Een grote groep Nederlandse klimaatonderzoekers en IPCC-auteurs heeft een open brief gepubliceerd in onder ander NRC Handelsblad waarin ze zich verweren tegen wat ze zelf noemen het beeld dat zij ‘bedriegers’ zouden zijn. De brief werd zojuist zelfs kort genoemd in het 8 uur Journaal. De lijst is ondertekend door 53 onderzoekers. De namen zijn alfabetisch weergegeven met uitzondering van de eerste vier, die vermoedelijk derhalve de initiatiefnemers zijn: Prof. Wim Turkenburg, Universiteit Utrecht, Prof. Rik Leemans, Wageningen Universiteit, Prof. Hans Opschoor, Institute of Social Studies, Den Haag en Dr. Bert Metz, European Climate Foundation / voormalig co-voorzitter IPCC Werkgroep III.

Hieronder volgt eerst de volledige brief met uitzondering van alle namen. Daarna zal ik enkele opmerkingen maken:

Open brief Nederlandse onderzoekers over klimaatverandering en IPCC – 10 februari 2010
Deze brief is te vinden op: www.sense.nl/openbrief

Open brief Nederlandse onderzoekers over IPCC en over fouten in Klimaatrapport 2007
Fouten in het IPCC klimaatrapport worden thans door sommigen aangegrepen om de hele klimaatwetenschap in diskrediet te brengen. In de Tweede Kamer zijn klimaatwetenschappers onlangs zelfs neergezet als ‘bedriegers’ en ‘klimaatmaffia’. Zulke kwalificaties missen grond in de feiten en zijn daarom misplaatst. Dat het IPCC niet onfeilbaar is, maakt haar hoofdconclusies nog niet onwaar of gekleurd. Wel zou het IPCC grootmoediger moeten worden in het snel en openlijk erkennen en corrigeren van fouten.
Met deze open brief vanuit de wetenschap beogen wij het ontstane beeld bij te stellen. Wij vragen om de discussie dichter bij de feiten te houden. We gaan achtereenvolgens in op de hoofdboodschap uit de klimaatwetenschap, op de werkwijze van het IPCC en op de kwaliteitsborging van het IPCC. We sluiten af met handreikingen voor verbetering van ons werk en herstel van het gedeukte vertrouwen in de klimaatwetenschap.

Het klimaatprobleem
Sinds 1990 is de kennis over en de ernst van klimaatverandering als gevolg van menselijk handelen snel toegenomen. Belangrijke componenten van het klimaatsysteem zijn daarbij binnen de natuurwetenschap goed begrepen. Het staat vast dat de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer sterk is toegenomen sinds de industriële revolutie. Dat deze broeikasgassen in de atmosfeer een hoofdrol spelen bij de temperatuur aan het aardoppervlak is elementaire fysica. Door de toename van broeikasgassen verandert de balans van de warmtestraling van de aarde, waardoor deze zeer waarschijnlijk opwarmt. Een wereldwijde opwarming van ruim een halve graad in de afgelopen eeuw is al waargenomen. Door een na-ijleffect op de al gerealiseerde toename van broeikasgassen in de atmosfeer stijgt de wereldgemiddelde temperatuur naar verwachting in de komende decennia verder met tenminste 1°C.
De toename van broeikasgassen komt hoofdzakelijk door de wijze waarop kolen, olie en aardgas worden gebruikt en door ontbossing. De onzekerheden over de toekomstige uitstoot van broeikasgas en de effecten daarvan zijn groot. Studies van gerenommeerde onderzoeksgroepen laten zien dat bij onbelemmerde voortzetting van de uitstoot van broeikasgassen de wereldwijde opwarming ook doorzet, met 1,1 tot 6,4°C in 2100 (ten opzicht van de periode 1980-1999). Mede doordat er in het klimaatsysteem tal van kantelpunten zitten, kan dit al in de komende honderd jaar deels onvoorspelbare en mogelijk verstrekkende en onomkeerbare gevolgen hebben voor mens en natuur.
In het akkoord van Kopenhagen is afgesproken dat gevaarlijke verstoring van het klimaatsysteem voorkomen moet worden en dat daarom de wereldgemiddelde opwarming moet worden beperkt tot maximaal 2°C (ten opzichte van pre-industrieel). Onderzoek laat zien dat dit economisch en technisch mogelijk is met emissiereducerende maatregelen en door veranderingen in het consumptiepatroon.

Het IPCC en Klimaatrapport 2007
In 1988 is door de World Meteorological Organization (WMO) en het United Nations Environment Programme (UNEP) het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) opgericht met als doel beleidmakers regelmatig te voorzien van een zorgvuldig afgewogen overzicht van de stand van kennis over het klimaatvraagstuk. IPCC is een open netwerkorganisatie die gebruik maakt van gerenommeerde deskundigen uit heel de wereld, vooral van universiteiten, waaronder de meeste Nederlandse universiteiten, en van onderzoekinstellingen zoals in ons land KNMI, ECN, en PBL. In IPCC werken thans 194 landen samen, waaronder Nederland.
IPCC brengt om de circa zes jaar een klimaatrapport uit, het meest recente in 2007. Dit rapport omvat drie deelrapporten over: de natuurwetenschappelijke basis (Werkgroep I); gevolgen, kwetsbaarheid en aanpassing (Werkgroep II); en oplossingen (Werkgroep III). De 2007-rapporten zijn geschreven door circa 44 schrijfteams, met in totaal 450 hoofdauteurs. Die auteurs zijn op grond van hun expertise geselecteerd, met inspraak van alle 194 deelnemende landen. Nog eens 800 wetenschappers hebben tekstbijdragen aangeleverd over specifieke aspecten. Het gehele proces van IPCC wordt ondersteund door vier Technical Support Units (TSU’s), ieder met 5-10 medewerkers.

Fouten in het IPCC rapport
Wij hebben kennis genomen van de commotie rond de fouten die zijn vastgesteld in het rapport van 2007, vooral in deelrapport II. Het onjuiste jaartal voor het verdwijnen van de Himalaya gletsjers en het onjuiste percentage ‘land volledig beneden zeeniveau’ zijn voorbeelden van fouten die ruiterlijk moeten worden erkend en rechtgezet. Zij doen echter niets af aan de hoofdconclusie dat de mens het klimaat zeer waarschijnlijk verandert, met op termijn ingrijpende gevolgen.
In verhitte discussies die rond deze fouten zijn ontstaan, zijn vragen gerezen over de kwaliteit en integriteit van het IPCC. De kwaliteitsborging van het IPCC blijkt niet waterdicht. Maar het beeld dat er opzettelijk is geknoeid met wetenschappelijke kennis vindt geen grond in de feiten.
Ook het beeld dat de hoofdconclusies van het rapport afhangen van dubieuze bronnen wijzen wij met kracht van de hand. De referentielijst van het circa drieduizend bladzijden tellende klimaatrapport verwijst naar ruwweg 18.000 bronnen waarvan het overgrote deel gepeerreviewde wetenschappelijke studies betreft. Voor het verantwoord omgaan met zogeheten grijze bronnen geeft IPCC een heldere richtlijn. Bij de Himalayafout is die richtlijn niet goed nageleefd. Die naleving behoeft bij nieuwe rapportages extra aandacht.

Kwaliteitsborging binnen IPCC
Het beeld dat IPCC geen goede procedure zou hebben om kwaliteit te waarborgen is onjuist. De werkwijze en kwaliteitsborging van het IPCC zijn vastgelegd in een richtlijn1 voor het zogeheten peer-review proces. Deze richtlijn wordt doorlopend geëvalueerd en herzien. Ook zijn op een website2 per hoofdstuk alle stappen in het schrijf- en reviewproces terug te vinden: de First Order Draft, de commentaren van vele wetenschappers daarop, de herziene Second Order Draft waarin al dit commentaar is verwerkt, en de commentaren van wetenschappers en landenvertegenwoordigers op deze herziene versie. Bij het laatste rapport gaven 2.500 referenten samen ca. 90.000 commentaarpunten op de 44 hoofdstukken. Voor elk afzonderlijk commentaarpunt is door de betreffende auteurs met argumenten aangegeven hoe dat commentaar is verwerkt. Daarbij zien review-editors erop toe dat al het commentaar eerlijk en correct behandeld en verwerkt wordt. Als afsluiting van de procedure ondertekenen zij hierover een verklaring.
De IPCC richtlijn schrijft ook voor hoe schrijfteams om moeten gaan met niet gepeerreviewde bronnen en nog ongepubliceerd werk. Deze richtlijn onderkent dat in wetenschappelijke tijdschriften weinig te vinden is over zaken als hoeveel emissiebeperkende maatregelen in verschillende sectoren en landen mogelijk zijn, en over de kwetsbaarheid van die sectoren en landen voor klimaatverandering. Deze kennis staat vaak in rapporten van onderzoeksinstituten, verslagen van workshops en congressen of publicaties van de industrie en andere organisaties, de zogenaamde grijze bronnen. De IPCC richtlijn schrijft voor dat grijze bronnen kritisch bekeken moeten worden. Elk schrijfteam is verplicht de kwaliteit en de validiteit grondig te checken voordat een bevinding uit een grijze bron mag worden gebruikt. Elke bron moet volledig traceerbaar zijn. Van nog ongepubliceerde bronnen moet een kopie aan het IPCC secretariaat worden overgelegd zodat deze bronnen beschikbaar zijn als anderen ernaar vragen.
Wij concluderen dat de IPCC procedures transparant en grondig zijn, ook al zijn zij niet feilloos. Het schrijven van IPCC rapporten en de kwaliteitsbewaking daarvan blijft immers mensenwerk. Een garantie op een foutvrij rapport is een onhaalbaar ideaal, hoezeer dat ook gewenst is. Wel is het essentieel de procedure steeds weer te evalueren en waar nodig aan te scherpen, door lessen te trekken uit de gebleken fouten.

Hoe verder
Ondertussen heeft het vertrouwen van publiek en politiek in het wetenschappelijk fundament van het klimaatbeleid een deuk opgelopen door de ontstane beeldvorming en de in onze ogen disproportionele commotie. Dit is zorgwekkend omdat het klimaatvraagstuk ernstig en urgent is. Ondanks de geconstateerde fouten blijven de eerder geschetste robuuste hoofdconclusies van het IPCC overeind staan.
IPCC zou grootmoediger moeten worden in het snel en openlijk erkennen en corrigeren van fouten. Hiervoor zou het IPCC een erratum op haar website moeten bijhouden van alle na publicatie aan het licht gekomen fouten. Daarbij moet wel scherp onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds fouten binnen de weergave van de kennis van toen en anderzijds voortschrijdend inzicht. Voortschrijdend inzicht wordt in nieuwe publicaties vastgelegd en verwerkt in het eerstvolgende klimaatrapport; dit komt dus niet in het erratum.
Het klimaatonderzoek en de rapportages van het IPCC over de stand van kennis leveren een wetenschappelijk fundament voor het voeren van klimaatbeleid. De kwaliteit en gebalanceerdheid van de geleverde kennis en het expliciet aangeven van de onzekerheden daarin, hebben wij, net als het IPCC, hoog in het vaandel.
Gezien de commotie van de afgelopen dagen, hechten wij er belang aan na te gaan hoe we kunnen bijdragen een oplossing te zoeken. Wij zullen ons inzetten om vanuit de onderzoekswereld – zo mogelijk met betrokkenheid van de KNAW – het hele IPCC proces kritisch te evalueren. Dit moet leiden tot zowel het nog beter tegengaan van fouten, als het adequaat corrigeren van fouten zodra deze worden geconstateerd.
10 februari 2010

Climategate
Een van de eerste dingen die opvalt is dat de term climategate en de e-mails van CRU niet genoemd worden. Die zijn dus of onbelangrijk in de ogen van de ondertekenaars of men wil deze affaire zo min mogelijk aandacht geven. Onverstandig naar mijn mening want de fouten in het IPCC-rapport zijn ontdekt vanwege climategate. De duizenden e-mails hebben als een katalysator gewerkt en hebben met name de Engelse media wakker geschud.

Climategate maakt duidelijk dat invloedrijke IPCC-auteurs goede banden hebben met de Journals en er veel aan doen om sceptici buiten de literatuur te houden. Hetzelfde geldt voor de IPCC-rapporten. In de open brief geven de ondertekenaars juist hoog op over de procedures en transparante van het IPCC-proces zonder dus ook maar een moment stil te staan bij het idee dat groepsdenken wellicht de uitvoering van die regels belemmerd heeft. Uitgerekend vandaag gaven vijf klimaatonderzoekers in Nature hun mening over het IPCC. John Christy, zo ongeveer de enige scepticus in de hele IPCC-gemeenschap zei het volgende:

The IPCC selects lead authors from the pool of those nominated by individual governments. Over time, many governments nominated only authors who were aligned with stated policy. Indeed, the selections for the IPCC Fourth Assessment Report represented a disturbing homogeneity of thought regarding humans and climate.
Selected lead authors have the last word in the review cycle and so control the message, often ignoring or marginalizing dissenting comments. ‘Consensus’ and manufactured-confidence ensued. The recent leaking of e-mails from the Climatic Research Unit at the University of East Anglia in Norwich, UK, put on display the unsavoury cycle of marginalizing different viewpoints. Now several errors of overstatement, such as that of the melting rate of the Himalayan glaciers, have been exposed.

Christy’s kritiek is dus dat belangrijke auteurs al geleselecteerd worden op hun mening (ze moeten al pro-AGW zijn) en de lead authors negeren of bagatelliseren opmerkingen van dissidenten. De procedures mogen dan wellicht robuust ogen, maar het komt uiteindelijk aan op de uitvoering. Benoemen hoe geweldig deze procedures wel niet zijn na alles wat er de afgelopen tijd gebeurd is, zal het vertrouwen niet terugwinnen bij diegenen die via de blogs en nu ook via de traditionele media dit onderwerp ook maar enigszins volgen.

Pijplijn
Men heeft het over een na-ijleffect waardoor de temperatuur verder zal oplopen. Dit na-ijleffect is een andere term voor warmte die nog in de pijplijn zit. Die pijplijn is echter de oceanen. Juist de laatste jaren neemt de Ocean Heat Content niet toe terwijl de concentratie broeikasgassen harder dan ooit stijgt. Roger Pielke sr hamert hier geregeld op in zijn blogberichten.

Hier kiest men dus al een slecht onderbouwde alarmistische lijn in de open brief. Vervolgens wordt er nog een schepje bovenop gedaan met opmerkingen als:

Mede doordat er in het klimaatsysteem tal van kantelpunten zitten, kan dit al in de komende honderd jaar deels onvoorspelbare en mogelijk verstrekkende en onomkeerbare gevolgen hebben voor mens en natuur.

Het is juist dat er kantelpunten (tipping points) in het klimaat voorkomen. Het probleem is echter dat die behoorlijk onvoorspelbaar zijn, hoewel er kleine aanknopingspunten zijn, bijv. het onderzoek van Marten Scheffer (hij ondertekende de brief niet). Roger Pielke zegt hierover: “We hebben geen idee of onze invloed ons dichterbij of verder af brengt van een kantelpunt.” Het is dus vooral bangmakerij wat de (voornamelijk) heren doen op dit punt. Wederom onverstandig want juist de fouten in Werkgroep II laten zien dat het telkens een kant op gaat, de alarmistische. De groep had zich dus beter kunnen onthouden van dit soort speculatieve opmerkingen.

Bastion
Kortom, het lijkt er verdacht veel op dat de wijze heren en dames nog niet half doorhebben wat er al boven tafel is gekomen, wat er aan de hand is en wat er nog komen gaat. Dit kan een belangrijk document worden om in de nabije toekomst naar te verwijzen bij wat nog komen gaat.

Tot slot, het is juist dit soort acties, een soort van “consensus” waar de burger nou net niet op zit te wachten. Het versterkt alleen maar het beeld van een gesloten bastion, een elite die zich meer en meer verwijdert van de burger, die niet de kennis en kunde bezit om dit te kunnen beoordelen en veel meer oordeelt op basis van sentimenten en percepties dan op basis van kennis en rationaliteit.