Decentrale opwekking heeft de toekomst!

Wie mijn energieblogs gevolgd heeft, weet dat ik een fervent voorstander ben voor het decentraliseren van de elektriciteitsopwekking. Het is pure waanzin om aardgas te verbranden op een temperatuur van 1200 graden om een huis drie graden op te warmen: daarmee verspillen we 90% van de energetische potentie van het gas. Zeker als we tegelijkertijd in onze gascentrales elektriciteit opwekken en daarbij 40% tot 65% van de energie-inhoud van het gas in de vorm van afvalwarmte de rivier in pompen.
Je moet dat gas gebruiken om stroom mee op te wekken op een plaats waar je de restwarmte kunt gebruiken, dus liefst in onze huizen of kantoren. (Dat we door betere huizen en kantoren vaak al meer koeling dan verwarming nodig hebben maakt niet uit, je kunt vrij eenvoudig koude maken met warmte.)

De beste kansen voor decentrale energieopwekking liggen bij keramische brandstofcellen. Het toepassen van deze SOFC technologie in onze CV ketels zou leiden tot een halvering van ons gasverbruik voor elektriciteitsopwekking. Er is geen enkel scenario mogelijk waarbij dat met behulp van wind of zon voor elkaar te krijgen is.

Diederik Samsom is ook vóór decentrale stroom en wil daarom dat iedereen zelf energie op moet kunnen wekken om die dan zelf te gebruiken, of te leveren aan het elektriciteitsnet, en alsnog te gebruiken als dat hem uitkomt. Logische gedachte toch?
Maar Verhagen peinst er niet over om dit toe te laten.

Het zal u na mijn bovenstaande opmerkingen verbazen, maar ik geef Verhagen deze keer gelijk.                                      

Je kunt een euro maar één keer uitgeven.
Om deze paradox uit te leggen moeten we een flinke reis maken door de economische realiteit.

Ieder zinnig mens begrijpt dat we ons geld maar één keer uit kunt geven, en dat geldt ook voor geld dat we via de staat uitgeven. Want dat is geen ander geld, dat is gewoon ons geld. We hebben ervoor gekozen om een fors deel van ons geld te laten uitgeven door de overheid. De totale hoeveelheid beschikbaar geld neemt daar natuurlijk niet door toe. Dus er is één pot waaruit we alle kunst-, cultuur-, wind- en zonnesubsidies, onderwijzers, verpleegsters, windmolens en wegen, maar ook onze eigen uitgaven aan hypotheek, energie, vakantie, uitgaan en pensioen betalen. Méér van het ene is minder van het andere, simple as that.

Daar komt bij dat het staatsdeel van die pot totaal uit de hand gelopen is, want de staat geeft véél meer geld uit dan ze van ons krijgt.

Onze rijksbegroting fundamenteel in de problemen  

Begroting van prinsjesdag 2011

Veruit de voornaamste drie posten van onze rijksbegroting zijn de zorg, sociale uitkeringen en het onderwijs, samen goed voor bijna 70% van het totaal. De overige postjes zijn voor een groot deel amper te beïnvloeden. Minder overheidsbudget betekent dus direct minder zorg, uitkeringen of onderwijs.

De grootste (de zorg) is daarbij ook nog eens bezig aan een groeisprint: we kunnen medisch steeds meer, maar met steeds duurdere apparaten, en we worden allemaal ouder, met als gevolg een verhoogde zorgvraag. Los van het huidige begrotingstekort, zitten we dus alleen al door deze ontwikkeling in de zorg al vast aan een sterk stijgend overheidstekort in de zeer nabije toekomst, die alleen tegen te houden is met zéér pijnlijke hervormingen.
Ook de uitkeringen dreigen uit de hand te lopen als de economische crisis door blijft woekeren.
Tot slot  is iedereen het er ongeveer over eens dat er juist meer geld naar onderwijs toe moet.

In de komende afwegingen over de besteding van de beschikbare middelen praat ik dus  niet zomaar omdat dat lekker klinkt over minder verpleegstersbanen als equivalent voor minder beschikbaar budget; dat is een vrij adequate beschrijving van de werkelijkheid.

Om op de vereiste 3% begrotingstekort te komen moet er hier bovenop nog eens 6 miljard bezuinigd worden.
Zeg maar waar u die wilt halen!
Serieus, uit welk vierkantje kan er volgens U wel een miljardje of tien gehaald worden?

Doen wat de oppositie voorstelt, nl gewoon teveel blijven uitgeven, is geen optie, want dan vliegt onze staatsschuld onstuitbaar omhoog en dat tast onze goede financiële naam aan. Dan gaat al gauw ook de rente omhoog die we moeten betalen voor de staatsschuld. Zoals u ziet is dat nu 10 miljard, en die verdubbelt als we de rente moeten betalen van andere landen die hun begroting niet goed op orde hebben. Dan hebben we er nog 10 miljard aan problemen bij, die niet eens iets opleveren!

Het effect van belastingheffing
Ons geld geven we niet zomaar aan de overheid, die moet het via zeer veel wegen aan ons ontfutselen met belastingen. Hoewel er een soort basisregel is dat de overheid geen belasting mag heffen zonder dat er een redelijk verband is tussen de belasting en de belaste activiteit, maakt dat voor u eigenlijk niks uit. Als de BTW wordt afgeschaft, is alles opeens 16% goedkoper, maar dan moet de regering bijvoorbeeld de loonbelasting verhogen, zodat u netto weer op dezelfde belastingdruk uitkomt. De overheidsuitgaven moeten, hoe dan ook, door u betaald worden.

Toch maakt die keuze wel degelijk verschil: de heffing heeft namelijk gevolgen voor ons gedrag.
Door de BTW gaan we minder kopen. Dat is slecht voor de economie.
Door de loonbelasting wordt arbeid duurder, en loont het voor de bedrijven om banen weg te automatiseren of naar een lagelonenland te vertrekken, waardoor de werkloosheid toeneemt.
De overdrachtsbelasting remt de huizenmarkt enorm.
Alle drie dus zeer ongewenste effecten van belastingheffing.

Daarom heeft het de voorkeur van de overheid om belasting te heffen op zaken die je inderdaad wilt tegengaan, zoals hondenpoep, autorijden, drinken of roken. Daarbij zijn vooral de verslavende activiteiten favoriet, omdat je anders na een tijdje niks meer binnenhaalt omdat iedereen zijn gedrag veranderd heeft. Vandaar de enorme accijnzen op rookwaren, alcohol en benzine. En een enorm controlesysteem met strenge straffen op het zelf destilleren van alcohol, of het verkopen van illegaal geïmporteerde sigaretten of landbouw- of scheepsdiesel waar minder accijns op zit.

Energiebelasting goed idee
Een briljante keuze is natuurlijk belastingheffing op energiegebruik. Je wilt dat om verschillende redenen beperken, het gaat om een enorme geldstroom, en erg veel kan men het verbruik toch niet verminderen, dus het is in twee betekenissen een ”duurzame” bron van belastinggeld.

All gain and no pain?

Helaas, ook hier zit een addertje onder het gras. Door energie heel duur te maken loont het om je huis te isoleren, of een heel dure en zuinige CV ketel te kopen. Dat is wat de regering beoogt, dus een positief effect van de belastingheffing.
Maar  deze kosten gaan wel van ons besteedbaar budget af. De investering verdient zich ook niet terug door het verminderde energiegebruik, maar door de lagere belastingafdracht. Want de kosten van de energie zijn voor meer dan de helft belastingen. Dit knabbelt dus op twee manieren aan ons nationale budget, en laat dus minder geld over voor de zorg.
U weet het nog: we kunnen elke euro maar één keer uitgeven…

Je eigen stroom opwekken
Dan komen we eindelijk uit op de paradox uit de inleiding: waarom mag je niet gewoon je eigen stroom opwekken? Daar zijn drie redenen voor.

Het eerste deel van het antwoord zal u verbazen: het is eigenlijk belastingontduiking. De staat heeft besloten om energie te belasten en daarmee duur te maken. Als u dat dan omzeilt door zelf energie op te wekken, bent u te vergelijken met de illegale alcoholstoker. Het is dus volledig terecht om de douane in te zetten om illegale energieopwekking op te sporen en te bestraffen.

Vergezocht? Nee hoor. Op dit moment mag u best zelf een PV-paneeltje op uw dak leggen, dat is bij wet geregeld, over die stroom hoeft u geen belasting te betalen. Maar er zijn ook al grotere collectieven die meerdere grote windturbines voor eigen gebruik neerzetten en ook geen belasting willen betalen, terwijl Essent en Eneco dat wél moeten. Het is dus een concreet en actueel probleem.
Daar komt nog bij: deze vorm van fiscaal faciliteren kost de staat (en dus ons allen) op dit moment 11 cent per kWh aan belastingopbrengst, wat nog duurder is dan gewoon de windmolens zelf subsidiëren. Deze optie gaat dus ten koste van nóg meer banen in de zorg dan de miljardensubsidies aan onrendabele duurzame bronnen.

Dit beseffen mensen niet die wild enthousiast worden over de bijna bereikte “net-pariteit” van sommige duurzame technieken: dat een techniek kan concurreren met zwaarbelaste fossiele energie wil helemaal nog niet zeggen dat we het ons kunnen permitteren om daarmee een substantieel deel van onze energie op te wekken.

In dit geval zou je kunnen zeggen: niet zeuren, we  willen niet “energie” maar “fossiele energie”  belasten, dan betalen we er maar voor met zijn allen.
Dat is leuk zolang het gaat om hier en daar een zonnepaneel. Maar duurzame bronnen principieel niet belasten leidt tot tientallen miljarden aan investeringen in véél te dure stroomopwekking, die gewoon uit ons nationale budget betaald moeten worden.

Dan moet je er wel héél erg zeker van zijn dat die energiebesparing belangrijker is dan bv. een minimaal niveau van zorg. Want mijn recente ervaringen met de verpleging zijn zodanig schokkend dat ik vind dat we wat dat betreft al vóór de komende bezuinigingen onder de acceptabele grens van een beschaafd land gezakt zijn.

Begrijpt u nu waarom ik U in de tweede paragraaf liet nadenken over ons begrotingstekort?!

Onze eigen energie opwekken kan niet zonder gevolgen voor ons welzijn

Bijkomende complicaties
U kunt ook redeneren: als je je huis mag isoleren, mag je ook zelf stroom opwekken, niet zeuren over belastingontduiking dus. Maar zo simpel ligt het niet. Isolatie bespaart energie, punt. Duurzame bronnen produceren energie, maar niet wanneer we die nodig hebben. Dit valt niet op te lossen: opslag is onbetaalbaar in geld en energiekosten, voor zover er al opties voor bestaan.
Dit levert twee grote problemen op:

1. Infrastructuur
We kunnen wel een deel van de duurzame energieproductie kwijt op grotere afstand, maar daarvoor moeten extreem hoge kosten gemaakt worden aan versterking van het stroomnet. We praten wederom over tientallen miljarden. Insiders uit het netbeheer weten dat Nederland als de 20% duurzame doelstelling echt gehaald zou worden, met een enorm probleem zit met de elektrische infrastructuur. De gigantische bedragen die nodig zouden zijn om het net daarvoor geschikt te maken, worden vooralsnog niet uitgegeven omdat men in de energiewereld verwacht dat we niet eens in de buurt van die 20% zullen komen.

Anders hebben we nog een extra verlanglijstje van tig miljard dat we bij Rutte in het Catshuis moeten neerleggen.

2. Inpassing – de windparadox
Een veel groter probleem is echter de inpassing van grillige wind- en zonne energie in het op dit moment precies uitgebalanceerde net. In principe komt het erop neer dat je voor sterk wisselende energiebronnen zoals wind en zon, zeer snel opstartende en snel regelbare gascentrales als back-up moet bouwen. Deze hebben een lage efficiency van ca 35%.
Zonder duurzame bronnen zou je veel minder flexibele complexe centrales bouwen, met een rendement van tegen de 60%.

Aangezien de duurzame bronnen gemiddeld onder de 33% van hun capaciteit leveren, moet je dus méér dan 2/3 van de elektriciteit van de wind-gas combinatie met laag rendement uit gas opwekken.
Zonder duurzame bronnen kun je 100% van die stroom met hoog rendement produceren. De situatie met duurzame bronnen leidt op basis van deze getallen tot zelfs 15% méér gasverbruik, dan wanneer deze nooit op het net zouden worden aangesloten. Deze “windparadox” wordt angstvallig onder tafel gehouden door de voorstanders van duurzame bronnen.
Dit is een sterk versimpelde voorstelling van zaken, in de praktijk ligt het wat gunstiger: de nieuwste hoogrendement-centrales zijn weliswaar beperkt maar toch beter regelbaar, en ver in de toekomst is er met een elektrisch wagenpark en elektrische huisverwarming veel aan die paradox te verbeteren. Maar zover zijn we nog lang niet.

Vooralsnog is het erg moeilijk om cijfers te krijgen om dit sommetje goed te kunnen maken. Ik moet het dus bij deze zwart-wit voorstelling laten. Maar dat je een duurzame kilowattuur bij lange na niet voor 100% mag meerekenen in de stroomvoorziening zou de overheid veel duidelijker moeten communiceren.

De transitie naar een groene economie
Vaak wordt gesteld dat dit allemaal onderdeel is van de broodnodige en onvermijdelijke transitie naar een groene economie. Net zoals we van een agrarische economie naar een industriële- en vandaar naar een diensteneconomie gingen, zo gaan we nu van de diensten- naar de groene economie, met allemaal groene duurzame banen. Laten we wereldwijd vooroplopen en allemaal groen-rijk worden!

Deze suggestie getuigt van een fnuikend gebrek aan economisch inzicht.

De agrarische periode kwam ten einde omdat we door nieuwe technologie met 1/10 van het aantal mensen evenveel voedsel konden produceren. Daardoor kwam er ruimte voor bevolkingsgroei, het bouwen van enorm veel huizen, en het produceren van allerlei apparaten die ons leven aanzienlijk veraangenaamd hebben, en ook weer leidden tot enorme efficiency verbeteringen in de productie van onze dagelijkse behoeftes. Door de automatisering van de productie konden vervolgens steeds meer mensen ingeschakeld worden voor diensten zoals de medische zorg, onderwijs, vrijetijdsbesteding, de detailhandel, kortom, alles waardoor wij nu in een diensteneconomie een koninklijk bestaan leiden en comfortabel drie maal zo oud worden als de mens in zijn historie gemiddeld werd.

De volgende transitie vindt pas plaats wanneer onze ziekenhuizen bevolkt worden door honderden verpleegrobots die 24 uur per dag lief en vriendelijk zijn voor onze patiënten, en als onze kinderen op school onderwezen worden door computerprogramma’s waardoor er nog maar één supervisor nodig is per 100 kinderen. Tot dat moment geldt keihard dat we voor elke groene baan een verpleegster of onderwijzer in moeten leveren.
Dat vertellen deze transitiedenkers er natuurlijk niet bij.

Er wordt hard gewerkt aan Robo-nurse

Economische onderzoeken
Wanneer ik stel dat een groene baan één op één een verpleegstersbaan kost, is dat helaas een ernstig tekortschietende simplificatie. In de belangrijkste landen die inzetten op duurzame energie zijn namelijk econometrische studies gedaan naar hoe het nou precies zit met die groene banen. Een greep daaruit:

Het vooroplopende Spanje, maar liefst twee voor het superduurzame Duitsland, windparadijs Denemarken, de Verenigde Staten en tot slot twee voor Italië.

Hieruit blijkt dat er meer economische factoren meespelen, waardoor men komt tot getallen van €175.000 (Duitsland)  tot €571.000 (Spanje) aan subsidie per groene baan. Met andere woorden: meerdere zorgbanen per groene baan.

Dat gaat in de beginperiode allemaal prima, en geeft de betreffende regering een prachtig groen imago. Maar op het moment dat de industrie (zoals ook de bedoeling was) hierop reageert met het investeren in zeer grote projecten, en er dus substantieel duurzame capaciteit gebouwd wordt, blijken die regeringen daar geen rekening mee gehouden te hebben. Zo heeft voorbeeldland Spanje onlangs zelfs eenzijdig alle lopende contracten door het overheidstoilet gespoeld om onder zijn multi-miljardenverplichtingen aan de duurzame exploitanten uit te komen. Die gaan nu uiteraard allemaal failliet. In Duitsland is dit nog net niet aan de orde, maar wel zijn de regelingen voor de toekomst al teruggedraaid, dus komt iedereen die daarop rekende met zijn investeringen wel degelijk ernstig in de problemen.

Het zal u wellicht verbazen, maar dit is een bekend economisch fenomeen.

Sterke overheidsstimulatie van nieuwe ontwikkelingen levert een economisch ongezonde industrie op, die altijd maar een kort leven beschoren is. Het in elkaar klappen van zo’n subsidiezeepbel gaat altijd gepaard met groot banen- en kapitaalverlies.

Hier is natuurlijk niemand mee gediend. Regeringen die hier toch op aansturen hebben daar dus geen economisch maar een politiek doel mee.

Gloene welknemels
De situatie is helaas nog veel ernstiger.
De plotselinge daling van de prijs van wind- en PV-stroom, waardoor net-pariteit in zicht komt, is het gevolg van een enorme inhaalsprint die China op dit moment maakt. Zo goed als elke zonnecelfabrikant in Nederland is failliet of gaat binnenkort over de kop. Ook hangen duistere wolken boven de Deense wind-supermacht Vestas. Enigszins betaalbare duurzame energie-installaties komen in de toekomst allemaal uit China.

De productie van de bijzondere materialen die bij de productie van al deze zonnecellen en turbines nodig zijn leidt in China overigens tot gigantische milieuvervuiling, en maakt deze duurzame energie dus allesbehalve schoon.

Maar nog erger: voor de door sommigen zo vurig gewenste groene economie betekent dit dat we onze verpleegsters inleveren voor groene banen in Azië, en hier met een diep-rode in plaats van groene economie overblijven.

Maximaal 10% duurzaam
Hierbij moet men bedenken dat deze duurzame bronnen maximaal een procent of 30 van onze elektriciteitsproductie voor hun rekening kunnen nemen, want dan kom je op een technische grens bij het inpassen. Al die miljarden naar Chinese banen, verminderen ons totale niet-“duurzame” energiegebruik dus slechts met 10%.  Welke publiek belang wordt hiermee nu eigenlijk gediend?

Om hoe gruwelijk veel geld het hierbij gaat rekende ik eerder uit in mijn blogs over de wereldenergievoorziening in 2050 en de Duitse Atomausstieg.

Essentiële Keuzes
Het bovenstaande maakt duidelijk dat de keuze voor een substantieel aandeel duurzame elektriciteit energetisch weinig zoden aan de dijk zet, maar wel sterk ten koste gaat van onze economie en ons welzijn.

Op detailniveau is er met betrekking tot de decentrale opwekking wel degelijk een lans te breken voor decentraal fossiel, maar bij de huidige prijzen nog lang niet voor de alternatieve bronnen wind en PV.
Netpariteit belonen met fiscale vrijstelling van teruglevering aan het net verontreinigt het kostenplaatje ernstig en leidt tot onbetaalbare verplichtingen van de overheid in de toekomst.

Er zijn politici die zo verblind zijn door klimaatpaniek dat ze elke duurzame actie toejuichen, ook al brengt die het einde van de fossiele energievoorziening  in de praktijk helemaal niet dichterbij, of ruïneert hij de economie. Daarbij vergetend dat dit vooral  ten koste van de zwakkeren in onze samenleving gaat, voor wie de energiekosten budgettair het zwaarste wegen. Er zijn er ook die het allemaal weinig interesseert en gewoon een fraai groen imago willen hebben.

Ik hoop dat men in het Catshuis op dit moment beseft dat er heel veel geld te halen valt uit de grotendeels verborgen duurzame miljarden in de begroting, waarbij deze bezuinigingen zelfs  goed zijn voor de economie en de handelsbalans, zonder dat er überhaupt aantoonbare nadelen aan verbonden zijn.