Op de eerste editie van de Nationale Ontgroeningsdag gisteren bleek dat al gewenning optreedt bij politici en media naar aanleiding van alle IPCC-fouten. Voor de liefhebbers is er ons blog: want we gaan gewoon door met de onthulling van IPCC-fout nummer vijf uit hoofdstuk 4 over klimaatimpact op ecosystemen van werkgroep 2. De fouten zijn afkomstig van Jeff Price, lead author van hfdstuk 4: Price is nu Directeur Klimaatadaptatie bij het Wereldnatuurfonds

Goosegate?

De IPCC-claim dat 76 procent van het broedgebied van alle arctische watervogels verloren gaat door klimaatverandering, hangt aan één ganzensoort uit één rapportstudie in opdracht van het Wereldnatuurfonds en het World Conservation Monitoring Centre. Niet de grijze campagneliteratuur is hier belangerijk, maar het goochelen met percentages.

Snelle evolutie bij temperatuurstijging

Waarom kiezen de IPCC-auteurs deze soort? Omdat de ganzensoort volgens dit rapport op afstand het beste presteert in de kunst van het achteruitgaan. De rest van de 25 behandelde soorten krijgen minder harde klappen van het enige klimaatmodel dat als basis dient voor de geciteerde getallen.Ook kan volgens het IPCC bij 2,9 graden temperatuurstijging de ene ganzensoort in de andere veranderen, omdat hij dan meer broedgebied verliest.

Lees hier verder hoe het IPCC de evolutie van arctische vogels een nieuwe definitie geeft.

Trekvogels

Ik richt me in mijn sectie steeds op hoofdstuk 4 van IPCC-werkgroep 2 over de voorspelde impact van klimaatverandering op ecosystemen, waaraan Rik Leemans van Wageningen UR bijdroeg als hoofdauteur.
De nieuwe foute citaten staan in box 4.5 Crossing Biomes: impacts of climate change on migratory birds. Eerder berichtten wij al over het tegengesteld citeren van wetenschappelijke literatuur bij koraal, een verhaal dat op ons blog en in Het Parool verscheen.

Hier is het IPCC-citaat op bladzijde 239

– the red knot (= kanoetstrandloper) could potentially lose 15%-37%of its tundra breeding habitat by 2100 (HadCM2a1, UKMO).
The breeding areas of many Arctic breeding shorebirds and waterfowl are projected to decline by up to 45% and 50%, respectively (Folkestad et al., 2005) for global temperature increases of 2°C above pre-industrial. A temperature increase of 2.9°C above pre-industrial would cause larger declines of up to 76% for waterfowl (alle watervogels) and up to 56% for shorebirds (alle wadvogels, steltloperstjes enz).

Gevaarlijke klimaatverandering

Folkestad et al verwijst naar de publicatie ‘Evidence and implications of dangerous climate change in the Arctic’ van Tonje Folkestad van het Wereldnatuurfonds. Folkestad’s bijdrage verscheen in ‘Avoiding Dangerous Climate Change’. Dit boek ontstond uit een opdracht van de Verenigde Naties, die graag een wetenschappelijke definitie wilde voor politici van het subjectieve begrip ‘gevaarlijke klimaatverandering’.

Vegetatie=vogel

Het wetenschappelijke gedeelte van Folkestad et al behandelt alleen de ongepubliceerde resultaten van biogeograaf en co-auteur Jed Kaplan. Hij koppelt een vegetatiemodel Biome 4 aan de temperatuurprognoses van 6 klimaatmodellen. Het onderzoeksresultaat luidt:

    ‘Het areaal bos neemt toe in arctische gebieden in de orde van grootte van 3×106 km2 of 55%, met een corresponderende reductie van 42% in toendra.

Vervolgens doen Folkestad et al nog wat voorspellingen over ijskappen waarvan ze zelf aangeven dat deze ‘waarschijnlijk niet kloppen’. Dat is nog eens eerlijk.

Geen vogels bij Folkestad

Folkestad et al doet geen onderzoek aan vogels. De publicatie geeft wel getallen op, zonder verwijzing naar literatuur of methode.

“Soorten als de bonte strandloper en lepelbekstrandloper kunnen tot 45 procent van hun broedgebied verliezen als wereldtemperaturen toenemen met 2 graden. De roodhalsgans en kolgans kunnen 50 procent verliezen.’

Hier staan dus twee percentages, los van de studie zelf. Waar komen ze vandaan?

Watervogels aan de afgrond?

De niet genoemde, maar enig mogelijke bron voor vogelgegevens is het rapport ‘Waterbirds on the Edge’ van Christoph Zöckler en Igor Lysenko. Want Zockler leverde verspreidingskaartjes van vier vogels in de Folkestad et al publicatie. In ‘Waterbirds on the Edge’ voorspelt Zockler de omvorming van toendra naar taiga tussen het jaar 2070 en 2099.

Dit doet hij met het Hadley2-klimaatmodel (de aanduiding Hadcm2a1, waarbij A1 staat voor het emissiescenario van +1 procent per jaar), gekoppeld aan vegetatiemodel BIOME 3. Ook werkt hij met het UKMO-klimaatmodel, maar dit zou ‘extreme’resultaten geven volgens Zockler omdat het verouderd is. Eén tabel vermeldt de voorspelde verandering in vegetatie in het huidige broedgebied van 25 broedvogels. Alle geciteerde getallen komen dan ook uit het Hadleymodel.

Veel arctische vogels gaan voor minder dan 10 procent

In het huidige geschatte broedgebied van één ondersoort van de rietgans, de toendrarietgans zou 76 procent van de toendra omvormen tot een ander vegetatietype. Bij de lepelbekstrandloper is dit 56 procent. Maar de kleine rietgans lijkt niet geschikt om klimaatproblemen te illustreren, hij verliest 8 procent van zijn huidige toendra.

Een echte arctische vogel als de sneeuwgans zou 1,3 procent verandering tegemoet zien. De bron voor de 45 procent-claim ontbreekt in de Folkestad-publicatie die het IPCC noemt. Wel vinden we hier de door Folkestad vermelde 50 procent habitatverlies van de kolgans.

Kanoet

De eerder door het IPCC genoemde kanoetstrandloper vinden we ook bij ‘Waterbirds on the Edge’ terug. Deze wadvogel ziet in de tabel bijvoorbeeld 15 procent vegetatieverandering tegemoet volgens het Hadley2-klimaatmodel, en 37 procent volgens het UKMO-model. En zo kunnen we dus de IPCC-referentie ‘(HadCM2a1, UKMO)’ verklaren. Er zijn dus drie bronverwijzingen die zich baseren op één studie.

Razendsnelle evolutie door klimaat

Dus: Het IPCC laat een kolgans (50 procent vegetatieverandering) veranderen in een toendrarietgans (76 procent). Deze versnelde evolutie vindt bij 2,9 graden opwarming plaats. Waarbij de auteurs het hoogste percentage kozen uit één Wereldnatuurfondsrapport, 76 procent.
Dit percentage is voortaan representatief voor álle arctische watervogels. De auteurs gebruiken bovendien 3 verschillende aanduidingen voor verwijzingen naar gegevens uit één oorspronkelijke bron, de Zockler en Lysenko-studie uit 2000.
Deze studie wordt overigens op vele plaatsen aangehaald, ook bij een groot deel van de klimaatclaims van Birdlife International, zoals bij de lepelbekstrandloper.

Je hoeft dus maar één keer één klimaatmodel in één grijs onderzoek te gebruiken. En vervolgens doet de kracht van herhaling zijn werk in vele databases die iedereen weer gebruikt.