Sexy maatschappelijk relevant doen, anders hapt de onderzoeksfinancier en de pers niet toe

Op het NERN-congres in Lunteren beoordeelde ik 30 phd-onderzoeksposters, en opvallend is hoeveel onderzoekers hun werk in de context van ‘De Klimaatverandering’brengen (waarvan er maar Één is en CO2 is Zijn Oorzaak), terwijl je bij tweede gezicht opvalt dat ze ‘Global Warming’er met de haren bij slepen.

Een dame van de Universiteit Utrecht voert bijvoorbeeld een studie uit van zaadontkieming bij verschillende vochtregimes. Om dan maatschappelijk relevant te doen, koppelt men die vochtregimes aan ‘De Klimaatverandering’. Versmald tot één van de modelprognoses die hierbij van pas komt. Terwijl de 22 uiteenlopende GCM-modellen totaal uiteenlopende prognoses voor neerslag geven, en regionale resolutie ontbreekt.

‘Climastitutes’ als spotnaam voor onderzoekers die klimaatverhaal verkopen voor onderzoeksgeld
Vele onderzoekers bevestigden dat ze geen onderzoeksgeld krijgen en niet aan de slag kunnen als ‘ze niet meedoen’. Zo versterkt het klimaatdogma zichzelf. En wie niet publiceert die crepeert. Daarom duwt iedere onderzoeker zijn studie in de zelfde klimaatjas, om maar fondsen te krijgen. Om dan vervolgens zoveel mogelijk te doen, wat je eigenlijk écht wilde onderzoeken. Volgens één ecoloog van het Max Planck-instituut die ik sprak heeft dit verschijnsel al een spotnaam gekregen: ‘Climastitutes’, afgeleid van ‘prostitutes’.

Nog een voorbeeld van klimaatprostitutie: klimaatbacterieen
Een studie aan bodembacterieen die methaan produceren krijgt met wat retoriek ook een IPCC-randje. Terwijl de onderzoekers hooguit op grove schaal in kaart brengen, bij welke milieuomstandigheden welk type bacterie het meeste voorkomt. Zonder het onderzoek in een Wageningse uiterwaard te presenteren in IPCC-context was er geen onderzoeksgeld vrijgekomen. Er zijn op een gegeven moment dus vele duizenden studies die schijnbaar het IPCC-dogma ondersteunen, maar hoeveel zijn er die het IPCC-dogma bewijzen?

Intellectuele éénvormigheid is de norm bij ecologen
Ook opvallend: vrijwel geen enkele onderzoeker die ik sprak was op de hoogte van de werkelijke implicaties van Climategate, noch van de inhoud van de serieuze sceptische kritiek. Maar had wél een oordeel klaar. Als je het wilt uitleggen krijg je eerst de van klimaatachterlijkheid getuigende wedervraag: ‘dus je gelooft niet in DE klimaatverandering?’, of men doet wat lacherig alsof men intellectueel boven het gekrakeel staat. Terwijl het pure onwetendheid is.

De oorzaak daarvan ligt in het feit dat de meeste ecologen ontzettend veel weten van hun eigen kleine niche: bijvoorbeeld het wel en wee van K-bacterien in de endeldarm van Bison bonasus in gemengd loofwoud op de 50ste breedtegraad. Maar voor hun beeld van de klimaatdiscussie volledig leunen op populaire media, en elkaar daar in hun beperkte meestal progressief-sociale kring versterken.

Een ecoloog die ik nog van Droevendaal in Wageningen kende uit de groep van Herbert Prins, wist bijvoorbeeld niets van de kritiek op Michael Mann’s hockeystick, behalve de populaire PR-kreten als ‘3 onafhankelijke studies bevestigden de studie van Mann’. Terwijl die studies (zoals van Jukkes et al) op deels de zelfde data leunden en van onderzoekers kwamen uit het netwerk van Mann (zie Wegman report). En bleek na uitleg wel erg geinteresseerd, omdat hem was wijsgemaakt dat alle sceptische kritiek onzin was.

    Er is kortom vanuit sceptische hoek betere communicatie nodig naar ecologen, we moeten het ze beter uitleggen.

Strengere controle wat naar buiten gaat
Toch is er wel behoefte aan verandering, zoals ik in een goed gesprek met dagvoorzitter Hans de Kroon van Radboud Universiteit mocht vaststellen.

‘We moeten kritisch zijn’, stelde hij. ‘Op onze universiteit hebben we problemen geconstateerd door de studies die de aan Diederik Stapel gelieerde Roos Vonk naar buiten bracht. Daarom wordt alles dat vanuit de Universiteit publiek wordt gemaakt, nu eerst getoetst op wetenschappelijke geldigheid.’

Maar hij bevestigt dat onderzoekers steeds meer onder druk staan, om sensationele termen voor hun onderzoek te bedenken.

‘Als je in Nature of Science wilt publiceren, moet je al een pakkende headline voor je onderzoek in je hoofd hebben’, stelde hij. ‘Anders neemt de kans op publicatie af. Ook zijn dit de enige bladen die Colleges van Bestuur van Universiteiten kennen en voor ze meetellen, en de enige publicaties waarbij je door een journalist gebeld wordt.’

Politisering wetenschap en ‘jezelf verkopen’ slecht voor academisch klimaat
Er is een nauwe relatie tussen sexy zijn voor media, en het krijgen van onderzoeksgeld. Dat is niet beslist gunstig voor een evenwichtige wetenschap. Zoals de voormalige Duitse IPCC-reviewer Vahrenholt – schrijver van ‘Der Kalte Sonne’ en sceptische ‘bekeerling’-stelt in een interview met Die Welt:

Welt Online: Sie sprechen von Delegierten, die sich bei UN-Meetings treffen. Doch die Wissenschaftler in Deutschland und anderswo sind nach wie vor mehrheitlich davon überzeugt, dass der Mensch durch den Ausstoß von CO2 maßgeblich für den Klimawandel mitverantwortlich ist.

Vahrenholt: Diese Wissenschaftler werden aber nicht gefragt, wie der Abschlussbericht aussieht. Sie werden lediglich zitiert. Und es gibt einen unglaublichen Druck auf diese Forscher, sich dem Mainstream anzupassen. Wer das nicht tut, erhält keine Fördermittel oder wird von Vorträgen ausgeschlossen. So ist es mir selbst ergangen. Die Universität Osnabrück hat mich ausgeladen, weil ich dieses Buch geschrieben habe. Abweichende Meinungen sind nicht mehr zugelassen.

Ook ’top’onderzoekers als Marten Scheffer kopieren kritiekloos het IPCC, zonder zich één seconde in de kritiek te verdiepen zoals ik al vaststelde. De behoefte om kritisch op elkaar te blijven neemt met die toenemende druk dus alleen maar toe.