De relatieve zeespiegelstijging voor onze kust is 1,7 mm per jaar in afgelopen eeuw, met een snellere accelaratie vóór 1940

Valt er iets te zeggen over klimaat of zeespiegelstijging, dan weten journalisten al decennia maar één ‘expert’te vinden, die ze laten leeglopen: Pier Vellinga, Hoogleraar Milieuvraagstukken aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Terwijl er bijvoorbeeld bij zeespiegelstijging duidelijk verschil bestaat tussen de Peer reviewed literatuur – de werkelijke stand van zaken die een kleine club experts meet- en de Pier reviewed literatuur: de door Vellinga geselecteerde Stapel die hem van pas komt. Deze blog toont hoe Vellinga zijn nationale beleidsinvloed mede dankt aan journalisten.

Daar zinken de koraaleilandjes weer op krantenpapier
Het laatste slachtoffer van Vellinga is Bart van den Dikkenberg van het Reformatorisch Dagblad, waarbij Vellinga in ‘Proactief omgaan met zeespiegelstijging‘weer zielige koraaleilandjes laat verzuipen en de zeespiegel 1 meter doet stijgen. Vellinga stelt:

„Een stijging van 0,5 tot 1 meter lijkt onontkoombaar. Daar moeten we mee leren omgaan. Een weg terug is er ook niet. Uit de metingen blijkt dat de zeespiegel de laatste jaren sneller stijgt dan voorheen, van 1 à 1,5 naar 3 à 3,5 millimeter per jaar.”

Welke metingen Pier?
Pier Vellinga liegt (hij kan beter weten, als hij beweert expert te zijn): er is geen accelaratie die nu uniek is of uit metingen blijkt, en beslist duidt op een doorgaande trend naar boven zoals hij steeds suggereert. Laten we eerst de laatste overzichtsstudie citeren uit 2009 in het Journal of Climatology van de 6 mondiale zeespiegelexperts die er toe doen.

little evidence has been found in individual tide gauge records for an ongoing positive acceleration of the sort suggested for the 20th century by climate models

En wat de zeespiegel rond de Australazische koraaleilandjes betreft die zo zielig zijn, terwijl de zeespiegel op Kiribati daalt. kijken we in het Journal of Coastal Research in 2011, waarin onderzoeker Phil Whatson vaststelt:

The analysis reveals a consistent trend of weak deceleration at each of these gauge sites throughout Australasia over the period from 1940 to 2000. Short period trends of acceleration in mean sea level after 1990 are evident at each site,
although these are not abnormal or higher than other short-term rates measured throughout the historical record.

De zeespiegelstijging dáált Bart…rara, hoe kan dat?

De bewering van Vellinga is dus overduidelijk onwaar.
De plotse unieke acceleratie’van zeespiegelstijging, die bestaat niet in metingen met getijdenbakens. Als Vellinga wil kan hij één recente studie citeren van Church en White in 2011.
Die probeerden de metingen uit getijdenbakens te laten overeenstemmen met satellieten sinds 1993 (die 3 millimeter per jaar meten), en komen vanaf 1993 tot 2009 met getijdenmetingen die een trend van 2,8 millimeter per jaar zouden geven, wat overeenkomt met satellieten die je hier ziet. Dat is meer dan het eeuwgemiddelde van afgelopen eeuw van 1,7 millimeter. Maar vanwege de foutmarges geven zij WEL de onzekerheden aan die Vellinga wegmoffelt. Hun poging is meer om het gat tussen satelliet en getijdenbaken op te vullen, een oefening die toetsing behoeft.

Zeespiegelappels met peren; de Vellingamethode als blauwdruk van een pseudowetenschapper
Omdat ik in Marcel’s boek De Staat van het Klimaat het stuk over zeespiegelstijging schreef ken ik de valkuil en weet wat Vellinga hier bewust fout doet. Hoe komt Vellinga aan zijn getallen in het krantenartikel?

  • Vellinga noemt de metingen uit satellieten sinds 1993 (die 3,2 meten met foutmarge 0,4), en TELT DE FOUTMARGE OP bij het gemiddelde
  • Vellinga koppelt satellietmetingen sinds 1993 direct aan metingen met getijdenbakens. Omdat die getijdenbakens gemiddeld 1,7 mm maten (ook voor onze kust, in Amsterdam hebben we de langstlopepende zeespiegelreeks) zégt Vellinga: zie een acceleratie, meer dan voorheen
  • Meer zeespiegelstijging dan voorheen? Onzin!
    Wat is het probleem? Er zijn twee soorten datasets, één van getijdenbakens die de relatieve zeespiegelstijging meten. En sinds 1993 zijn er satellieten die de absolute zeespiegelstijging meten. Je kunt niet zomaar die twee datasets met verschillende meetmethodes koppelen, want iedere set kent zijn eigen fouten en datavervuiling. Experts weten dat. Bart van den Dikkenberg weet dit overduidelijk niet, en dus laat hij Pier Vellinga raaskallen.

    Zeespiegel steeg sneller in jaren ’30 vorige eeuw
    Dan, stel dat de satellieten sinds 1993 de correcte trend meten (wat nog maar de vraag is), 3mm per jaar: is die dan uniek voor afgelopen eeuw? Simon Holgate liet in Geophysical Research Letters in 2007 al zien van niet, op basis van metingen met getijdenbakens, waaronder van Amsterdam. De ongeveer 3 millimeter per jaar die satellieten sinds 1993 meten, is maar de op 4 na hoogste stijging van zeespiegel sinds 1910.

      De grootste stijging vond plaats in het jaar 1980 (5,3 mm) en 1939 (4,68 mm)

    Een studie van Jevrejeva et al in 2008 vond dat die 3 mm per jaar EVEN GROOT IS ALS IN DE PERIODE VAN 1920-1945, zoals gemeten met getijdenbakens mondiaal. Wel nam die stijging áf in de jaren zestig, om daarna weer toe te nemen. Dus ja, er kan best een (tijdelijke)acceleratie zijn, maar die is dus
    a. niet uniek maar ‘normaal’
    b. geen bewijs voor een lineaire trend of accelaratie die nu doorzet
    c. er zijn grote regionale verschillen en alleen die zijn van belang voor adaptatiebeleid

    Nee Bart, ‘de zeespiegelstijging’bestaat niet. Wat je uit de Holgatestudie kunt afleiden is ook dat in New York een abnormale trend meetbaar was van 2,6 mm per jaar. In Triest Italie waar ik net was, lag die trend op 1,2 mm per jaar in afgelopen eeuw.

    Wat er bij ons toe doet: relatieve zeespiegelstijging
    In het artikel komen verder zaken naar voren die vaak meer van belang zijn, zoals bodemdaling. De relatieve zeespiegelstijging die we met getijdenbakens meten rekent ook die bodemdaling en het is deze zeespiegelstijging waar we rekening mee moeten houden. Zie deze presentatie van Woodworth in 2010, wat de UK betreft: afgelopen eeuw een zeespiegelstijging van 1,4 mm gemiddeld, maar in de jaren negentig plots 5,3 mm: volgens Woodworth speelt hier LOKAAL verandering in luchtdruk een grote rol. Maar ook lokale luchtdrukverandering, gravitatie-effecten en isostatische landuplift.

    Relatieve zeespiegeldaling in de Verenigde Staten
    Zie deze studie van Houston en Dean in het Journal of Coastal Research in 2011. Zij vinden voor de meeste locaties langs de kust van de VS een AFNAME van zeespiegelstijging, en zelfs een DALING van de zeespiegel. Houston en Dean concluderen:

    Our analyses do not indicate acceleration in sea level in U.S.tide gauge records during the 20th century. Instead, for each
    time period we consider, the records show small decelerations that are consistent with a number of earlier studies of
    worldwide-gauge records.

    The decelerations that we obtain are opposite in sign and one to two orders of magnitude less than the +0.07 to +0.28 mm/y accelerations that are required to reach sea levels predicted for 2100 by Vermeer and Rahmsdorf(2009) (Dat is de favoriete bron van Pier Vellinga, en basis van Deltacommissie RZ), Jevrejeva, Moore, and Grinsted (2010), and Grinsted,Moore, and Jevrejeva (2010).

    Bart van den Dikkenberg, als je geen kennis hebt moet je niet pretenderen je lezer te kunnen informeren
    Er zijn dus een aantal zeespiegel-experts, die met elkaar stoeien en nog geen eenduidige conclusie trekken. Er zijn nog teveel problemen met data en metingen. Er zijn veel meer charlatans kaliber Pier Vellinga die vervolgens met de wetenschap aan de haal gaan voor eigen gewin.

    Bij gebrek aan kennis kunnen journalisten zin en onzin niet scheiden, dus lijkt het enige criterium te zijn: het klinkt goed en het is een heule belangerijke meneur die Pier Vellinga. Plots leven journalisten in Plopsaland en vallen ze mij aan: nou waarom zou Vellinga dan liegen. Niet geheel toevallig is Vellinga het meeste in media aanwezig, én bepaalt Vellinga ons nationale klimaatbeleid zoals via de Deltacommissie, en zit Vellinga via Kennis voor Klimaat op de meeste onderzoeksmiljoenen. Mijn vraag is: verdient hij dat op basis van zijn omgang met wetenschap?

    Twee vormen van journalistiek: goed geinformeerde en slecht geinformeerde
    Objectieve journalistiek bestaat niet, en is te vaak een excuus voor journalisten om naar willekeur te werken, zonder doordachte visie. Als de dagbladjournalist zich achter een autoriteit verschuilt, heeft hij het gevoel veilig te zitten en dus kwaliteitsjournalist te zijn. Zo werken media. Daarom geloven politici dat er een ‘klimaatprobleem’ is, terwijl nogal vaak sprake is van een journalistiek probleem, een club van luie niet al te heldere geesten met een veel te goede CAO. Bart, kom vrijdag ook op de cursus die ik in Amsterdam geef voor de NVJ en dan licht ik graag toe hoe je wél wetenschapsjournalistiek kunt bedrijven.