Nu met bodemberoering

Ik wist niet dat het bestond, tot ze belden: natuurlijk, Urk heeft een radiostation Radio Urk FM en ik mocht daar zaterdagochtend in 8 minuten de Bodemwijzer 2012 toelichten, die ik voor de SWNM maakte: Bodemberoering door visserij in perspectief. Ik kreeg niet het idee dat de interviewer de Bodemwijzer gelezen had. Dus werd het geen interview maar een monoloog/preek, wat voor Urkers toch geen probleem moet zijn.

De bodemwijzer is in Jip en Janneketaal geschreven en voor iedereen met middelbare school te begrijpen: wie moeilijker wil kan de vele voetnoten nog eens napluizen, en voor vragen, discussie of uitleg ben ik bereikbaar. Alle bezwaren staan in een rijtje onder elkaar beantwoord.

Bodemberoering, een beleidsgedreven non-issue met economische schade voor visserij
Ik ben geen wetenschapper zoals aangekondigd, maar vind die term ook wat opgeblazen: er zijn vele slechte wetenschappers, die niet per sé beter werk leveren dan ik bij literatuuronderzoek. Als wetenschapsjournalist heb ik de literatuur afgegraasd en de invloed van visserij vergeleken met de vele andere invloeden in de dynamische Noordzee met haar beweeglijke zandbodem: zowel natuurlijk als menselijk.

Wanneer je alle invloeden op de zandige zeebodem vergelijkt met de zeer sterk gekrompen invloed van visserij, en de beleidsagenda’s doorpluist, moet je concluderen dat de aandacht voor bodemberoering vooral beleidsgedreven is.

Er is éérst een beleidsagenda gebaseerd op een situatie die in de huidige Noordzee niet (meer) bestaat. En daar zoekt men later ‘bewijzen’voor, vaak gebaseerd op sterk verouderde gegevens. Of gegevens ontbreken zelfs volledig. Vervolgens wordt een bedrijfssector allerlei lastenverzwaring opgelegd zonder omkijken naar de economische gevolgen. Dat is de zaak ‘bodemberoering’ in notendop.

Als je het bewijs doorpluist dan vind je het volgende:
De aard van het sediment en de intensiteit van bevissing bepalen de ecologische impact, niet de methode zelf. Er is niet één gouden vismethode, zoals er ook niet één slechte methode is, iedere methode heeft altijd invloed, voor- en nadelen. Wie één vismethode in media consequent blijft zwartmaken – zoals Greenpeace, Stichting de Noordzee en Wereld Natuur Fonds doen- heeft andere belangen dan ecologisch-wetenschappelijke.

Er is niet eens een eenduidige definitie van ‘ecologische schade’, men heeft het voorzorgprincipe nodig om bewijslast om te keren en kan de zaak nauwelijks kwantificeren. In zandig sediment is de schade- voor zover kwantificeerbaar- verhoudingsgewijs klein.

Ergo, bodemberoering in de zandige dynamische Noordzee bij huidige visserij-intensiteit is een uitgevonden probleem, ge-exporteerd uit kwetsbare koraalriffen (waar wél schade kan optreden). Het is allemaal niet zo moeilijk te begrijpen, wel kun je het veel moeilijker omschrijven: wie dat doet, heeft daar ándere belangen bij dan waarheidsvinding.

Tot zover de wetenschapsjournalist, nu de burger in mij
Bij de innovatie van ecologische Non-issues/ het uit verband trekken van problemen om zichzelf aan de overlegtafel te houden staat Milieubeweging BV meestal vooraan. Vandaar mijn wat harde opmerking, zo na 4 minuten;

De Milieubeweging is een leugenachtig bedrijf, het klinkt hard maar je kunt op basis van het beschikbare bewijs moeilijk anders concluderen.

De Urker radioman bleef vragen ‘ja maar de milieubeweging zegt…’, alsof men in Urk/de visserij zich toch in de argumenten van de milieubeweging wil inleven. Om te zien of er toch iets redelijks zit in het gedrag van hun kwelgeesten, omdat deze clubs steeds met allerlei rapporten komen, gesubsidieerd door de overheid en Postcodeloterij. Tip: Er is een verschil tussen mensen die redelijk LIJKEN en mensen die redelijk ZIJN. De mensen die redelijk LIJKEN investeren miljoenen euro’s in dat vernis. En ja, ik zou best wat aardiger kunnen doen.

    Maar 10 rapporten die één probleem uit haar verband halen versus één dat dit niet doet…Wat is dan meer waar? But, is it True? van Aaron Wildavsky dames en heren beleidsmakers.

Tijd van theedrinken is voorbij
Iemand moet het beestje bij zijn naam noemen, en het vuile werk opknappen. Mijn gebrek aan wollig taalgebruik is niet alleen maar gunstig voor mezelf: ik verwacht geen telefoontje van het Ministerie dat ze me nu met opdrachten overladen, van ‘goh Rypke, beschrijf eens hoe duurzaam en geweldig wij zijn’: het zij zo, ik vind het maatschappelijk belang hier groter. Er is nog veel meer op komst, zoals via de Kaderrichtlijn Marien. Het waait niet vanzelf over.

    Het enige tastbare resultaat van de milieubeweging is lastenverzwaring voor de sector, stress en dreigende faillissementen. Als burger trek ik mij dat aan sinds Trebol in februari 2011, het druist tegen mijn persoonlijke ethiek in. In tegenstelling tot veel milieufreaks heb ik het geloof van mijn voorvaderen niet de deur uitgeschopt en God vervangen door De Natuur. Ik voel me nog steeds gewoon christen, zoals mijn Pake’s Rypke en Wybe dat ook waren. Met wat agnostische uitstapjes dan.

Misschien hebben milieuclubs ooit een nuttige functie gehad bij het agenderen van problematiek. Vroeger was de Waddenvereniging immers ook nodig om inpoldering te voorkomen. Het zijn nu fondsenwervende bedrijven geworden die vele miljoenen euro’s verdienen – vehikels van progressieve ideologie- zonder verantwoordingsplicht, die adequaat bestreden moeten worden: zeker nu het economisch slecht blijft gaan, en zij daar mede een oorzaak van zijn.

Verder zit het niet zo diep hoor, ik bedoel: IK hoef niet te vissen, ik vind hertenbiefstukjes lekkerder dan vis, het is niet mijn probleem. Om bij de wetenschapsjournalist terug te komen: het is vooral een prachtig thema waar je een boek over zou kunnen schrijven.