De Elsevier besteedt deze editie aandacht aan mijn werk over het 50 jaar jubilerende Wereld Natuur Fonds voor De Groene Rekenkamer in het artikel ‘Oh, wat zijn ze zielig’. Ik maakte 2 rapporten. De werktitel voor mijn kritische beschouwing van 50 jaar werk van het Wereld Natuur Fonds is ‘het Wereldbestuurfonds’. Morgen bestaat het WNF officieel 50 jaar.

Het Wereldbestuurfonds
Het eerste deel behandelt het organisatieprofiel, het netwerk, financien en de economische visie. Het WNF is niet politiek neutraal en heeft duidelijk 2 gezichten. Een bedrijfsvriendelijke en een planeconomisch anti-democratisch en anti-economisch gezicht. Ook moet je wel een zeer ruime definitie van ‘natuurbescherming’hanteren om te beweren dat 81 cent van iedere euro naar natuurbescherming gaat. Zelf kom ik na herberekening op ongeveer 54 procent. De inhoud is door een jurist en accountant nagelezen, en ik vroeg alle statuten bij de Kamer van Koophandel op. Daaruit blijkt ook dat het Wereld Natuur Fonds 100 procent eigenaar is van een vastgoedfirma, waar het ongeveer 1,9 miljoen euro vermogen heeft geparkeerd.

Beschermt het Wereld Natuur Fonds wel natuur?
Het tweede deel behandelt de vraag of het Wereld Natuur Fonds wel de 4 vlaggenschipsoorten beschermt, die zij beweert te beschermen. De meeste soorten gingen áchteruit in de tijd dat het WNF ze ‘beschermde’, en vaak pronkt het WNF met andermans veren, of verkoopt ze gewoon onzin. Ook is er geen verband tussen wetenschappelijk vastgestelde prioriteitsgebieden, en de bestedingen van het WNF. Het WNF werkt sterk donateursgedreven, en van de inkomsten komt slechts 6 procent bij Afrikaanse natuurprojecten, terwijl de club daar op afstand de grootste is.

Weerslag van jaren informatie sparen
Al jaren heb ik her en der artikelen geschreven, van biologenkrant Bionieuws, NRC Handelsblad, HP de Tijd, Het Parool, NWT enz over de (in)effectiviteit van clubs die zich profileren als natuurbeschermer. Er lag nog een berg materiaal dat er om schreeuwde gepubliceerd te worden, en De Groene Rekenkamer had een potje om dat materiaal te bundelen in 2 onderzoeksrapporten. Waarvoor bij deze dank.

Ik zag het als een nieuwe vorm van financiering van onderzoeksjournalistiek, en heb daar dankbaar gebruik van gemaakt. Daarnaast hebben mensen als Simon Rozendaal van Elsevier met hun dwarse maar goed geinformeerde blik mij geinspireerd om de juiste vragen te stellen. Daarmee begint het. Ik heb zeker het laatste antwoord niet.

Ik maak me geen illusies over de impact.
Zodra journalisten een persbericht van een milieuclub krijgen leven ze in Plopsaland, en schrijven ze kritiekloos of jubelend iedere bewering over die Greenpeace of Wereld Natuur Fonds de wereld inslingert. Het lijkt goed dus is het goed. Iemand van het WNF hoeft alleen maar als weerwoord te zeggen: ‘die Rypke Zeilmaker is gek/vies/voos/ontkenner’ enz en daarmee is het dan afgedaan. Volgende bericht. En de zeer efficiente marketingmachine van het WWF die al velen platwalste zal de rest doen, ik sprak mensen die zelfs bang waren voor het WWF.

Gefundeerde kritiek op de rapporten is zéér welkom
Mijn enige belang hier is dat journalisten misschien, héél misschien wel ietsjepietsje kritischer mogen zijn naar clubs als het WNF. Dat heeft niets te maken met ‘links’of ‘rechts’: één van de artikelen die ik citeer is nota bene van Rene Zwaap in de (linkse) Groene Amsterdammer, ‘het Wereldnatuurleger’. Zwaap was één van de weinigen die na het werk van onderzoeksjournalist Kevin Dowling besloot Plopsaland te verlaten, en gewoon deugdelijke journalistiek te bedrijven naar de milieubeweging. Het heeft ook geen reet te maken met ‘klimaat’, en of ik een ‘klimaatscepticus’ zou moeten zijn (wat dat in godesnaam ook is): volgens mij komt het woord ‘klimaat’niet één maal in de rapporten voor.

Neutrale journalistiek bestaat niet.
Er zijn wat mij betreft 2 vormen van journalistiek: goed geinformeerde en slecht geinformeerde journalistiek. Volgens mij heb ik de eerste variant toegepast en ik nodig iedereen van harte uit op de inhoud van de rapporten te schieten, die met honderden literatuurverwijzingen zijn onderbouwd. Zeg mij, wat klopt er niet en waarom. Dat ik een dwarse lul ben, vreselijk, een eikel: het zal best zo zijn maar volgens mij heeft die houding mij juist geholpen verder te gaan waar anderen de mist in gingen.

Goed doel of fondsen wervende multinational met politieke agenda?
De titel ‘Wereldbestuurfonds’ vond ik allereerst gewoon lekker klinken. Het heeft een sterk ironische lading: WWF’ers proberen via allerlei wereldconferenties, invloedrijke netwerken van adel en industrielen het wereldgebeuren te sturen. Maar zelf geloof ik sterk in de tweede hoofdwet van sociale dynamica: ‘Iedereen doet maar wat’.

Je kunt de wereld niet in een gewenste richting duwen. Toch heeft het WWF ontegenzeggelijk veel invloed die niet alleen maar gunstig is. Vandaar de legitieme vraag of het Wereld Natuur Fonds wel een goed doel is of gewoon een ordinaire fondsenwervende multinational die (economische) politiek bedrijft onder de vlag van goed doel.

    Niet alles is slecht aan WNF aub
    Aan de andere kant: er moet niet de indruk ontstaan dat het WNF alleen maar slecht is en er geen mensen werken die serieus natuur willen beschermen. Dat is onzin. Wie de rapporten ook daadwerkelijk leest, ziet dat ik dat genoeg laat doorschemeren en ruimte geef aan tegengeluid. Maar de ervaring leert dat mensen eerst een oordeel hebben en dat vrolijk rondbazuinen, en als ze al lezen, dat ook nog gebrekkig doen.