Waddenzee met weldadige visserijloze horizon

In Viswad de Soap kijken we vandaag naar de visstand in de Waddenzee, nu de Raad van State vandaag de bezwaren behandelt van Waddenvisserij tegen door de overheid vastgestelde Natura 2000-hersteldoelen. De overheid/Imares/milieubeweging wil de (garnalen)visserij van het Wad wegherstellen, er zijn nu 92 vergunningen waarvan de geldigheid dit jaar afloopt. Dat moeten er minder worden van de overheid/milieubeweging volgens staand beleid.

De officiële motivering voor die hersteldoelen, is dat trends in de visstand (en schelpdieren) op het Wad noodzaken tot hersteldoelen. Dat staat in het doelendocument van Natura 2000 voor het Wad in 2006: het is Habitat H1110 verdeeld in subtypen a (met mosselbanken, het Wad) en b (Noordzeekustzone).

Natura 2000: wil van enkele ecologen wordt wet na vaststelling overheid
Alle trends in vis op het Wad zijn hier te zien: Ten opzichte van de jaren ’80 is de stand van jonge platvis als 0-jarige schol gedaald tot het niveau van voor de zeehondarme jaren ’70, 1- en 2-jarige schol verdween. Een zelfde parabooltrend zien we bij schelpdiersoorten die van het voedselrijkere water in de jaren ’80 profiteerden. Maar omdat de Alterra/Imares-auteurs bij Natura 2000 de voedselrijkere jaren ’80 met lagere zomertemperaturen als norm kozen heeft het natuurgebied Waddenzee nu op papier een probleem. Dat komt nu op het bord terecht van visserij, terwijl het .

De oordelen in het doelendocument krijgen na opstelling en vaststelling door de overheid juridische geldigheid volgens Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn: dus wat een kleine groep Alterra-ecologen in 2006 – vaak met een zéér specifieke natuurvisie- schreven zonder contra-expertise is nu wet geworden. Los van de vraag of de aannames waarop deze ecologen zich baseren –zoals de keuze van hun referentiejaar- ook kloppen.

Een milieuclub kan zich nu op deze Alterra/Imares-oordelen beroepen in de rechtzaal, en de Raad van State verlaat zich op deze oordelen. Dit verschil tussen natuurlijke en juridische werkelijkheid vormt de kern van problematiek rond Natura 2000, en helpt zo de natuurbescherming te ondermijnen.

Zwarte piet aan visserij staat beleidsmatig vast.
Dat de visserij de trends in verminderde biomassa krijgt toegeschreven is wonderlijk. Niet omdat ik dat beslist vindt, maar omdat ook Imares-auteurs Jak, Lindeboom in 2008 erkennen in het bijlagenrapport Instandhoudingsdoelen Natura 2000-gebieden Noordzee (waarvan het Wad een onderdeel is) september 2008, voor zij het oordeel ‘matig ongunstig’toekennen:

B. Structuur en functie
H1110_A permanent overstroomde zandbanken (Getijdengebied): matig ongunstig In structuur en functie van het systeem is opvallend dat, mogelijk door afnemend nutriëntenniveau en/of veranderd lichtklimaat, de totale biomassa (productie) van vis sterk is verminderd. (ten opzichte van de jaren ’80 RZ)

Visserij kan lichtklimaat (door hogere dynamiek na afsluiting Afsluitdijk) en nutrientenniveau (fosfaat en primaire productie)niet veranderen, ook al zijn dit samen met vestiging van Japanse oesters de grootste veranderingen. Maar beleidsmatig staat vast dat eerst de mosselvisserij moest worden aangepakt via Beleidsbesluit Schelpdiervisserij 2005-2020, en daarna de garnalenvisserij zou moeten verminderen/onder MSC-vallen en dus schrijven Jak en Lindeboom:

de inzet van de garnalensector om de visserij dusdanig aan te passen dat zij zich kwalificeert voor een ecologisch keurmerk zal een positieve impuls geven aan het herstel van structuren en het voorkomen van sommige typische soorten. In de komende periode zullen vele van de (slapende) vergunningen voor de sleepnetvisserij vervallen waardoor de visserijdruk verder zal afnemen.

Dus de hoofdoorzaken van verandering liggen bij huidig beleid buiten bereik. Dus kiest men de énige factor waarop men beleidsmatig greep heeft, en waarnaar onderzoekers de zwarte piet kunnen schuiven: visserij.

Regel 1 bij vaststellen goede/slechte wetenschap: Verschuif de baseline en zie of de conclusie robuust blijftHadden de Alterra/Imares- auteurs 1970 als referentiejaar gekozen, dan viel er weinig meer te herstellen en was het Waddenmysterie grotendeels opgelost: de natuur verandert continue op alle tijdschalen en het nutrientenniveau is weer teruggevallen. Echter, er zou dan een veel groter probleem ontstaan: alle consultants en onderzoekers die nu salaris krijgen uit de pot met Waddengasgeld (Waddensleutels, ‘Naar een Rijke Waddenzee’, Mosselwad, Viswad) om het Wad te ‘herstellen’naar de staat van de jaren ’80 zouden hun baantje verliezen.

En dat kan nooit de bedoeling zijn. Dus zoeken zij naar alle verklaringen behalve de biologisch evidente: afgenomen voedselrijkdom. Al wil ik nog een andere factor bespreken in volgend blog die steeds buiten schot blijft: de zeehond, die per jaar per exemplaar anderhalve ton platvis eet, en in die zelfde periode toenam van enkele 100den exemplaren naar 8000.