Ontbossing: Brazilie kampioen, maar ook hier is ontbossing recent afgenomen

Het leek een goedkope manier om tropische boskap tegen te gaan, en de daarmee gepaard gaande uitstoot van broeikasgassen. Betaal ontwikkelingslanden voor ‘vermeden ontbossing’: Reducing Emissions from Deforestation and Degradation (REDD+). Maar het programma bezwijkt onder corruptiegevoeligheid en complexiteit. ‘REDD zal niet meer dan één van de vele manieren worden, om boskap te minderen.’

‘Weinig ideeen voor bosbehoud zijn vanaf het begin zo enthousiast onthaald’, stelt Martin Herold van Wageningen Universiteit over REDD+: het kapjebosniet-programma van Verenigde Naties en Wereldbank. Herold is hoogleraar remote sensing. Specialist in meten van groei in grote bosbestanden uit vliegtuig en satelliet. Voor wetenschappers leek REDD een academische goudmijn.

De klus leek zo eenvoudig: Betaal de ontwikkelingslanden met een hoge graad van ontbossing, om dat bos te laten staan. Zo win je bos en vermijdt je emissie van broeikasgas, met een nieuwe vorm van ontwikkelingshulp. Het zou een manier zijn, waarmee landen met veel uitstoot hun emissies afkopen.

Volgens schattingen zou liefst 20 procent van de mondiale CO2-emissies door (tropische)ontbossing komen. (Dit percentage werd deze maand met 10 procent naar beneden gesteld in Science aan de hand van metingen tussen 2000 en 2005). En juist armoede is een belangrijke drijver van ontbossing via houtkap voor brandstof. De geldbron zou publieke poet zijn die zou vrijkomen uit internationale klimaatafspraken. Op papier tijdens klimaatafspraken in Bali in 2007 leek REDD uitvoerbaar. Volgens ingewijden van de Verenigde Naties zelfs ‘de makkelijkste en meest goedkope manier’

Lees het vorige week in Het Parool gepubliceerde artikel verder hier>