Ik help het BNR hopen

Ik ben rasoptimist en ga dus van het slechtste uit. Zodat het óf altijd meevalt óf je hebt weer eens gelijk, wat in beide gevallen een goed gevoel over jezelf geeft.

Iemand SMSte mij over de uitzending van BNR-nieuwsradio over klimaatskeptici gisteravond vanaf 20:15. Nog niet gehoord, maar ik heb het volste vertrouwen dat de urbaan- postmoderne neuzelaartjes van BNR weer ‘op hun gevoel’ af gaan. Als het goed voelt is het waar.

Dat betekent dat zij niet gehinderd door enig analytisch denkvermogen en kennis wat klimaatkletsen. En dat ze zich nooit laten corrigeren, omdat het gros bestaat uit ongeneeslijke narcisten. (zie Van Dijk et al 2010 bij interview Marcel)

Of was het ditmaal anders?

Climategate bespaart je de klimaatonzin: mediabias alarmist/skepticus lag in 1993 al op 99 versus 1
Klimaatonzin is het product van media, waarin wetenschappers helaas zijn meegegaan. Aaron Wildavsky (ja daar komt ie al weer) schrijft al in 1993 hoe media falen om de wetenschappelijke discussie over Global Warming te brengen zoals die door de werkelijke staat van kennis wordt gedragen. Waarbij vrijwel direct na de agendering van James Hansen (NASA) in de jaren tachtig de mediaverhouding alarmist versus skepsis 99 versus 1 kwam te liggen.

CO2 Guilty by Association
In ‘Reporting Environmental Science’ laten Wildavsky en zijn studenten in een media-analyseproject zowel de bias van media zien, ten aanzien van de berichtgeving over Global Warming, en de bronnen waarop journalisten zich het meeste baseren. Wildavsky’s doel was, om te laten zien dat je als burger niet op massamedia moet vertrouwen, maar alleen echte experts moet consulteren en zelf de literatuur moet lezen.


In géén enkel journalistiek artikel van de honderden troffen geconsulteerde experts wetenschappelijke duiding van het risico. Een stof wordt als ‘gevaarlijk’beschouwd omdat die zich ergens bevindt waar hij niet zou moeten zijn. ‘Guilty by association’ heet dat.

Science did not enter into these stories in support of risk assessments because claims of harm were often not even explicitly made. Harm was simply assumed to flow from the presence of a particular chemical in a place is was not supposed to be.

Je zou daar ook de komkommerhysterie mee kunnen duiden, en vele andere mediahysteria die zich later vertalen in meer bureaucratisering.

Bias naar de bron die het meeste ‘suspense’ biedt: 8 maal vaker milieuactivisten dan experts
Journalisten citeren bijvoorbeeld 8 maal vaker milieu-activisten als bron en autoriteit, dan experts uit de industrie. Dat komt voort uit hun zelfgekozen borderpositie, als kritische bejegenaars van ‘het systeem’. Vooral ‘kwaliteits’berichtgeving heeft dit manco. Dat bleek uit een analyse van de vijf ‘beste’ milieuberichten die 81 nieuwsmedia uit New Jersey instuurden voor het onderzoek, die voornoemde resultaat gaven; er zat simpelweg geen enkele duiding in van het risico.

Claims deden de ronde over elektriciteitsdraden die kanker zouden veroorzaken bij een school. De onderzoekers stelden de vraag: welke insteek zou jij kiezen voor het verhaal?  52 procent van de journalisten legt de nadruk op ‘bewijs’dat dit gebeurt van milieuclubs en bezorgde burgers, 32 procent kiest voor gebalanceerde berichtgeving waar iemand van een elektriciteitsbedrijf mag uitleggen waarom dat niet zou kunnen kloppen. Opvallend is dat TV-journalisten zelfs voor 66 procent de nadruk leggen op ‘het gevaar’en slechts voor 24 procent aandacht geven aan de vraag of de claims ook kloppen.

Bias bij Global Warming nóg erger: 99 versus 1
De analyse die Robert Lichter deed van mediaberichtgeving over Global Warming van ‘kwaliteitsmedia’ (wo New York Times, en ABC, NBC) van de beroemde congrespresentatie van James Hansen tot 1991, is ontluisterend.  

    Algehele voorstanders van AGW en de zichtbaarheid van menselijke invloed op opwarming domineerden berichtgeving met een ratio van 99 versus 1, terwijl onder wetenschappelijke geciteerden die ratio 33 op 1 bedroeg. In de periode 1985 tot 1992 pleitte 61 procent van de berichtgevig in de kern voor de werkelijkheid van door mensen veroorzaakte opwarming, terwijl slechts 5 procent argumenten daartegen opvoerde.

Contrast met wetenschap: experts zijn 50-50
Het contrast van deze mediazekerheid met het wetenschappelijke speelveld maakt de studie zo interessant.

    Want uit de opinie van 400 ondervraagde experts uit de wetenschap volgde dat 19 procent zeker geloofde dat mensen oorzaak waren van de waargenomen temperatuurstijging van afgelopen eeuw.  En de consensus over IPCC-actige projecties als ‘de temperatuur stijgt met 2 graden in de komende 50 tot 100 jaar’blijkt 47 procent van de experts dit te geloven.

‘Scientific consensus on Global Warming a Media Artifact’
Alweer deja vu, wat schrijft Wildavsky al in 1993 met zijn studenten in dit onderzoeksproject op bladzijde 386:

Many advocates, including the now prominent journalists cited above (zij ondervroegen toonaangevende reporters bij zogenaamde ‘kwaliteits’media, dus de blaadjes van urbane gutmenschen RZ), have tied their hopes for governmental action on the environment to the global warming issue because they believe that scientific evidence of harm is stronger in this case than others.At the same time, they claim that coverage of global warming misrepresents scientific evidence by overreporting the views of skeptics(Deja Vu, net als Naomi Oreskes en die andere klimaatfanaten afgelopen jaar)

Maar wat zien zij al in 1993 toen er nóg minder temperatuurstijging was waargenomen dan nu, na een vergelijking van de wetenschappelijke vakberichtgeving en journalistieke berichtgeving?

Remarkably, the opposite is true: journalists have overstated the nature and extent of convergence among global warming experts. In fact, media accounts provide the only instances of anything approaching the claimed consensus among scientists

Climategate bespaart u de onzin
Net als in 2010 (lees De Staat van het Klimaat) is in Wildavsky’s jaar, 1993 het enige harde bewijs dat de CO2-concentratie toeneemt, en dat CO2 een opwarmende potentie heeft. Ook over de temperatuurmetingen bestond onenigheid, en globaal kom je de zelfde discussies tegen over de mate waarin modellen geschikt zijn om klimaatontwikkelingen te voorspellen. Zaken die nog steeds niet zijn opgelost met de zelfde oudgedienden, van Stephen Schneider tot Richard Lindzen.

Ach, de journalistiek is een mooi vangnet voor mensen die niets kunnen maar wel wat willen voorstellen, en gezegend met voldoende ego en grote mond de wereld bestormen. Die bravoure heb je ook nodig, bijvoorbeeld als je in Jericho op hoofdonderhandelaar Saeb Erekat afstapt voor een interview.

Er is geen beter excuus dan ‘journalist zijn’ om je overal tegenaan te mogen bemoeien waar je eigenlijk geen bal verstand van hebt of mee te maken. Die behoefte om je overal mee te bemoeien zullen mensen altijd blijven houden, en daar is niks mis mee.

Wat kennis betreft: Zoals Marcel al liet zien in de Staat van het Klimaat, een excuus voor journalistieke incompetentie is er niet ten aanzien van de klimaatvraag. Het kan best, als je maar zelf kunt nadenken en onderzoek doet. Ben ik blij dat ik een klein hoofdstukje aan dat boek mocht bijdragen, als stap in mijn de-journalificering en verdere blogosfering.