Jongens, jongens en meisjes… het klimaatdebat raakt weer in een stroomversnelling en de mainstreammedia laten het weer eens links of rechts liggen. Gisteren verscheen het Hartwell Paper genoemd naar het bovenstaande prachtige gebouw waar deze 14 auteurs tussen 2 en 4 februari “convenieerden” om te komen tot een revolutionaire tekst:

The Hartwell Paper (download pdf)
A new direction for climate policy after the crash of 2009

Professor Mike Hulme is een van de auteurs. Dat is vierdubbel interessant. Hij zit het dichtste tegen de klimaatwetenschap aan van alle auteurs. Hij is werkzaam op de School of Environmental Sciences,  van de Britse University of East Anglia. Inderdaad het instituut waar ook Phil climategate Jones’ CRU onder valt. Hij heeft in hoogst eigen persoon de ommezwaai gemaakt van radicale klimaatalarmist en lid van “The Team” naar open-minded denker (zie WSJ-artikel en zijn actuele BBC-artikel). Begin maart – en dus ruim een maand na de Hartwell-bijeenkomst – was hij een van de sprekers op het publieke PBL-klimaatdebat in Bilthoven. Ook daar deelde hij al zijn nieuwe spoor van het zoeken van een nieuw frame voor klimaatwetenschap- en beleid.

Waarom is de must read tekst van de 14 revolutionair? En dan bedoel ik revolutionair in de zin van Thomas Kuhn’s Structure of Scientific Revolutions. En die zin dat het paper een echte paradigmawisseling voltrekt zonder te blijven hangen in de op deze website door vele reageerders zwaar bekritiseerde post-normale wetenschap. Ik vat de kernelementen van de revolutie voor het gemak en in mijn eigen woorden samen:

  1. Het benaderen van de milieuproblematiek vanuit schuldgevoel en menselijke zondigheid is een doodlopende weg gebleken. Juist de menselijke waardigheid moet weer voorop staan. Een bloeiende economie, een goede gezondheid en een schoon milieu “omdat we het waard zijn”.
  2. Alle mensen op deze planeet hebben recht op goedkope energie. Het is een heilige plicht ook de allerarmsten toegang te bieden in eerste instantie ongeacht de duurzaamheid van de gebruikte energiebronnen.
  3. Abstract klimaatbeleid is niet solidair. Ware wereldwijde solidariteit betekent in eerste instantie dat we alle landen op aarde helpen weerbaar en beschermd te zijn tegen extreme weersomstandigheden ongeacht de onderliggende klimaattrends.
  4. We moeten weer terug naar de echte milieuproblemen en we van abstracte agenda’s. Luchtkwaliteit – en dan vooral de door houtkacheltjes verpeste binnenlucht – blijft een van de grootste uitdagingen. Milieuproblemen moeten weer rechtstreeks “bij de horens” worden aangepakt en niet via de abstracte omweg van wereldwijde decarbonisatie.
  5. Er kan hoogstens een hele kleine (want anders politiek niet haalbaar) CO2-belasting komen, waarvan de opbrengst moet worden besteed aan “groene” R&D en niet aan rechtstreekse subsidies van onrendabele renewables.
  6. De hele megalomane all inclusive IPCC- en Kyoto-stijl van benadering moet worden losgelaten, simpelweg omdat het tot niets leidt. Alles moet worden opgehakt in losse behapbare onderdelen: adaptatie, bosbeheer, biodiversiteit, luchtkwaliteit, mondiale solidariteit en alle andere agenda’s moeten op eigen benen staan en deels dus ook weer worden weggehaald bij de UNFCC.
  7. Onze hoop op een betere toekomst en de vooruitgang kunnen niet worden opgehangen aan een enkele agenda of frame. Een pragmatische politiek kijkt steeds bij welke agenda vooruitgang kan worden geboekt. Zit overleg over bijvoorbeeld luchtkwaliteit tijdelijk muurvast, dan is er misschien wel politieke wil om bijvoorbeeld op het gebied van adaptatie stappen te zetten.

Het paper van de 14 laat zien dat we momenteel in een machtsvacuüm verkeren. “The Team” en IPCC-voorman Pachauri zitten weliswaar niet in de bak, het morele leiderschap zijn ze kwijt. Daar is een vacature. Die is tenminste ten dele al opgevuld door Bjørn Lomborg met zijn CopenhagenConsensus, hoewel Lomborg het IPCC gewoon omzeilt. Diederik Samsom leek in Nederland een effectieve gooi kunnen doen naar het morele leiderschap met zijn mea culpa rede in de Tweede Kamer, maar hij is vervolgens toch in oude retoriek blijven hangen. Het Rathenau Instituut is met hulp van Jeroen van der Sluijs veel dichterbij gekomen (zie artikel), maar blijft monomaan naar klimaat kijken en blijft daardoor hangen in post-normale wetenschap.

Uitweg uit doolhof
Het mooie van het Hartwell Paper is juist dat men zeer duidelijk is met betrekking tot de missie van het IPCC: NOT! Door die hele knoedel weer in kleine behapbare gebieden en gebiedjes uit elkaar te trekken kunnen normale wetenschap en politiek elkaar weer gaan vinden zonder behoefte aan het post-normale gedoe (ik ben nog steeds welwillend naar dit gedachtengoed, mijn serie blogs gaat door). Interessant is ook dat de 14 een veel grotere kans maken, de rol van “Team B” te gaan vervullen (zie mijn artikel over groepsdenken), dan het NIPCC dat met dit doel werd opgericht als tegenhanger van het IPCC. Je kunt het ene megalomane project niet killen met een ander megalomaan project, zo blijkt. Een groep mensen die erop uit is te bewijzen dat er geen klimaatprobleem is, geloof je net zo min als een groep mensen die erop uit is te bewijzen dat we met zijn allen naar de haaien gaan tenzij. Nee, onze ogen worden geopend als een groep mensen met helicopter view opstaat die zeggen: “Jongens, hierlangs… hier is de uitweg uit het doolhof”.

Politiek correct
Nu is het interessant te gaan zien hoe internationaal gereageerd gaat worden op de Hartwell Paper. Roger Pielke Jr., lid van het “Hartwell Team” heeft op zijn blog alvast een levendige discussie geopend over zin en onzin van versnelde decarbonisatie. Zie hier zijn post en hier de reactie op the Air Vent, en vergeet niet de reacties onder beide posts te scannen. Het Hartwell Paper is voor versnelde decarbonisatie, maar het aspect van “overhaaste” decarbonisatie (met “niet-duurzame subsidies” op renewables) en “maffiose” decarbonisatie (met ETS en cap & trade Ponzi-schemes) is er al uitgefilterd. En de aanhoudende groei van gebruik van fossiele brandstoffen door opkomende economieën, wordt realistisch en pragmatisch tegemoet getreden. Tja en dat we over zeg 200 jaar waarschijnlijk hele andere energiebronnen zullen benutten, is evident. Op dit punt gun ik het “Hartwell Team” het stukje politiek correcte retoriek, dat je ook ziet bij Bjørn Lomborg. Als je à la Richard de Mos overal botweg tegenin gaat, dan ben je niet geloofwaardig en bereik je niets.

Kleine kans
Hoe zal er in Nederland worden gereageerd? Er ligt een duidelijke lijn tussen het PBL en Mike Hulme, dus met heel veel fantasie verwacht je een weerslag van het Hartwell Paper in het PBL-eindrapport dat binnen enkele weken wordt verwacht (ik heb al een toezegging voor een interview met Maarten Hajer direct na verschijning). Pikt de PVV het op? De VVD? het CDA? Een mooier milieuprogramma voor behoudende partijen is niet te vinden. Aanstaande vrijdag komt in elk geval een groep mensen bij elkaar op het Trippenhuis in Amsterdam, die zeker niet in aanmerking komen voor de rol van Team B: Rajendra Pachauri en de IAC-onderzoekscommissie die adviseert over hervorming van het IPCC. Is er een kleine kans dat dit onderzoek zal worden ingehaald door het bewezen morele leiderschap van Miek Hulme cum suis en de bij hen voltrokken paradigmawisseling?

Hieronder integraal de conclusies van het Hartwell Paper in het Engels…

Conclusion

The aim of this paper has been to reframe the climate issue around matters of human dignity. Not just because that is noble or nice or necessary – although all of those reasons – but because it is likely to be more effective than the approach of framing around human sinfulness—which has just failed. Securing access to low-cost energy for all, including the very poor, is truly and literally liberating. Building resilience to surprise and to extremes of weather is a practical expression of true global solidarity. Improving the quality of the air that people breathe is an undeniable public good. Such a reorientation requires a radical rethinking and then a reordering of the climate policy agenda. In “Capability Brown” fashion, we have argued that the best ways to make practical and not merely rhetorical progress on decarbonisation of the global economy are by an indirect approach. To attain this goal we recommend an innovation-focused strategy funded by an hypothecated carbon tax, priced as high as is politically acceptable, which will certainly be rather low (bearing in mind most recently the lessons of the March 2010 jettisoning of its proposed carbon tax by the French government). We believe that such a framing offers the greatest potential for securing sustainable and effective action on any – and hence on all – these issues. Detailed description of policy responses to our three overarching objectives goes well beyond what we have discussed, or indeed, what can be discussed in a single paper. Nor was that its intention. We write this paper as a first, not as a last word on the radical reframing that we advocate.

Reframing the climate issue in this manner also means giving up the idea that all manner of other policy goals can be attained by grinding them onto a sparkling, myriad-faceted gem of global carbon policy which then dazzles so mesmerically that it carries all before it. It does not and it did not. Instead, the all-inclusive “Kyoto” type of climate policy as it had become by late 2009, needs to be broken up into separate issues again, each addressed on its merits and each in its own ways. Adaptation, forests, biodiversity, air quality, equity and the many other disparate agendas that have been attached to the climate issue must again stand on their own. We believe that this will, in many cases, make the possibility of political action more likely than has been the circumstance in recent years when carbon policy was asked to pull the whole load of our aspirations for a better future. Of equal importance, it means that progress cannot be held hostage to a single policy framing. If the politics of improving air quality proves intractable for a time, or in a place, then perhaps the politics of adapting to climate impacts will have resonance.

Policies about managing human influences on climate also need to be disentangled, with a recollected awareness of and response to their sheer diversity. A range of policies and methods to execute them will be needed. Some exist today and can be exploited for this purpose; others are still to be developed.

Climate change presents a challenge that will never be ‘solved’ – but, as we observed throughout, we can do better or worse in our managing of it. We aspire to do better. Therefore, this paper is offered as a guide to how we believe that humanity might more effectively achieve this important work.

Download de hele pdf via deze link of vanaf deze webpagina.