Het water staat ons aan de lippen

Het water staat ons aan de lippen

Het kostte Vrij Nederland weinig moeite in IPCC- hoofdstuk 12 van werkgroep 2 over Europa enkele staaltjes klimaatoverdrijving te vinden. Later stelde het blad de vraag of zij zo ‘collaboreerden’met klimaatsceptici.

Wij gaan vandaag verder met wat Maarten Hajer van het Planbureau voor de Leefomgeving omschrijft als ‘optellen van individuele incidentjes waardoor het beeld onstaat dat van het hele IPCC niets deugt’. En wel individueel incidentje nummer 8 in ongeveer 1200 woorden IPCC-tekst waarbij het Planbureau personeel levert.

Zeedierenleed
Het was even wachten tot de betreffende mariene bioloog John Harwood zijn originele publicatie uit 2001 toestuurde die het IPCC zegt te citeren, maar het geduld is beloond. Het IPCC verzint hier grootse bedreigingen voor biodiversiteit door zeespiegelstijging die de oorspronkelijke auteur niet noemt.


De bron
De klimaatoverdrijving vindt plaats in sectie 12.4.6, bladzijde 554 waarbij ornitholoog Humphrey Crick optreedt als expert reviewer. De auteurs nemen het extra zeehondenleed namelijk op zijn advies over, maar ze hadden beter Harwood eerst zelf kunnen lezen.

De vaste lezers van Climategate weten dat Crick ook meewerkte aan Robinson et al’s eco-astrologische publicatie. Dit rapport voorspelde op basis van voorkomen uit de veldgids dat 84 procent van alle trekvogels bedreigd is door De Klimaatverandering. Daar blogden we hier al over.

Het IPCC schrijft:

Sea-level rise is likely to have major impacts on biodiversity.Examples include flooding of haul-out sites used for breeding nurseries and resting by seals (Harwood, 2001).

Harwood 2001 verwijst naar de publicatie in de Journal of Mammalogy. De bioloog rept echter met geen woord over zeespiegelstijging en verdrinkende zeehondjes. Hij noemt verschillende mogelijke bedreigingen voor zeezoogdieren, van geluid van scheepsmotoren tot klimatologische veranderingen als wijzigingen in zeestroming en bijbehorend voedselaanbod maar ook ijsoppervlak. Lees zelf wat Harwood schrijft in het Journal of Mammalogy.

    ‘Climate change.-Although at least a preliminary concensus now exists on the
    way in which climate change may affect terrestrial weather patterns in the early
    years of the 21st century, the implications of such changes for biodiversity are likely
    to be much less predictable (Davis et al.1998). Effects on the marine environment
    are even more difficult to predict because of the complex interaction between ocean
    processes and climate (Stocker and Schmittner 1997).’

en

    ‘Although the long-term effects of climate change on ocean productivity are clearly
    difficult to predict, short-term changes may be relatively local. Marine mammals are
    highly mobile and should be able to locate new areas of high productivity as they develop.’

Natuurlijk is er invloed
Citeer ik zelf nu selectief? Niet beslist, al moet ik nadrukkelijk vermelden dat Harwood schrijft dat enkele endemische soorten, zoals een in Finland endemische zoetwaterzeehond ( geevolueerd na de laatste ijstijd dankzij de stijging van land) zouden kunnen lijden onder verminderd ijs in de winter. Ook kan de afstand vergroten tussen geschikte plaatsen om pups ter wereld te brengen en geschikte visgronden. Maar verder stelt Harwoord dat de meeste soorten altijd geschikt habitat zulle blijven vinden. Dus de bioDIVERSITEIT zal niet grootschalig afnemen, hooguit de biomassa (het aantal) van sommige zeezoogdieren.

Alle klimaatconclusies ‘low confidence’
Opvallend is het verschil waarmee mariene biologen schrijven over klimaatimpact en IPCC-auteurs. De echte experts, waaronder ook Paul Evans in dit rapport uit 2007 houden een gezonde slag om de arm.

    Evans schrijft: ”Our knowledge of gross status changes is good for seals but moderate-poor for cetaceans, whilst our understanding of links between demography and climate for both groups is poor. We therefore can only have a low level of confidence in what is happening now in relation to climate. In most cases it is impossible to make confident predictions.”

Maar natuurlijk zijn er altijd biologen die meer bezorgd zijn dan anderen

    ”Some marine mammal scientists are more confident than others that we are witnessing ecological effects of climate change as opposed to responses of individuals and local populations to local environmental variability.”

Zeehondencreche
Ja sorry, wanneer de expert reviewer van het Planbureau voor de Leefomgeving hier in dit hoofdstuk overheen leest (Max Posch), moeten journalisten het maar doen. Afsluitend de volgende mededeling. Onze eigen expert Peter Reijnders van Imares wees me er vorig jaar op bij het schrijven van een verhaal voor Het Parool over zeehondjes: ‘Girodieren’. Ik verbaasde me over de marketing van Pieterburen.

De creche claimt dat dankzij ‘De Klimaatverandering’het water aan de lippen zou staan van zeehonden. Het instituut werkt op een bekende manier, door de naam van (toen onbetwiste en) vooraanstaande wetenschappers aan het instituut te verbinden als Ab Osterhaus. Dat zou de eigen alarmistische boodschap meer gewicht geven.

Reijnders brengt ieder najaar zeehondentellingen uit waaruit blijkt dat het beter gaat dan ooit. Maar hij kan er de klok op gelijk stellen: een week na het uitbrengen van de positieve resulaten van Imares stuurt Pieterburen een persbericht naar media om te verkondigen dat het slecht gaat.

Wat die vastbesloten alarmistische insteek betreft zou Lenie ’t Hart een ideale expert reviewer voor het Vijfde IPCC-rapport zijn. Of niet?

Meer neutraal
We moeten hier Max Posch van het Planbureau ook krediet geven. Zojuist reageerde hij op de vraag hoe het kon dat hij over de Vrij Nederlandfout heen las. Het viel al op, dat hij ook enkele keren ingreep wanneer de IPCC-auteurs te veel ‘advocacytype’formuleringen gaven en adviezen. Hier is het antwoord van Posch:

  1. I appreciate that you noticed that I occasionally suggested a more neutral language in the chapter I reviewed.
  2. To your question concerning the sentence with the “55% onder zeeniveau”: No, I did not know that this particular statement was wrong.

However:

  • I am not Dutch, and I am not working on specific Dutch issues.
  • As I heard in the meantime, the essential message of the sentence, i.e. that 55% of the Dutch area is threatened by flooding, is correct. And it might be only a small consolation to be above sea level when flooded (see attached — mind the copyright!). Furthermore, no conclusions are drawn in the Chapter from these numbers.

PBL: Dank voor het antwoord.