCRUT data alone – as is immediately
obvious from Figure 2.1b of the TAR, which shows CRU, NCDC, and GISS
global-mean temperature changes.

Michaels should and does know better. I can only conclude from his
behavior – and from his participation in this legal action – that he is
being intentionally dishonest. His intervention seems to be timed to
influence opinion in the run-up to the Copenhagen meeting, and to garner
publicity for himself.”

Actievoeren
Met die laatste alinea schiet Ben Santer zichzelf natuurlijk ook weer in de voet. Want hoeveel urgentiemarketing hebben we vlak voor Kopenhagen nog voor de kiezen gehad. Veel zogenaamd ‘nieuw onderzoek’was meer bedoeld voor politieke beïnvloeding dan het presenteren van nieuwe wetenschappelijke inzichten. Te denken valt aan de Copenhagen Diagnosis, een alarmistisch rapport dat precies getimed verscheen en waarvan Michael Mann een van de leidende auteurs was. En natuurlijk herinnert iedereen zich nog de paper van Lonnie Thompson in PNAS over de smeltende Kilimanjaro, die was gebaseerd op 9 jaar oude data. Am Klima nichts neues, de timing was hier de hoofdzaak.

Wat voor politiek drijft klimaatwetenschappers dus? We kunnen eenvoudig vaststellen dat klimaatwetenschap belangrijker is geworden sinds het weerbericht van Pelleboer. Het is gunstiger voor je carriere en onderzoek om te werken aan een wereldprobleem. Simpele aardse zaken als status en carrière spelen dus een rol. Het maakt nogal een verschil of je wetenschappelijke papers publiceert over het navlooien van fossiele boomringen voor collega’s en een diepe bureaulade, of dat je wereldleiders mag adviseren.

Shock and awe

Lezend door de emails valt op dat ze vaak discussie hebben over de vraag hoe zij politici van de ernst kunnen overtuigen, bijvoorbeeld bij het samenstellen van een hoofdstuk voor het IPCC. Ze versimpelen grafieken voor politici en journalisten voor het ‘shock and awe- effect’. Dat haalt de nuance volledig weg, en daarbij sneuvelt een feitelijk juistere weergave van de natuur. Maar die praktijken kun je toeschrijven aan de aard van het IPCC: dit orgaan was opgezet om politici te tonen hoe erg alles is. Veel CRU-wetenschappers hameren even vaak op wetenschappelijke correctheid, zoals ik eerder schreef in mijn posting van Tom Wigley die zich ergerde aan de onwetenschappelijke houding van onze Pier Vellinga.

Zondevalmythe

Echte ideologische vervuiling zou kunnen komen van zondeval-restsentiment in het Westen. Zo geloven alle milieuclubs in het bestaan van een mysterieus natuurlijk evenwicht dat door mensen zou zijn verstoord. In EOS heb ik deze maand gepubliceerd over deze hardnekkige mythe, die volgens Greenpeace ook in de atmosfeer zou bestaan. Uit de CRU-files blijkt dat de klimaatwetenschappers regelmatig met deze milieuclubs samenwerken.

Beide delen dus een bepaalde basisovertuiging over hoe de aarde ‘hoort’te zijn. Voordat menselijke invloed zich deed gelden was alles ‘beter’. Je zou het geloof in de mens als verstoorder van een mysterieuze ‘natuurlijke harmonie’een vorm van ecologische smetvrees kunnen noemen. Alsof de aarde perfect in balans was tot mensen kwamen. Deze achterhaalde starre natuurvisie houdt geen rekening met de dynamiek die in de natuur bestaat, maar is wel hardnekkig populair.

Andere niet-wetenschappelijke overwegingen die wetenschappers kunnen drijven zijn het catastrofisme, het wegvallen van religie en de behoefte aan een nieuwe maatschappijvisie.