Rood gearceerd gaat nu op slot op bevel van 4 milieuclubs, die anders hun subsidiegeld aan procedures gaan besteden

De gemoederen raken weer verhit bij garnalenvissers nu de Noordzeekust met ingang van deze week op slot gaat volgens het december 2011 getekende VIBEG-‘akkoord'(offer you can’t refuse). Toch maar door met VIBEG met 10 procent minder visgebied in de kustzone, of uitstappen, knokken voor je bestaan en in procedureland terechtkomen. Lastig. VIBEG kwam tot stand onder dreiging van enkele milieuclubs. Die zouden anders vissers kapot procederen die hier al generaties hun brood verdienen. Ieder zijn hobby.

Garnalenvissers kúnnen geen klimaatschommeling veroorzaken, maar strict juridisch gesproken wel
Via Vibeg- uitvloeisel van Natura 2000- zou een ban op garnalenvisserij in delen van het Wad en Noordzeekustzone voor ‘natuurherstel’zorgen, zoals de kinderkamerfunctie voor platvis. Dat juridisch vastliggende doel bedreigt het voortbestaan van garnalenvissers op het Wad.

In deze blog toon ik de kloof tussen biologie en rechtszaal/moderne milieubeweging. Ik leg uit dat ecologische redenen op geen enkele wijze de grondslag kúnnen zijn om garnalenvisserij te beschuldigen van de verminderde kinderkamerfunctie, door nader te kijken naar 35 jaar tong-sampleproject op het Balgzand en (het wegvallen van) predatie-effecten.

Het kunnen geen discards zijn, wel klimaat en voedsel
Ingrid Tulp (Imares) en Paddy Walker van de Waddenvereniging leunen op die zelfde data in ‘De Levende Natuur’, om garnalenvisserij de zwarte piet toe te spelen (ze wekken de suggestie: het zijn discards uit garnalenvisserij). Gevalletje ‘als we het niet weten, kun je altijd vissers nog de schuld geven’.

Dat is politiek of gewoon slechte wetenschap (residual explanation), ik zoek een biologische grond. Klimaatveranderingen en voedseltoevoer moeten wél meespelen, voor garnalenvisserij-effecten op de kinderkamerfunctie voor tong en schol op het Wad is géén hard bewijs, zoals ik al blogde.

Garnalencocktail of droog broodje natuurlijkheid met Vibegboter
Predatie is een grote invloed op alle niveaus. Garnalenvissers kunnen – als de zee gemiddeld warmer blijft (nu water koud is zijn er bijna geen Waddengarnalen)- ook een gunstige rol spelen voor de kinderkamerfunctie, nu predatiedruk van kabeljauw en wijting is weggevallen. De garnaal vreet alles dat voor de bek komt, ook 0-jarige tongetjes en scholletjes, behalve als vissers jaarlijks 16 miljoen kilo garnalen tot garnalencocktail verwerken met whiskysaus.

Tenzij de Martijn de Jong en andere entiteiten de habitatrichtlijn misbruiken in de rechtszaal voor hun korenwolf of procedurebeestje naar keuze. Dan worden we veroordeeld worden tot een droog broodje natuurlijkheid (broodje met niks, want je mag niks meer doen in de natuur als het aan dit soort lieden ligt). Dan valt de garnaal wel meer tongetjes lastig, want zo is de natuur.

Zeewatertemperatuur bij Marsdiep volgt NAO in winter, wel sprongetje na 1988

Fosfaat en klimaat, maar fosfaat ‘verboten’ bij NIOZ
Op het Wad vonden afgelopen decennia twee grote milieuveranderingen plaats. Daarop heeft een Habitatrichtlijn-procedure geen invloed, noch linkse politiek bedrijvende clubs die zich onterecht natuurorganisatie noemen.
1. Hogere zeewatertemperaturen na de jaren ’80 met vervroegd ‘groeiseizoen’
2. De primaire productie zakte na 1990 terug naar het niveau van de jaren ’50, in nauwe correlatie met de fosfaattoevoer uit de Rijn.

Omdat bij het NIOZ iedere verwijzing naar gunstige werking van fosfaat en nauwe samenhang met primaire productie én schelpdieren ‘verboten’ is, zoekt men al jaren naar alle alternatieve verklaringen om de trends te verklaren in schelpdieren, primaire productie en schelpdiereters (waaronder ook tong). Klimaat is erg populair. En daarnaast wollige verhaaltjes over lokale effecten van rifbouwende organismen als mosselen, die dankzij de hoeveelheid beschikbaar onderzoeksgeld (Waddenfonds, 3,4 miljoen euro voor Waddensleutels) een grotere rol krijgen toegedicht dan in werkelijkheid. Biobouwer, het bekt bijzonder lekker.

Klimaat en vraat
Die zoektocht naar alle verklaringen behalve fosfaat levert ook best nuttig onderzoek op, waarbij mensen naar lange dataseries kijken, en cascade-effecten, zoals dit onderzoek van Joris Koot. Want als een belangrijke predator wegvalt, kabeljauw of jonge platvis, werkt dat door op lagere niveaus in het systeem. Klimaat moet daarbij meespelen, maar je moet erg voorzichtig zijn in conclusies, het onderliggende mechanisme is niet duidelijk zoals Henk van der Veer in 2009 terecht opmerkte.

Meer warmte- minder kabeljauw- meer garnalen
Omdat ik nu even voor NIOZ-personeel speel, heb ik fosfaat niet nodig om het verdwijnen van kabeljauw te verklaren, en de opmars van garnalen: klimaat volstaat en verdwenen kabeljauwpredatie. Garnalen gedijen goed bij warmer water, kabeljauw is een koudwatervis. Bij zomers met temperatuurpieken als in 2003 nadert het (ondiepe) zeewater ook een temperatuur die boven het optimum zit voor groei en metabolisme van veel vissoorten (bij tong 18 graden, schol 19 graden, bij kabeljauw 14 graden, garnalen 23 graden).

Voor de kabeljauw, koudwatervis en grootverbruiker van garnalen kan opwarming dus fysiologisch gezien een negatief effect hebben: hij zoekt het hogerop, en de garnalen halen opgelucht adem. Vang ook eens een wijting, en zijn maag en bek puilen steevast uit van de garnalen. Minder wijting, meer overleving bij garnalen. En minder 0-jarige tong, want garnaal vreet ook tong.

Piek aanwezigheid 0-jarigen verschuift 1 maand naar voren
Watertemperaturen boven de 18 graden (boven de optimumtemperatuur van tong) zijn nog steeds zeldzaam, slechts beperkt tot de warmste maanden van warme zomers. En sinds Heincke in 1913 is al lang bekend dat platvis aan het eind van de zomer naar dieper water trekt, ver voordat ‘de klimaatverandering’mode werd in academia. Wegtrekken van tong eenzijdig toewijzen aan ‘de klimaatverandering’leunt op slordig denken. Wel neemt het metabolisme en activiteit van vis toe bij hogere temperaturen, wat logisch is.

Wat je ziet in de data:

  • – er zijn ook jaren in afgelopen decennium dat er wél veel 0-jarige tong is, én tussen 2001 en 2007 werd niets gemeten, evenals van 1983 tot 1988 (dat datagat vingen NIOZ-mariene biologiestudenten op)
  • – de gemeten hoeveelheid 0-jarige tong op het Balgzand piekt steeds vroeger in het seizoen: niet meer in mei maar al in april.
    Koot concludeert:

    The average temperature of the sea surface during the growth period of Ogroup is lower in phase B (periode 1988-2007) because they settle one month earlier and with their maintenance requirement decreasing with lower temperatures, they need less energy for their metabolism.Hence the annual predation pressure decreases.

    Interestingly this project shows that the amount of food taken up by the juvenile plaice is declining with time of arrival. Therefore the variability in population food intake is only partially dependent on the density of the individual.The predation pressure is depending not only on density, growth rate and temperature but also spatial variability should also be taken into account.

    Hier staat: De hoeveelheid voedsel die jonge platvis nuttigt hangt ook af van temperatuur, bij lagere temperaturen vreten ze minder om te groeien. Nu de meeste 0-jarige tongetjes 1 maand vróeger pieken in het jaar, is het water meestal nog kouder. Dus algemene opwarming verbinden met trends van 0- 1- en 2-jarige platvis: is heel modieus maar niet beslist de beste verklaring.

    Klimaat en een beetje fosfaat?
    Als je nu deze grafiek neemt van fosfaatgehalten op het Wad/Marsdiep: eind jaren ’70 lag de piek in primaire productie- af te lezen aan de benutting van fosfaat/voedingsstof door plankton (het gehalte daalt naarmate de primaire productie op gang komt- ook een maand later dan nu, in de jaren 50 lag die piek ook in april: ra ra hoe kan dat, terwijl de zee toen niet warmer was?

    Kan die 1 maand opgeschoven piek in verschijnen van 0-jarige platvis vroeger in het voorjaar niet óók met minder voedselrijk water te maken hebben? Het eten is eerder ‘opgebruikt’, en volgens mij kwamen die tongetjes naar het Wad om snel te groeien en te vreten. Niet omdat het precies koud genoeg was of ‘natuurlijk’genoeg. Alleen milieuactivisten en NIOZ-ecologen vinden ‘natuurlijkheid’belangrijk, de natuur kan er best zonder. En het is hard aangetoond dat groei van jonge platvis lineair verband houdt met primaire productie. Dus 1+1= ehhhhh

    Wanneer je als NIOZ-ecoloog beslist niets over fosfaat mag zeggen behalve ‘nee dat mag niet’ (‘want het Wad moet op eigen benen kunnen staan’, zo stelde Johan van de Koppel), heb je kortom een probleem om trends op het Wad te verklaren. Voor het gedrag van clubs die beweren het Wad te verdedigen zijn wél simpele verklaringen aan te voeren.