Hajer

Maarten Hajer, directeur van het PBL, oogt en spreekt als een man van de toekomst. Zo ook tijdens de hoorzitting van de vaste Kamercommissie VROM op 19 april jl.. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Karel Knip van het NRC Handelsblad hakt Hajer niet op de blogosfeer. Hij omarmt het. Hieronder de passage waarin hij aangeeft dat het niet mogelijk is de snelle ontwikkelingen in de wetenschappelijke, de maatschappelijke en de politieke arena te volgen zonder de blogosfeer tenminste te volgen.

Het IPCC is nu juist een organisatie die probeert om een verbinding te leggen. Dat is iets wat heel waardevol is. De interactie van het IPCC was er een van wetenschap voor beleid. De heer Jeroen van der Sluijs is een paar keer aangehaald: een lineaire organisatie, wij eerst, dan jullie. De gedachte van een interactie die wat meer regulier is, is ook heel veelbelovend, op voorwaarde dat de wetenschap niet wordt verstoord en de wetenschap altijd pluraliteit weergeeft. Het IPCC is ook periodiek: iedere vijf of zes jaar komt er een assessmentrapport uit. Ik denk dat dit in deze tijd moeizaam werkt. De snelheid van inzichten en van debatten veronderstelt dat je veel meer online de discussies bijhoudt. Hier zit een duidelijk leerpunt voor het IPCC. Een opener systeem betekent ook: niet de ophaalbrug ophalen als het gaat om de blogosfeer. De blogosfeer moet zich wel committeren aan de regels die gelden in een wetenschappelijke discussie. Deze regels zijn bijvoorbeeld dat je, als een argument eenmaal is weerlegd en er is geen nieuw argument, er niet op terugkomt. Deze regels zijn ook dat je niet in discussie gaat met gebruikmaking van een argument dat je in een andere, verloren discussie al hebt gebruikt. De wetenschap wil opbouw van kennis. De relatie tussen blogs en wetenschap moet mijns inziens worden vernieuwd, maar dan moet er wel iets veranderen, want anders beschadig je elkaar. Dat punt is vandaag ook aan de orde gekomen.

Het mooie van de tweede vetgedrukte zin is het woordje “elkaar”. Deze reciprociteit ontbreekt helaas in wat Hajer zegt over het omgaan met weerlegde argumenten. Daar suggereert Hajer dat alleen de blogosfeer niet falsificerend te werk gaat. Daarbij is juist het grote manco van de reguliere klimaatwetenschap dat de centrale conclusie niet gefalsificeerd kan en mag worden. Telkens weer wordt herhaald: “de centrale conclusies van het IPCC staan nog overeind”. Ook op details doen alarmistische “wetenschappers” steeds of hun neus bloed: “ondanks alle kritiek is de hockey stick nog niet weerlegd”.  De meelopende media blijven onjuiste beeldspraak gebruiken zoals “CO2 houdt warmte tegen” of “de Malediven, die spoedig van de kaart worden geveegd”.

Het door John Christy voorgestelde Wiki-IPCC zou kunnen helpen om een systeem te creëren waarin beide kampen elkaar gaan helpen om deze herhalingen te stoppen. Je krijgt dan een veel zuiverder debat. De vraag is of dat wikiproject niet weer zou uitlopen op een loopgravenoorlog simpelweg omdat de menselijke pysche zo lijkt te werken: iedereen wil graag samenwerken met met mensen uit het eigen kamp. Interessante vraag: kan Climategate in combinatie met de veenbrand van de economische en financiële crisis zorgen dat er geleidelijk weer één weldenkend klimaatkamp komt, waarbij de meest radicale, staatsvijandige milieuelementen zichzelf weer marginaliseren? Als het antwoord op deze vraag positief is, dan is alles mogelijk…

Hieronder het hele verhaal van Hajer dat hij afsluit met bovenstaande passage…

De heer Hajer: Voorzitter. Een korte reactie. Wat hier vandaag aan de orde is geweest, betreft de vraag hoe je de interface tussen wetenschap en beleid vorm moet geven. Ik denk dat de erkenning van het IPCC in historisch opzicht buiten kijf staat. Het IPCC heeft een enorme bijdrage geleverd aan beleidsrelevante kennis. Dat is echter iets van de jaren negentig geweest. Je kunt vandaag de dag concluderen dat het IPCC zich moet aanpassen aan een veranderende wereld. Er is een aantal zaken naar voren gekomen naar aanleiding waarvan je je kunt afvragen of het IPCC zich dat voldoende heeft gerealiseerd. Heeft het IPCC wel voldoende lerend vermogen getoond? Zoals het klimaatveranderingvraagstuk zich ontwikkelt, zo verandert het van definitie. Het verandert van de vraag wat er is gebeurd naar wat de effecten zijn en wat we eraan kunnen doen. Die discussies zijn ongelijk. Zo kun je stellen dat het IPCC daar in de tijd anders op moet inspelen. Het beeld van een wat bureaucratisch geworden organisatie is terecht. Het is ook een organisatie, zoals mijn buurman stelt, die heel erg slecht is gefinancierd. Door de internationale gemeenschap is het IPCC willens en wetens een heel lichte netwerkorganisatie geworden met een heel grote taak. Als sociale wetenschapper denk je dan altijd aan Max Weber die zei: als je iets goed wilt laten doen, zonder corruptie en met maximale integriteit, dan moet je ervoor zorgen dat het goed gefinancierd is en dat er een permanente organisatie is. Als je nu constateert dat deze organisatie zich misschien vertild heeft — overigens vind ik dat een te snelle conclusie — als je zegt dat hier en daar misschien een foutje is gemaakt, dan moet je dat in de context plaatsen van de manier waarop de organisatie in de benen is gehesen. Ik denk dat deze organisatie is opgezet omdat de politiek gewoon rust wil om belangrijke en moeilijke keuzen te maken. Ik heb het dan over de politiek op mondiaal niveau. Op dit moment is de legitimiteit van dat beleid op die manier niet zonder meer gerealiseerd. Je moet veel opener zijn, je moet veel actiever degenen opzoeken die het niet met je eens zijn. Dat is een aantal keren gezegd, maar dat is volgens mij een leerpunt: de veranderende tijd vraagt iets van het IPCC-proces.

Als sprake is van scepsis, moet men zich realiseren dat scepsis vaak voortkomt uit het gevoel te zijn misbruikt. Er zijn voorbeelden van heel goede klimaatwetenschappers die nu helaas niet meer bereid zijn om mee te doen aan commissies in IPCC-verband, omdat zij vinden dat zij niet gekend worden in hun integriteit. Wetenschappers zeggen: op het moment dat ik te dicht bij de politiek kom, is het steevast zo dat de onzekerheden die ik heb aangegeven, niet goed worden weergegeven en dat ik dus eigenlijk word gebruikt door de politiek. Of men is geïrriteerd over het feit dat een proces niet toegankelijk is. Mensen die sceptisch zijn, zijn dat vaak ook vanwege een soort integriteit. Men is boos over het feit dat sprake is van een gesloten bolwerk.

Zo’n dag als vandaag toont aan dat zulke dingen helemaal niet nodig zijn. Je kunt heel goed de dialoog aangaan en bezien over welke punten nog onenigheid bestaat en waar de discussie nog de diepte in moet. Dat is een vorm van nadenken over de toekomst van het IPCC die heel waardevol is in een periode waarin er, hoe je het ook wendt of keert, een probleem speelt dat potentieel het grootste milieuprobleem überhaupt is. Dat er vanuit de politiek naar de wetenschap wordt gekeken vanuit de vraag “geef mij een basis voor mijn handelen” is volledig terecht. Deze interactie is echter zeer kwetsbaar. Het is evident dat de politiek ook afstand moet willen houden tot de wetenschap. Het idee van peer review moeten wij niet romantiseren. Het betekent heus niet dat alles wat er in de peer review-tijdschriften staat — het zijn er ontelbaar veel — perfect is. Het systeem van de wetenschap die zichzelf corrigeert, is echter heel mooi. In de wetenschap zit aan de ene kant openheid. Je zoekt voortdurend je critici op; zo maak je carrière. Aan de andere kant zit in de wetenschap ook een hiërarchie. Deze betekent: onderaan hard werken om in die tijdschriften te komen, heel vaak je neus stoten en vervolgens doorschuiven. Aan de top van de hiërarchie staan enkele bladen die over klimaatwetenschap willen publiceren. Deze wetenschappelijke bladen vormen een heel mooie zeef waarmee het kaf van het koren gescheiden wordt.

De suggestie dat de integriteit van het systeem in het wetenschappelijke bedrijf niet deugt, vind ik zeer problematisch. Die waaier van tijdschriften is een goed mechanisme om ervoor te zorgen dat iedereen in de discussie gerepresenteerd wordt. Het is een kwestie van 99 tegen 1. Wij zijn allemaal op zoek, wij willen allemaal die ene zijn, want daar ligt de hoofdprijs. De hoofdprijs ligt wetenschappelijk in het aantonen dat iets onjuist is. Zie dat als een waarborg dat de wetenschap goed kan werken. Houd echter afstand van wat in het wetenschappelijk bedrijf gebeurt.

Het IPCC is nu juist een organisatie die probeert om een verbinding te leggen. Dat is iets wat heel waardevol is. De interactie van het IPCC was er een van wetenschap voor beleid. De heer Jeroen van der Sluijs is een paar keer aangehaald: een lineaire organisatie, wij eerst, dan jullie. De gedachte van een interactie die wat meer regulier is, is ook heel veelbelovend, op voorwaarde dat de wetenschap niet wordt verstoord en de wetenschap altijd pluraliteit weergeeft. Het IPCC is ook periodiek: iedere vijf of zes jaar komt er een assessmentrapport uit. Ik denk dat dit in deze tijd moeizaam werkt. De snelheid van inzichten en van debatten veronderstelt dat je veel meer online de discussies bijhoudt. Hier zit een duidelijk leerpunt voor het IPCC. Een opener systeem betekent ook: niet de ophaalbrug ophalen als het gaat om de blogosfeer. De blogosfeer moet zich wel committeren aan de regels die gelden in een wetenschappelijke discussie. Deze regels zijn bijvoorbeeld dat je, als een argument eenmaal is weerlegd en er is geen nieuw argument, er niet op terugkomt. Deze regels zijn ook dat je niet in discussie gaat met gebruikmaking van een argument dat je in een andere, verloren discussie al hebt gebruikt. De wetenschap wil opbouw van kennis. De relatie tussen blogs en wetenschap moet mijns inziens worden vernieuwd, maar dan moet er wel iets veranderen, want anders beschadig je elkaar. Dat punt is vandaag ook aan de orde gekomen.