De sexy zeebespiegelingen die Stefan Rahmstorf van het Potsdam Institute for Climate Impact Research publiceert, krijgen steevast prominente media-aandacht en Rahmstorf publiceert prominent in ‘de bladen’. Ook onze Deltacommisie leunde met haar in het najaar van 2008 uitgebrachte advies sterk op Rahmstorf’s werk, dankzij de invloed van onze klimaatpaus Pier ‘WWF-petitie’ Vellinga. Maar hoe lang nog?

Rahmstorf is prominent aanwezig in de gehackte email-correspondentie met wetenschappers van de Climate Research Unit van East Anglia, en één van de mensen achter website Realclimate. Hij herhaalt in PNAS van 7 december met Martin Vermeer nog ééns in iets andere vorm het kunstje dat hij eerder in 2007 in Science flikte.
Rahmstorf, van oorsprong atoomfysicus, koppelt de waargenomen ‘globale temperatuurontwikkeling’, ongeveer 0,6 graden lineair aan de waargenomen zeespiegelstijging, Vervolgens trekt Rampstorf deze waarnemingen door naar de zes graden bovengrens van klimaatprojecties van het IPCC. Zo voorspelt hij dan een 1,8 tot 2 meter stijging voor het eind van deze eeuw. Alarm!

Dire predictions
Zijn studie krijgt een week later bijval in commentaren in PNAS van Jonathan Overpeck, van de Universiteit van Arizona. Overpeck is ‘Peck’voor vrienden, ook voor Rahmstorf. De samenwerking tussen beide is meer dan hecht, wat ook logisch is wanneer je gezamenlijk jarenlang aan het zelfde IPCC-hoofstuk werkt en Peck en Rahmstorf zitten dan ook in de zelfde ‘kliek’ zoals lezing van de CRU-files toont.

In het artikel ‘Projections of future sea level becoming more dire’(dire, net als bij Dire Straits betekent ellendig, smerig), betuigt Overpeck op 12 december zijn steun aan Rahmstorf’s zeebespiegelingen.

Te sexy
Rampstorf zijn alarmistische en volgens critici te ‘simplistische’modelvoorspellingen liggen regelmatig onder vuur van echte oceanografen. Opvallend is dat ook kranten als de Times die kritiek deze maand nu oppikken. De onderkop van dit artikel ‘Critics say an influential prediction of a 6ft rise in sea levels is flawed’. Eén criticus, oceanograaf Simon Holgate vat de kritiek aardig samen:

He has written to Science magazine, attacking Rahmstorf’s work as “simplistic”.

“Rahmstorf is very good at publishing extreme papers just before big conferences like Copenhagen when they are guaranteed attention, ” Holgate said “The problem is that his methods are biased to generate large numbers for sea-level rise which cannot be justified but which attract headlines.”

Maar bij zeebespiegelingen is veel meer aan de hand, dan het modelsimplisme en alarmisme van Rahmstorf. Globale zeespiegelstijging valt niet eenduidig te meten, en claims over ‘snelle acceleratie’van zeespiegelstijging zijn eveneens wetenschappelijk onverantwoord. Ook het IPCC-rapport bevat grotendeels foutieve voorspellingen, en ons eigen KNMI was tot voor kort zelfs niet op de hoogte van het bestaan van gravitatie-effecten.

Zeven zeebespiegelingen

1. Absoluut en relatief
Natuurlijk is er een verband tussen zeespiegel en temperatuur, al is de 99 procent vertrouwen die Rahmstorf uit in zijn lineaire verband op basis van metingen van 1880 tot 2000 hoogst speculatief. Waarom? Allereerst worden zeespiegels overal op verschillende manieren gemeten. Voordat satellieten als Topex/Poseidon de ABSOLUTE zeespiegelstijging gingen meten vanaf 1992 kwamen alle metingen van getijdenbakens. Deze getijdenbakens meten de RELATIEVE zeespiegelstijging. Die moet je corrigeren op zaken als bodembeweging, maar ook lokale klimaatverschijnselen en gravitatie-effecten. Op veel plaatsen in de wereld daalt de zeespiegel. IN Scandinavie, maar ook delen van West Antarctica bijvoorbeeld omdat het land omhoog komt sinds de laatste ijstijd. Hier meet je dus een sterke relatieve zeespiegeldaling. Omdat niemand weet hoe groot de correctiefactor is en alle getijdenbakens anders zijn geijkt, zijn de data van de afgelopen eeuwen voor verbetering vatbaar. Dit probleem is algemeen bekend bij oceanografen en fysisch geografen.

2. Weg met de zwaartekracht
Daarnaast spelen gravitatie-effecten een grote rol. De aarde heeft overal een verschillende dichtheid en trekt overal verschillend aan het zeewater met grote gevolgen voor de regionale hoogte van de zeespiegel. Ook heeft de aantrekkingskracht van de ijskappen op de polen een grote invloed op de verspreiding van zeewater. Wanneer bijvoorbeeld de hele Groenlandse ijskap wegsmelt, wat fysisch gezien pas over tienduizend jaar mogelijk is, neemt ook zijn aantrekkingskracht op omringend zeewater af.
Daardoor is de veroorzaakte zeepspiegelstijging bij ons veel minder merkbaar dan op het zuidelijke halfrond. Dit effect kan meters verschil maken bij projecties, maar het IPCC en ons KNMI waren in 2007, ten tijde van het verschijnen van het AR4 rapport nog niet van het bestaan van zelfgravitatie op de hoogte. IN de nieuwste verbeterde klimaatfolder van het KNMI in 2009 rekent dit instituut voor het eerst met zelfgravitatie. Daarnaast speelt de plasticiteit van de aardkorst een grote rol, zo kantelt ons land mede omdat er sinds de laatste ijstijd vele meters extra zeewater op drukt. In sommige regio’s zoals vulkanische eilandjes drukt dit effect de eilanden juist omhoog

3. Welke ‘acceleratie’?
Je kunt de data uit de RELATIEVE zeespiegelstijging, die op een gemiddelde van 2 millimeter voor afgelopen eeuw komen, niet zomaar fluitend plakken aan de metingen aan ABSOLUTE stijging van Topex/poseidon, die een gemiddelde van 3,2 millimeter weergeven voor de laatste 15 jaar. Rahmstorf en vele milieu-activisten hebben hier een handje van. Omdat 3 meer is dan twee roept men: ÁCCELERATIE!, maar een peer is geen ergere appel. Daarnaast loop je met TOPEX/Poseidon-data een ander gevaar. Omdat je maar over 15 jaar metingen beschikt kun je hier geen doorgaande trend uit afleiden, want per decennium bestaan grote verschillen in zeespiegelstijging. Sommige papers, zoals verschenen in Geofysical Research Letters en behandeld op “>Climateaudit bespreken hier een relatie met de zon, en een periodiciteit in stijging van ongeveer 11 jaar.

4. Langjarige metingen zijn beperkt
Critici uit de groep van Holgate publiceerden in 2008 al in Geophysical Research Letters hun schatting van een eventuele acceleratie van zeespiegelstijging, op basis van getijdenmetingen in Stockholm en Amsterdam (NAP). Dit zijn de plaatsen waar al sinds de achttiende eeuw het zeeniveau wordt bijgehouden. Zij name op basis van die metingen aan dat vanaf de achttiende eeuw en vooral in de negentiende eeuw een snellere stijging optreedt. Op grond van de daaruit afgeleide trend komen zij op een ‘globale’zeespiegelstijging van 34 centimeter voor deze eeuw. Het IPCC in 2007 gaf een bereik van 18 tot 55 centimeter. Het sterke punt van de paper: Zij corrigeerden hun metingen wel op variatie per decade. Een zwak punt is dat zij zich baseren op metingen uit één zelfde regio rond het zelfde zeebekken.

5. Klimaatvariaties
kunnen bijvoorbeeld sterk de instroming van zeewater beinvloeden. Met een El Nino daalt de zeespiegel bijvoorbeeld rond tropische eilanden als Tuvalu en wanneer de wind decennialang sterker een baai in blaast, kan de zeespiegel hier stijgen.

6. Fluctuaties in zeespiegel afgeleid van aardasdraaiing
Hadden we deze al genoemd? Arthur Rorsch heeft het fenomeen al in Spil besproken in 2008, en toen ik Nils Axl Mornr in Stockholm sprak, de Zweedse zeespiegelveteraan kwam het ook al aan bod. Wanneer tijdelijk minder ijs aan de polen hangt, draait de aarde langzamer. Die vertraging is meetbaar en zo kun je dus aan de vertraging in de aardas de toegenomen zeewatermassa meten. Deze vertoont sterke cycli, waarbij de Middeleeuwse warmteperiode er bijvoorbeeld uitspringt.

7. IJking satellieten
En dan hebben we nog maar een topje van de ijsberg van de onzekerheden in attributie aangetoonden, want voorlopig is niet aangetoond in welke mate poolkappen nu aan zeespiegelstijging hebben bijgedragen. Een belangrijke vraag, die Nils Axl Morner van het Zweedse POG me stelde in Berlijn is de volgende: zijn de satellieten die nu een zeespiegelstijging van 3,2 millimeter meten wel goed geijkt? Morner heeft dit publiekelijk aangevochten. Want aanvankelijk gaven de metingen gewoon een puntenwolk met een grote onzekerheidsmarge in de nauwkeurigheid. Maar na 2000 ontstond plotseling een prachtige lijn naar boven volgens Morner.

Zijn visie is uiteraard omstreden, Morner is het doelwit van vele ad hominems maar de ervaringen van deze Zweedse zeespiegelveteraan met de problemen van zeespiegelmetingen zijn dat niet. Het zou dus niet verkeerd zijn, wanneer men de data van de Universiteit van Colorado en het ijken van de satellieten nog aan een second opinion onderwerpt. Zou dit een nieuwe sealevelgate kunnen veroorzaken? Volgens Morner zouden de data zijn aangepast in het ‘verhaaltje dat het IPCC wil vertellen’.
Zelf geeft hij op basis van metingen uit ondermeer getijdenbakens voor deze eeuw een stijging van 20 centimeter. Omdat zeespiegels de meeste aandacht kregen vanwege hun grote impact op onze samenleving, zou met deze conservatieve schatting ‘De tijger van het IPCC zijn klauwen verliezen’, zo stelde Morner.

Rampstorf revisited
Terug naar Rampstorf? Wat maakt hem zo omstreden, dat zelfs mainstream klimaatwetenscahppers als Mojib Latif hem in Der Spiegel in december al een ‘loner’noemen, bijvoorbeeld bij zijn weigering om te aanvaarden dat de stijging van de wereldtemperatuur is gestagneerd. Lees ook deze email uit de CRU-files.

From: Stefan Rahmstorf
To: David Rind
Subject: Re: [Wg1-ar4-ch06] Comments on Section 6.3
Date: Wed, 20 Jul 2005 12:39:05 +0200
Cc: Eystein Jansen

Dear chapter 6 friends,
I have a request on procedure. In the interest of a good and constructive working
atmosphere, I would suggest that all of us focus on sober scientific arguments and refrain
from unneccessarily derogatory comments about the work of colleagues. I’m referring in this
case to David’s comment

– this reference (van Rahmstorf over Decadal Oscillation in Nature) is overused, especially for such a simplistic model

The reference concerned is our theory of DO events which appeared in Nature in 2001 and has
since been cited 133 times according to the Web of Science (a sign of overuse?) The model
concerned is the CLIMBER-2 model, featured in over 50 peer-reviewed publications since
1998, including 7 in Nature and Science.
This model is different from David’s model, because it has been constructed for a
differenet purpose, but it is not “simplistic”. It would never occur to me to call David’s
model “simplistic”

Zekerheid
Rahmstorf is geen oceanograaf en zou zich ver van zeebespiegelingen kunnen houden. Zijn zeespiegelwerk lijkt soms vooral te dienen om de implicaties van zijn klimaatprojecties van een nat randje te voorzien. Het voorspellen van extreme zeespiegelstijgingen is niet het probleem, je kunt de mogelijkheid nooit uitsluiten en de geologische geschiedenis kent meer voorbeelden van snelle opwarming met bijbehorende snelle stijging van zeewater. Juist de argumenten die sceptici aandragen om modelprojecties te ontkrachten, zijn ook erg populair bij de Realclimatejongens om hun voorspellingen kracht bij te zetten.

Het probleem is vooral de geadverteerde zekerheid waarmee hij zijn lineaire relatie tussen temperatuur en zeespiegel postuleert. Liefst 99 procent. Dan weet hij meer dan de mensen die al decennia studie van zeespiegels en de attributie van oorzaken maken. Alleen snapt niemand hoe hij het ‘m flikt… Steeds blijkt hoe extreme voorspellingen van modellen komen, en slecht door metingen worden ondersteund

Het probleem dat Climategate illustreert is juist dit: dat De Bladen studies met zo’n grote zekerheidsclaim accepteren en niet expliciet de onzekerheid vermelden. Maar dat is nu juist het probleem bij alle klimaatporno van de laatste jaren. Het uitstralen naar buiten van zekerheid in rampzaligheid, terwijl basisprocessen nog niet zijn begrepen.
Zou Rahmstorf zijn status en de mate waarin hij geciteerd is werkelijk komen door de mate waarin hij slaagt om de natuurlijke werkelijkheid weer te geven, of juist om die werkelijkheid te overdrijven?
Bij wetenschappers is het bekend dat Nature en Science sterk gaan voor studies met sexy conclusie die in een persbericht past. Zodat de zaterdagkranten het bericht mooi mee kunnen nemen. Deze bladen hebben de status en kunnen vrijwel alles afdwingen. Bepaalde vakgebieden krijgen door hun sexy uitstraling daardoor ook stelselmatig meer ruimte, waardoor er onderhand bijvoorbeeld ook meer nieuwe soorten oermensen zijn gevonden dan er paleo-anthropologen bestaan.