Wat bij Climategate op klimaatgebied speelt, gegevens aansluiten op de politieke werkelijkheid speelt ook bij ecologie. Zoals bij Natura 2000. Nu ik sinds de Natura 2000-tragedie in Trebol bekend sta als ‘Fisherman’s Friend’, krijg ik regelmatig mailcorrespondentie van vissers toegezonden. Waaronder deze opmerking van Imaresprof Han Lindeboom.

‘Uit oude gegevens blijkt dat hier vroeger Stekelroggen, Pijlstaartroggen, Vleten, Grote Pietermannen, Wulken, Oesters e.a. voor de kust zaten. In die tijd werden vissen veel groter en ouder dan nu. Hoe krijgen we dat terug?’

Natuur ‘herstellen’die nooit bestond of die er al lang is
Lindeboom is verantwoordelijk voor het leeuwendeel van ecologische rapporten in opdracht van Tom Verboom, de directie Natuur van het Ministerie. Hij moet de biologische gegevens aansluiten op de politieke werkelijkheid van de Nederlandse Natura 2000-vertaling(waarover later meer), het Osparverdrag en Integaal Beheerplan Noordzee 2015, voortkomend uit de Nota Ruimte in 2004.

De overheid wil de zee ‘gezond’ maken volgens IBN2015, kortom overeenstemmen met de holistische doctrine van de milieubeweging: een zee die nooit bestond. Want een ‘gezonde zee’ is geen serieuze ecologische term maar een ideologische wens.

Echte expert, voorganger van Lindeboom geeft antwoord op milieuverlangens
Ik schakelde daarom marien bioloog Dolf Boddeke even in voor een antwoord, dat hij al voor Theo Richel had opgesteld. Boddeke is Lindeboom’s voorganger, de voormalige onderzoeksdirecteur van het RIVO (voorloper IMARES) Boddeke plaatst met zijn 40 jaar ervaring in visserij-onderzoek en Mariene Ecologie de romantische verlangens van Lindeboom in een helder licht. Hij kent als geen ander de natuurhistorie van Pieterman, Stekelrog en vrinden, en komt tot een, nou ja laten we zeggen, alternatieve conclusie…Ook heb ik Lindeboom om een reactie gevraagd.

Boddeke leest Lindeboom de les:

De niet aflatende roep van milieufanaten om zeegebieden voor de visserij te sluiten, is dan ook louter op verzinsels gebaseerd.

Een soort die regelmatig in dit verband wordt genoemd is de Grote Pieterman. Van deze soort was tot 1963 in Nedeland een bescheiden aanvoer, in 1953-1962 gemiddeld 26.660 kg per jaar. In 1963, na de exceptioneel strenge winter, was de aanvoer van deze zuidelijke soort nul.In de diepe noordelijke Noordzee en in het Skagerrak hadden de piertemannen de strenge winter wèl overleefd.

In de jaren na 1963 bleek dat niet alle Grote Pietermannen in de zuidelijke Noordzee waren verdwenen.Er was nog sprake van een zeer geringe aanvoer, van 17 kg in 1964 tot 270 kg in 1967. Gegevens over het herstel van de stand in de jaren daarna ontbreken omdat met ingang van 1968 dit visje uit de visserijstatistiek werd geschrapt. Het is waarschijnlijk dat herstel van de stand van de Grote Pieterman, een slome vis van voedselarme zandbodem, daarna is afgeremd door de toegenomen natuurlijke produktie van de Zuidelijke Bocht na 1961 en vooral de daarmee gepaard gaande ontwikkeling van een enorme kabeljauwpopulatie in ons kustgebied tussen 1963 en 1990.

De sterk afgenomen natuurlijke produktie en het totaal verdwijnen van deze kabeljauwpopulatie na 1990, heeft het milieu van de zuidelijke Noordzee voor de Grote Pieterman weer verbeterd met duidelijk resultaat. Na 1990 steeg de aanvoer van de Grote Pieterman in Vlissingen, waar verreweg de meeste Grote Pietermannen worden aangevoerd, van 11 kilo in 1992 tot 1304 kilo in 2000. In de 2e Wereldoorlog hingen de Duitsers in Amsterdam posters op met de kreet: “Duitsland strijdt voor Europa”. De Amsterdammers schreven daarop: Doe voor mij maar geen moeite. Dat geldt ook voor de Grote Pieterman voor wie geen gebieden voor de visserij behoeven te worden gesloten om terug te komen. Hij is al terug.

Andere vissoorten die door milieufanaten in het streven naar gesloten gebieden worden genoemd, zijn drie roggensoorten, de Vleet, Pijlstaartrog en Stekelrog.

De Vleet is een grote rog van diep water, 30-600 meter, die aan beide zijden van Schotland voorkomt. Sporadisch dringt een vleet door in de ondiepe zuidelijke Noordzee die gemiddeld enkele tientallen meters diep is. In het Nederlandse kustgebied is bij mijn weten nooit met zekerheid een vleet gevangen. Redeke schreef in 1912: Met de Wodan (onderzoekingsvaaruig) hebben wij kleine en middelgrote vleten op tal van plaatsen in de Noordzee gevangen, doch nooit vlak bij onze kust”.Vleten werden door de visserij met beugen (lange lijnen) geregeld gevangen in de diepe noordelijke Noordzee. Door het verdwijnen van deze tak van visserij rond 1960, blijft de vleet daar nu goeddeels buiten schot.

De Pijlstaartrog is aan onze kust een zomergast vanuit zuidelijker wateren.en is dat nog steeds. Door zijn voorkeur voor ondiep water wordt de pijlstaartrog vooral door hengelaars gevangen in de provicie Zeeland. Bemachtigd een beroepsvisser een pijlstaartrog dan belandt deze nooit op de afslag omdat de olie die uit de lever kan worden gewonnen, een probaat middel is tegen spierpijn en rheumatische pijnen.

De Stekelrog is een vis van hard substraat dat hij nodig heeft voor het afzetten van zijn grote eieren, op wieren en hydroidpoliepen. Het is een vis die vooral voorkomt in het Kanaal, langs de Engelse Noordzeekust en in de omgeving van Helgoland. Kleine exemplaren verblijven mondjesmaat in ons kustwater Over het voorkomen in ons kustwater van de stekelrog doet een misverstand de ronde dat terug te voeren is op een merkwaardig verhaal in de Visschen van Nederland (1942).

Hierin schrijft de auteur (Redeke): “In vroeger jaren werd er in de Waddenzee met name in de omgeving van Wieringen en ij Terschelling druk op gevischt, doch zoals dr. Verwey de goedheid had mij mede te deelen, schijnt hij de laatste tientallen jaren zeer sterk te zijn afgenomen en is in de Waddenzee nog slechts van geringe betekenis. Dit is net zo’n van horen zeggen verhaal als het sprookje van de Dienstbode die slechts eenmaal per week zalm wilde eten. De Nederlandse visserijstatistiek die vanaf 1903 nauwkeurig werd bijgehouden, had een aparte rubriek Waddenzee. Daarin komt de stekelrog in het geheel niet voor, ook niet in de begin jaren van de 20e eeuw.

Lindeboom kreeg deze week Lintje Koningin
Rest mij nog aan te vullen dat die oesters verdwenen dankzij de winter van 1963, te weinig hard substraat op Wad en Noordzee (want die hebben merendeels een zandige bodem) en vooral een virusziekte. Nu heeft de Japanner de zaak overgenomen, overigens mede dankzij hulp uit Imares.
Het zal u niet verbazen dat wetenschappers als Lindeboom anno 2011 prijzen krijgen van het establishment: Lindeboom kreeg zojuist een lintje van de Koningin. Het had wat mij betreft ook een Nobelprijs voor de Vrede kunnen zijn.

Op land speelt dit holisme bij natuurbeleid overigens ook.
De reden dat dit holisme de dienst uitmaakt is niet biologisch, maar politiek-financieel. Vele clubs verdienen met deze filosofie hun brood. En de overheid zou met Darwin in de hand geen natuurbeleid meer kunnen maken, want wat moet je met de leidraad dat ‘verandering de enige constante is’. Daar kun je geen papieren doelen op formuleren. Ik schreef daarover een stuk in Het Parool, en wanneer je het leest bekruipt je vanzelf de deja vu.