Strenge winters op het Wad met kruiend ijs vernietigen de meeste mosselbanken. Hebben mosselen dus strenge winters 'nodig'?

Afgelopen weekend in de Spits waren de mosselen in Zeeland en de Wadden klimaatslachtoffer, in het bericht ‘Klimaat nekt mosselen’, dankzij commentaar van Karin Troost van Imares en mosselman Hans van Geesbergen van de producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur.

Veel ‘wetenschappelijke’beweringen van Imares vallen in de categorie ‘bewijs maar eens dat het NIET zo is’. Dat is bij klimaat onmogelijk, ook bij mosselen. Want klimaat heeft altijd INVLOED, maar daarmee weet je nog niet HOEVEEL. Daar ligt de crux bij het geclaimde opgewarmde mosselleed.

Troost blijkt een oesterexpert, die nooit over klimaat publiceerde
Zij praat dus wat Imares- collegae na die het eigenlijk ook niet weten, omdat ze nauwelijks meten. Dus de mosselen worden vooral bedreigd door het academisch klimaat: Lees maar mee, in vraag-antwoord zal ik de claim van Bakje Troost systematisch ontleden:

Het nieuwe mosselverhaaltje van Imares waarmee ‘de mens’de schuld krijgt
Een dalende mosselzaadoogst tot 5,4 miljoen kilo in 2011 zou komen door ‘De Klimaatverandering’, waarvan er maar één is en CO2 is Zijn Oorzaak.

„Als het mosselzaad valt, was er echter altijd even tijd voordat de predatoren kwamen. Het zaad kon dan uitgroeien tot jonge mosselen. Door opwarming komen de predatoren steeds vroeger de Waddenzee binnen.”

Ook neemt het aantal rovers toe. De winters worden door de klimaatverandering steeds minder streng waardoor het aantal krabben en garnalen toeneemt, aldus Troost. Veel is er niet aan te doen

Vraag 1: Hoe ontstaat mosselzaad?
Het bericht claimt dat de hoeveelheid mosselzaad op het Wad met 5,4 miljoen kilo nog 10 procent is van ‘vroeger’. Mosselen worden in hun 2de jaar volwassen. De paaitijd is eind maart, dan worden eitjes in het water bevrucht. Bevruchte eitjes worden larven die een maand lang ronddrijven als plankton, vaak gehecht aan algen. Na 6-8 weken – dan zitten we dus al tegen de zomer aan- vestigen de jonge mosseltjes zich op hard substraat zoals stenen, schelpen, oude mosselbanken. Dat is de broedval. Die zou nu dus massaal aangevallen moeten worden door opgewarmde krabben en garnalen.

Vraag2: Heeft Karin Troost ooit onderzoek gedaan naar mosselen, de relatie tussen een eventueel gemeten stijging van zeewatertemperatuur, een kwantitatief toetsbare relatie tussen temperatuurstijging en toename van garnalen én een kwantitatief toetsbare relatie tussen de toename van garnalen en krabben en zeewatertemperatuur?
Nee. Troost promoveerde op oesters en andere tweekleppigen die larven eten van zichzelf en andere schelpdieren, de zogenaamde larviphagy. Dat is haar onderzoeksniche. Zij praat hier dus kritiekloos wat collegae na, dat is ‘normaal’in modern academieland zolang het maar milieuactivistisch klinkt.

Vraag 2: Zou Troost beter moeten weten?
In het Journal of Sea Research komt zij met interessante observaties, die wel eens meer van belang kunnen zijn. Zoals de toename van een zeer belangrijke mosselconcurrent, de Japanse oester in Oosterschelde en Wad. Zie de grafiek bij haar presentatie: De Japanse Oesterpopulatie in de Oosterschelde verviervoudigde in versgewicht in de Oosterschelde van 60 miljoen kilo naar 240 miljoen kilo. Interessanter- gezien de claim van de mosselsector- is dat de hoeveelheid versgewicht van mosselen al sinds 1992 zeer sterk schommelt rond de 50 miljoen kilogram, met een piek in 1996 en 2002: knappe jongen die hierin een relatie met zeewatertemperatuur ziet.

Troost claimt dat larviphagy door oesters 95 procent van alle larven doet verdwijnen. Dus zonder Al Gore er bij te halen, kunnen we volgens het eigen onderzoek van Troost al zien dat er een ecologische verandering plaatsvindt met oorzakelijke NEGATIEVE invloed op broedval (die meestal slechts 0,1 procent van de bevruchte eitjes bedraagt) van die oesters.

Abundance of C. gigas larvae declined with an increasing filter
feeder stock (that was mainly caused by an increase in C. gigas stock). This decline may be due to direct effects of larviphagy or indirect effects such as lowered food levels, and was not compensated by an increased larval production. All results combined, complemented with a theoretical estimate of the effect of larviphagy on estuary-scale, strongly suggest that larviphagy is major source of mortality for bivalve larvae in the Oosterschelde estuary.

Er zijn dus vele factoren. De sterke toename van Japanse Oester in Wad en Oosterschelde zou ook dus de groei van larven van mosselen kunnen remmen. Dat kan ook, door dat de oesters de mosselen verdringen op mosselbanken. Daarover zo meer.

Vraag 3: Hebben mosselen strenge winters nodig?
Nee, in tegendeel. Voor mosselbanken werken strenge winters met ijs juist destructief. Volgens dit rapport ‘Het ontstaan en verdwijnen van mosselbanken in de Nederlandse Waddenzee van Norbert Dankers van Alterra/Imares uit 2004 nam de hoeveelheid mosselbanken op het Wad juist drastisch AF in de jaren tachtig dankzij strenge winters, in combinatie met teveel bevissing door mosselvissers. Dus dat die vissers afleiding zoeken bij Al Gore is voor te stellen.

Een strenge winter met kruiend ijs HALVEERT de grootte van mosselbanken, terwijl deze banken een belangrijk substraat zijn voor broedval. Ook doen stormen de mosselbanken wegslaan. Gunstige broedvaljaren op het Wad voor mossels waren 1994 (dat is juist na een hele reeks warmere winters) en 2001 (dus juist toen die opwarming van zeewater al die krabben moest lokken die alle broedval zouden opeten)

Vraag 4: Maar Norbert Dankers noemde in 2004 zeker ook al die predatie door krabben en de relatie met temperatuur Ja, maar slechts als één van de vele factoren:

Het aantal, en de kwaliteit van eitjes die aanwezig zijn is afhankelijk van het aantal ouderdieren en van de conditie van die dieren. De conditie is weer afhankelijk van het voedselaanbod en watertemperaturen in de winter (Honkoop & van der Meer 1998). Voor een deel bepalen de
watertemperaturen in het voorjaar ook de dichtheid van de belangrijkste predatoren (Dankers noemt hier idd de krabben RZ).
De vele factoren die een invloed hebben op de vestiging en overleving van de
mosselen zijn grotendeels onafhankelijk van elkaar
. Indien een aantal factoren tegelijk
gunstig zijn zal er een grote broedval optreden, terwijl de broedval slecht is als een of
meerder factoren ongunstig zijn.

en

Er zijn geen aanwijzingen dat er regelmatig een tekort aan larven
is.
(dus die larviphagy is hem onbekend RZ) Ook in slechte zaadvaljaren kunnen veel larven in de waterkolom zitten, en kan broedval aan objecten zoals touw, palen en schepen zeer hoog zijn.
Als de zaadval succesvol is en jonge banken ontstaan is vooral de eerste winter
bepalend voor de ontwikkeling tot oudere banken. In de eerste winter verdwijnt in
veel jaren ongeveer de helft van het oppervlak. Sommige banken verdwijnen geheel,
van andere worden grote delen weggeslagen. Belangrijke factoren voor het
verdwijnen van die jonge banken zijn stormen en, in gebieden waar dat is toegestaan,
visserij.

Dus strenge winters zijn eerder ongunstig dan gunstig voor mosselen, omdat er minder eitjes worden geboren (want er zijn minder volwassen mosselen) en minder substraat is in de vorm van grote mosselbanken om zich aan te hechten.

Vraag 5: zijn er andere predatoren van mosselbroedval?
Ja, en hoe: schelpdieretende vogels als eidereenden en steltlopers kunnen mosselbroed en volwassen mosselbestanden decimeren. Jaarlijks 25 tot 40 procent verdwijnt in de maag van vogels. In de jaren ’90 vonden onderzoekers dat mosselbanken slechts 2 tot 3 procent van de Waddenzee besloegen maar dat 25 procent van de voedselzoekende vogels van het Wad hier te vinden was. En:

Als broedval uitblijft kunnen vogels de mosselen op een bank
binnen een paar jaar verwijderen. Ook als er weinig zaadbanken ontstaan kunnen
meeuwen en steltlopers een jonge zaadbank in het eerste seizoen al volledig
wegvreten
.

Dus claimen dat een stijging van de zeewatertemperatuur krabben lokt en dat die DE oorzaak zijn van slechte broedval is op zijn best erg kort door de bocht.

Vraag 6: Dus je bent een holocaustontkenner? Want de opwarming is een feit!
Dat valt nog te bezien. Uit eigen temperatuurmetingen van Imares/NIOZ blijkt dat de wintertemperatuur van zeewater in het Marsdiep GEEN OPGAANDE TREND vertoont maar de Noord Atlantische Oscillatie volgt. Daarover blogde ik al. De grootste temperatuurstijging van de afgelopen 25 jaar vond plaats in de zomer, als de broedval al lang is gevestigd: claimen dat er een verband bestaat tussen het eerder migreren naar mosselbanken van krabben en garnalen door zachtere winters- veroorzaakt door menselijke CO2uitstoot, want dat suggereert men- is dus onzin.

    Bovendien, dit jaar NA EEN STRENGE WINTER met kouder zeewater en kruiend ijs dat mosselbanken verwoest, slaat men alarm over een slechte broedval door opwarming. Het jaar daarvoor was ook al een STRENGE WINTER met kruiend ijs.

Vraag 7:Dus bakje Troost kletst maar wat,?
Nee, niet helemaal. Voor iedere claim die een onderzoeker doet is altijd wel een ondersteuning te vinden in de zogeheten pierievjoetlitjetjur, waarover Robbert Dijkgraaf zo hoog opgeeft. Zie deze publicatie van Nehls et al in 2006 in Helgoland Marine Research over de vraag of Japanse Oesters de mosselbanken verdringen, of dat het toch ‘De Klimaatverandering’is. Op basis van twee mosselbanken, waarbij één mosselbank niet lijkt te reageren op de toename van Japanse oesters claimen zij dat Al Gore verantwoordelijk is.

Na strengere winters is er minder predatie van mosselbroed. Een residual explanation dus, op basis van correlatie: geen oorzakelijk verband. Zij verwijzen naar een studie van Strasser et al in 2002 en Beukema et al in 2005 zou bepalen dat mildere winters die krabben eerder de mosselbanken opsturen. Een ‘mismatch’, die mosselbroed een nadeel geeft (en die veronderstelt dat er ooit een optimumtemperatuur was, waarin die krabbe ‘laat genoeg’kwamen)

Vraag 8: zie je wel, dus je bent toch een ontkenner en stelt die arme wetenschappers in kwaad daglicht?
Maar deze studies kwantificeren niet hoeveel die predatie toeneemt als oorzakelijk gevolg van eventuele opwarming in de zomer, noch hoeveel ton broed zo verdwijnt, in relatie tot andere factoren zoals Dankers die wel noemde. Terwijl men claimt dat die krabben opwarmen door warmere winters met warmere zeewatertemperaturen. Het zijn educated guessess, plausibele mechanismen die ongetwijfeld MEESPELEN, maar niet DE OORZAAK.

Beukema en Dekker van het NIOZ herhalen dat zelfde praatje in 2009 ‘Some Like it Cold‘, populations of the tellinid Macoma baltica suffer in various ways from a warming climate. Dat is een pierievjoet studie naar nonnetjes (Macoma baltica) in 2009 die zouden afnemen door DE Klimaatverandering: lees de bewering dat vanaf nu het zeewater tot kookpunt zal stijgen.

Echter opnieuw, kijk iets verder in de literatuur en dan zien we dat zuidelijker nonnetjes voor de Belgische kust TOENAMEN in de periode 1994-2001: terwijl ze zo’n last van die opgewarmde krabben en garnalen zouden moeten hebben door Global Warming. Trends in schelpdieraantallen toeschrijven aan zeewatertemperaturen en Al Gore is dus veel te kort door de bocht. In een normaal academisch klimaat zouden integere onderzoekers dat nooit doen. En Beukema weet best dat afname van voedingsstoffen mee moet spelen, want daarover publiceerde hij zelf in de jaren ’80.

Vraag 10: Wat zou je zelf als belangrijkste oorzaak zien?
De Noorse mariene biologieprof Yngvar Olsen stuurde mij zijn Noorse onderzoek van Maricult, dat van 1998 tot 2002 duurde. Zij bemesten een fjord met fosfaten en vonden een sterke toename van de groei van mosselen. We weten dat de toevoer van fosfaten vanuit de Rijn op het Wad met een factor 5 afnam sinds de jaren ’80, en we weten dat de primaire productie halveerde in de Waddenzee sinds de jaren ’90.
De mosselen zijn als larve afhankelijk van algen als substraat, en als volwassenen wanneer ze fytoplankton consumeren. Beide vitale factoren voor de groei va mosselen zijn sterk afgenomen in afgelopen decennia, dankzij milieubeleid van de kaderrichtlijn water. Dus zonder omwegen met Al Gore heb je een dijk van een biologische verklaring in handen, bottom up in plaats van modieus gedoe over trofische cascades waarmee de NIOZ-milieuactivisten momenteel weglopen. Maar dan ga ik te ver.

Laatste vraag: Waarom zouden onderzoekers in media zomaar wat roepen en overdrijven over klimaat?De wereld draait om geld. Ook bij wetenschappers van vraaggerichte instituten als Imares. Klimaat is nu in de mode, en veel ecologen zijn automatisch geneigd met beschuldigende vinger naar de mens te wijzen als ‘oorzaak’ van ‘een trend’, die vaak op niet meer dan enkele jaren data is gebaseerd: dat maakt ze blind voor alternatieven. Klimaat is de manier om onderzoeksgeld te krijgen, zoals via de Waddenacademie die dankzij hoogleraar klimaatretorica Pavel Kabat en Han Lindeboom op de klimaattoer ging. Er komt nu 30 miljoen euro per jaar vrij van het Waddenfonds, en Imares wil een graai uit die ruif.

En bij mosselvissers draait het ook om geld?
Natuurlijk. Berichten over mosselschaarste drijven de prijzen op. En zij willen de overheid te vriend houden met groen praat, hun jarenlange wanbeheer van mosselzaad en gebrekkige investering in kennis buiten de picture houden/afschuiven op een abstracte ‘oorzaak’. Gezien de klimaatkleur van het Visserij-innovatieplatform en de invloed van Extended Government (NGO’s) zou het best kunnen zijn dat ze geld krijgen voor ‘klimaatneutraal’ mosselvissen of ander modieus subsidiespul waar de mosselstand niets mee opschiet. De sector werkt momenteel samen met klimaatalarmist Wouter van Dieren zijn Imsa. En waar je mee omgaat, daar raak je mee besmet.

THE END