Prof. dr. Jaap van Duijn

In de zaterdagkrant van de vrijdag voor Kerst 2010 prijkt op de openingspagina van De Financiële Telegraaf een leerzaam stukje over winterweer en economie van de gerenommeerde econoom Prof. Dr. Jaap van Duijn. Ik ben in deze barre tijden zo vrij om het stuk hieronder integraal weer te geven. Fijne Kerstdagen gewenst!

HET IS WINTER

De winter van 1979 bracht strenge vorst, ijzel, sneeuwstormen en een temperatuur die in januari niet boven 3 graden uitkwam. Op de straten kon worden geschaatst. Op de wateren ook, maar door de sneeuw was het ijs zo slecht dat er van een Elfstedentocht niets terechtkwam.

Op de productiegrafieken is de winter van 1979 heel goed te zien. Een plotselinge daling in de conjunctuurlijnen in de maanden januari en februari, alsof Nederland getroffen was door een minirecessie, die even snel weer verdween als zij gekomen was. Ook in andere winters zien we productiedeuken, zoals in 1954, 1956 en 1963, die wel Elfstedentochten brachten.

Winters kunnen de productie in een economie dus behoorlijk beinvloeden, zoals we ook dit jaar weer hebben gemerkt. Als het ’s middags gaat sneeuwen en de avondspits is 700 km lang, dan gaat dat vooral ten koste van de vrije tijd van werkenden, die een stuk later thuis zijn. Heeft het ’s nachts gesneeuwd en is de ochtendspits 700 km, dan is de baas de klos, want het personeel komt later op het werk.

Een jaar telt ongeveer 250 werkdagen, waarin ons hele bruto binnenlands product (bbp) moet worden geproduceerd en de inkomens moeten worden verdiend. Als de productie gelijk verdeeld is, wordt er per dag dus 1/ 250ste, ofwel 0,4% van ons bbp gemaakt. Stel nu eens dat het zo gaat sneeuwen, stormen, vriezen en ijzelen dat Nederland twee dagen helemaal plat komt te liggen. Alle bedrijven sluiten, er gebeurt helemaal niets meer. En stel dat het Centraal Planbureau had voorspeld dat de economie over het hele jaar met 0,6% zou groeien. Ineens groeit de economie niet meer met 0,6%, maar krimpt zij met 0,2% – en dat alles door twee dagen van bar winterweer.

Zou het zo kunnen gaan? Nee, want de economie stopt nooit helemaal. De lonen van de meeste werknemers lopen gewoon door. Heel veel productie gaat ook gewoon door, omdat mensen thuis kunnen werken en allerlei activiteiten kunnen verrichten via telefoon en internet. Ons geld wordt voor 75% verdiend in de dienstensector. De fysieke productie in een fabriek, aan de weg of op het land wordt relatief steeds minder belangrijk. De bouwnijverheid, dé sector die klassiek altijd door het winterweer geraakt wordt, levert maar 6% van onze toegevoegde waarde. De economische gevolgen van een strenge winter waren vroeger groter dan nu.

Sterker nog, omdat we aardgas hebben, is het zelfs zo dat bar winterweer onze economie harder doet groeien, zo heeft een econoom van Rabobank berekend. Meer kou, meer gasverbruik, meer gasproductie. Het laat wel zien hoe weinigzeggend een bbp is, als het over welvaart en welzijn gaat. De Noren moeten zich een ongeluk stoken voor ze het even warm hebben als de Grieken. Noorwegen heeft dan al 10% van zijn bbp te pakken, terwijl de teller in Griekenland nog op nul staat. Geen wonder dat al die Scandinavische economieën zo hard groeien en de Zuid-Europese het er zo slecht afbrengen. Het is het weer!

Daarom wens ik u veel sneeuw en ijs toe. Geniet buiten van het winterweer en vergeet bij thuiskomst niet de kachel eens flink op te stoken. Het geeft een behaaglijk en het is goed voor onze economie.