‘Hoe groot je computers ook zijn en hoeveel satellieten je ook in de lucht hebt hangen, de voorspelbaarheid van het klimaatsysteem is begrensd. Daarom is het ontwikkelen van regionale klimaatmodellen (zoals het KNMI heeft gedaan, JvK) weggegooid geld.’ Aldus Hans Oerlemans, hoogleraar Meteorologie en voormalig directeur van het IMAU tijdens zijn Spinozalezing op 20 april jl. in het Paard van Troje in Den Haag. ‘Ook het economisch nut van maatregelen tegen klimaatverandering is niet hard te maken.’

Oerlemans (1950) is een van de weinige ‘echte’ klimaatwetenschappers die Nederland telt. Hij promoveerde op de IJstijden en houdt zich sinds 1986 bezig met onderzoek naar het gedrag van gletsjers, meer in het bijzonder de Morteratsch Gletsjer in Zwitserland, die hij ruim 70 keer bezocht. Tijdens de lezing vertelde hij onder meer dat de aarde tot 700 miljoen jaar geleden meerdere malen geheel met ijs bedekt is geweest. “In die perioden liep het CO2-gehalte in de atmosfeer als gevolg van vulkaanuitbarstingen op tot 5 à 10 maal de huidige concentratie, waardoor de aarde zich steeds weer zelf uit haar winterslaap wekte”, aldus Oelemans.

Hieronder nog enkele soundbites uit de Spinozalezing…

Niet snel smelten
Tijdens het Eoceen, 55 tot 35 miljoen jaar geleden was het klimaat uitgesproken warm en nat en heerste tot op hoge breedtes tropische omstandigheden. Daarna trad, aldus Oerlemans, een langdurige periode van afkoeling in waarbij IJstijden werden afgewisseld met relatief korte interglacialen. In die tijd is ook de ijskap van Antarctica ontstaan; bijna veertien miljoen vierkante kilometer met een gemiddelde dikte van 2500 meter. Ook tijdens de interglacialen is die ijskap nooit meer weggeweest en voorlopig zal hij ook niet zo snel afsmelten. Oerlemans: ‘Het is gewoon uit te rekenen dat het 14.000 jaar duurt voor de ijskap van Antarctica is gesmolten. Voor de ijskap op Groenland staat 4000 jaar.’

Ook het huidige interglaciaal zal eindigen met een nieuwe IJstijd; daar is weinig discussie over. De aarde kan dat ook wel hebben volgens Oerlemans. Alleen wij niet. ‘We hebben onze samenleving geoptimaliseerd naar de huidige omstandigheden. Als die veranderen – door wat voor oorzaak dan ook – hebben we een probleem.’ En die veranderingen zijn onmiskenbaar, stelde hij. “Zo is de gemiddelde temperatuur de afgelopen zestig jaar met ongeveer een graad gestegen; zijn 270 van de 290 onderzochte gletsjers kleiner geworden [totale aantal gletsjers wereldwijd wordt geschat op 150.000-200.000; red.] en is de zeespiegel gestegen in een tempo van 2,5 millimeter per jaar.”

“Klimaatvariatie wordt veroorzaakt door de sterkte van de zon en de concentratie aan broeikasgassen in de atmosfeer. Daarnaast spelen albedo (weerkaatsing van zonlicht) en de hoogte-massabalans een rol. Dat laatste heeft betrekking op het fenomeen dat steeds grotere delen van de aarde boven de sneeuwgrens komen te liggen – onder meer als gevolg van het terugveren van de bodem na de laatste IJstijd. Daardoor neemt de weerkaatsing toe, de temperatuur neemt verder af en de sneeuwgrens schuift verder naar beneden. Een zichzelf versterkend proces dat mede bijdraagt aan het steeds weer ontstaan van IJstijden”, aldus Oerlemans die voorbij gaat aan de interne klimaatoscillaties die in het non-lineaire complexe klimaatsysteem optreden ook zonder externe forcing.

Tegelijkertijd is de CO2-concentratie gestegen van 280 ppm 800.000 jaar geleden tot 380 ppm nu. Een deel van die stijging hangt samen met het verstoken van fossiele brandstoffen. Wat het effect daarvan is, kunnen we niet echt voorspellen, meent Oerlemans. We weten alleen dat het klimaatsysteem gevoelig is voor kleine veranderingen, inclusief veranderingen in de samenstelling van de atmosfeer, maar in welke richting die veranderingen optreden en hoe groot ze kunnen worden, weten we niet. In navolging van Edward Lorenz (de man van de vlinderslag) stelt hij dat de voorspelbaarheid van het systeem beperkt is en meer kennis leidt niet tot een betere voorspelbaarheid.

Oerlemans pleit voor een herwaardering van het ‘verguisde’ voorzorgprincipe, mede omdat hij niet overtuigd is van de vele pleidooien over het economisch nut van maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. “Mijn advies aan politici zou dan ook zijn: voorzichtig aan met de uitstoot van CO2”, aldus Oerlemans.