Greenpeace Research Laboratory: Dr Janet Cotter at work

Gisteren schreef ik over de fraaie staat van dienst van Greenpeace op het gebied van het terug katapulteren van de mensheid naar de Middeleeuwen. En ik eindigde te zeggen dat Greenpeace juist volop aan wetenschap doet! Rara hoe kan dat?

Greenpeace heeft aan de universiteit van Exeter een heuse Science Unit onder leiding van Paul Johnston. Dat deze unit als website greenpeace.to hanteert met .to als extensie van het … natuurlijk door zeespiegelstijging bedreigde eilandje Tonga … wekt al niet echt vertrouwen. Op de homepage zie je meteen de fraaie studies die deze club uitbrengt:

  • Climate Change Impacts on Arctic Wildlife – waarin we de ijsbeer tegenkomen als dier dat van ijsberg naar ijsberg zwemmend en bijna verdinkend jaagt, maar waarin niet eens wordt genoemd dat er een aanzienlijk legale jacht is van de mens op de ijsbeer.
  • Phosphorus in agriculture: Problems and solutions – waarin we enerzijds lezen dat fosfor een essentiële stof is voor al het leven en van groot belang voor de landbouw, maar anderzijds dat zodra fosfor in rivieren, meren en zeeën belandt er sprake is van een ecologische ramp die zijn weerga niet kent. Terwijl er toch serieuze wetenschappelijke studies zijn die de gunstige invloed van fosfor op de visstand aantonen. Logisch ook. Tja…
  • Nonylphenol ethoxylates (NPEs) in textile products, and their release through laundering – gaat de diepte in met dit stofje met de voor alfa’s afschrikwekkende naam (net als dihydomonoxide) dat in het milieu belandt maar waarvan onduidelijk is welke schade het precies toebrengt. Het schijnt effect het heeft op de hormoonhuishouding van vissen (oestrogeen), maar waarom hoor je Greenpeace en de rest van de milieubeweging nooit over de veel heftiger werking van de urine van vrouwen die de pil slikken?

Laat dit laatste onderzoek misschien net door de beugel kunnen als een klassiek “milieu-item”. Nu moet ik er wel even de quote bij halen van Isaac Asimov  (1920–1992) over “de wetenschap”:

The most exciting phrase to hear in science, the one that heralds new discoveries, is not “Eureka” but “That’s funny…”

Wat ik vrij zou willen vertalen als:

Als Greenpeace werkelijk wetenschappelijke pretenties heeft dan zou dat moeten betekenen dat hun organisatie erop ingesteld is om ook van die  “That’s funny…” momenten te beleven… en voor Greenpeace zou dat dan betekenen dat ze ooit met een persbericht komen dat ongeveer zo luidt:

Stof Y toch niet schadelijk voor gezondheid en milieu

Amsterdam – [datum] – Onderzoekers van Greenpeace hebben gekeken naar de schadelijkheid van stof Y die in de industrie op grote schaal wordt gebruikt en die mondjesmaat ook in het milieu belandt. De veronderstelling was altijd dat mens en dier ontregeld zouden raken door deze stof. Tot hun stomme verbazing konden de Greenpeace onderzoekers ook na 4 jaar van intensieve studie, niets vinden wat wees op een significante bedreiging.

Dat ik ooit nog de vlag kan uitsteken om dit te mogen beleven is helaas net zo onwaarschijnlijk als dat een varken nog eens een nachtegaal imiteert. Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is en dan weet je bij big environment gewoon wat je krijgt: hype na hype, hoax na hoax en angstverhaal na angstverhaal. Want hoe formuleert Greenpeace haar wetenschappelijke doelen:

The Greenpeace Science Laboratory at Exeter University has made someimportant achievements in environmental protection. The lab’s role is threefold:

  • Shaping our campaigns
  • Influencing policy
  • Changing opinions

We commission many scientific research reports and investigations tosupport our campaigns. We also use science to seek solutions. Forexample, in order to avoid fruitless scientific controversy over levelsof harm of particular products, we provide alternatives.

En voor zover je erover heen gelezen hebt: dit is niet de missie van Greenpeace maar van de Greenpeace Science Unit. Het staat er echt! En ook die laatste zin: “Lastige wetenschappelijke controverses over de mate van schadelijkheid gaan we liever uit de weg”. No kidding! Me dunkt dat daar zou moeten staan: “Terwijl Greenpeace zich met haar campagnes richt op publieke en politieke beïnvloeding, hebben wij hier de tijd en de rust on onbevooroordeeld in lastige wetenschappelijke kwesties te duiken”.

Ik bedoel: zelfs Google laat haar medewerkers 1 dag per week vrij fröbelen om ruimte te scheppen voor die “That’s funny” momenten. Maar nee, bij Greenpeace gaat de zweep erover en hollen de wetenschappers voorop mee in de politieke karavaan met het voorzorgsprincipe als wetenschappelijk brevet van onvermogen in het vaandel.

Of heb ik me vergist en is de Science Unit gewoon een marketing afdeling? Zoals de dame en heer van Colgate hierboven? Als het alleen dat was… dan zou het grappig zijn. Maar er staat nog iets op de pagina waarop Greenpeace haar wetenschappelijke tak aanprijst:

We have also critiqued the lack of public involvement in science and the need for reform of the relationship between science and society.

Waardoor je je weer niet moet laten inpakken, want wat er wordt bedoeld is:

We maken ons zorgen over het beperkte engagement van het brede publiek voor onze nobele idealen en als we nu eens iedereen die het niet met onze wetenschap eens is naar een Goelag konden sturen dan zouden we met de wetenschap in de hand onze ideale samenleving kunnen vormgeven.

Kom ik uit bij een zeer interessante analyse van de socioloog (nee, geen vegetariër) Peter Weingart: Grenzen wissenschaftlicher Politikberatung – von den Möglichkeiten ganz zu schweigen – in de exclusieve printuitgave Gegenworte gelukkig online beschikbaar op de Klimazwiebel van Hans von Storch. Ik geef hier de Engelse samenvatting zoals weergegeven op het onmisbare Notrickszone.com:

The lesson is quite clear. Science-based politics, or ‘society advising’ is ambivalent. Premature claims of absolute knowledge or political consequences that are without alternative, stemming from scientific insights and findings, are not scientifically justifiable and belong in the category of political propaganda. Scientists cannot be denied their civic right to be politically active, but when they do it in the name of science, then they abuse their credibility and the authority that it is based on. The credibility of science is neither based on exaggerated catastrophe warnings, nor on the promises of paradise-like futures. Rather it is based more on the demonstration of the difficulty of acquiring knowledge, the discussion of conflicting theories, and the interpretation of observations and the disclosure of uncertainties. Therein lie the possibilities, as well as the limitations of their power to convince society and politicians. Above all in democratic societies, scientists are especially challenged not to succumb to the temptation of assuming that their special knowledge sufficiently legitimises them exercising political influence.”

Hier heb ik niets aan toe te voegen!