De transitie naar een groene economie
Eerder in deze reeks had ik het over de dure overgang van fossiele energievoorziening naar duurzame bronnen. Vaak wordt gesteld dat die omslag onderdeel is van de broodnodige en onvermijdelijke transitie naar een groene economie. Net zoals we van een agrarische economie naar een industriële-, en vandaar naar een diensten-economie gingen, zo gaan we nu van de diensten- naar de groene economie, met allemaal groene duurzame banen. We zouden als Nederland hierin voorop moeten lopen, wat tot een prachtige opbloei van onze economie zou leiden.

Deze suggestie getuigt van een ernstig gebrek aan economisch inzicht.

Vorige transities
De agrarische periode kwam ten einde omdat we door nieuwe technologie met een tiende van het aantal mensen evenveel voedsel konden produceren. Daardoor kwam er ruimte voor bevolkingsgroei, het bouwen van enorm veel huizen, en het produceren van allerlei apparaten die ons leven aanzienlijk veraangenaamd hebben: de transitie naar de industriële periode.

Door de verregaande automatisering van de productie (dank zij goedkope fossiele energie) daalde ook in de industrie de behoefte aan arbeid enorm, en konden vervolgens steeds meer mensen ingeschakeld worden voor diensten zoals de medische zorg, onderwijs, vrijetijdsbesteding, de detailhandel, kortom, alles waardoor wij nu na een transitie naar een diensteneconomie een koninklijk bestaan leiden en comfortabel drie maal zo oud worden als de mens in zijn historie gemiddeld werd.

Transities zijn alleen mogelijk als er een dramatische  efficiencyslag gemaakt is in een bestaande situatie. Pas dan komt er arbeid en kapitaal beschikbaar voor een transitie naar een nieuwe economische structuur.             

Hieruit volgt dat de volgende transitie pas plaats kan vinden wanneer onze ziekenhuizen bevolkt worden door honderden verpleegrobots die 24 uur per dag lief en vriendelijk zijn voor onze patiënten, als onze kinderen op school onderwezen worden door computerprogramma’s waardoor er nog maar één supervisor nodig is per 1000 kinderen, en wanneer onze overheid teruggebracht wordt tot het door de libertariërs zo gewenste absolute minimum.
Tot dat moment geldt keihard dat we voor elke groene baan een verpleegster of onderwijzer in moeten leveren.
Dat vertellen deze transitiedenkers er natuurlijk niet bij.

Er wordt hard gewerkt aan Robo-nurse

Economische onderzoeken
Wanneer ik stel dat een groene baan één op één een verpleegstersbaan kost, is dat helaas een ernstig tekortschietende simplificatie. In de belangrijkste landen die inzetten op duurzame energie zijn namelijk econometrische studies gedaan naar hoe het nou precies zit met die groene banen. Een greep daaruit:

Het vooroplopende Spanje; maar liefst twee voor het superduurzame Duitsland; windparadijs Denemarken;  de Verenigde Staten en tot slot twee voor Italië.

Hieruit blijkt dat er meer economische factoren meespelen, waardoor men komt tot getallen van €175.000 (Duitsland)  tot €571.000 (Spanje) aan subsidie per groene baan. Met andere woorden: elke groene baan kost meerdere zorgbanen.

Dat gaat in de beginperiode allemaal prima, en geeft de betreffende regering een fraai groen imago. Maar op het moment dat de industrie (zoals ook de bedoeling was) hierop reageert met het investeren in zeer grote projecten, en er dus substantieel duurzame capaciteit gebouwd wordt, blijken die regeringen daar geen rekening mee gehouden te hebben en het simpelweg niet te kunnen betalen. Zo heeft voorbeeldland Spanje onlangs zelfs eenzijdig alle lopende contracten door het overheidstoilet gespoeld om onder zijn multi-miljardenverplichtingen aan de duurzame exploitanten uit te komen. Die gaan nu uiteraard allemaal failliet. In Duitsland is dit nog net niet aan de orde, maar wel zijn de regelingen voor de toekomst al teruggedraaid, dus komt iedereen die daarop rekende met zijn investeringen wel degelijk ernstig in de problemen.

Het zal u wellicht verbazen, maar dit is een bekend economisch fenomeen. Sterke overheidsstimulering van nieuwe ontwikkelingen levert een economisch ongezonde industrietak op, die maar een kort leven beschoren is. Het in elkaar klappen van zo’n subsidiezeepbel gaat gepaard met groot banen- en kapitaalverlies. Hier is natuurlijk niemand mee gediend.

Gloene welknemels
De situatie is echter nog ernstiger.
De plotselinge daling van de prijs van wind- en PV-stroom, waardoor netpariteit in zicht komt, is het gevolg van een enorme inhaalsprint die China op dit moment maakt. Zo goed als elke zonnecelfabrikant in Nederland en Duitsland is failliet of dreigt binnenkort over de kop te gaan. Ook pakken zich gitzwarte wolken samen boven de Deense wind-supermacht Vestas.
Enigszins betaalbare duurzame energie-installaties komen in de toekomst dus voornamelijk uit China.

De productie van de bijzondere materialen die voor al deze zonnecellen en turbines nodig zijn leidt in China overigens tot gigantische milieuvervuiling, en maakt deze duurzame energie dus allesbehalve schoon.

Maar nog erger: voor de door sommigen zo vurig gewenste groene transitie betekent dit dat we bij het overstappen op wind- en zonne-energie onze verpleegsters inleveren voor groene banen in Azië, en hier met een diep-rode in plaats van groene economie overblijven.

Welk publiek belang wordt hiermee nu eigenlijk gediend?
Of is het gewoon peperduur symboolbeleid?