wind-turbine-money

In het Financieele Dagblad dit weekend spreekt Maxime Verhagen zich als bouwlobbyist uit: bouw liever huizen dan windmolens. Bij monde van René Leegte wilde de VVD het CPB-advies opvolgen: stel plaatsing van 3500 MW extra geïnstalleerd vermogen windmolens op land uit met 5 jaar. Maar het CPB-advies toont de economische schizofrenie van een overheid die gelooft dat zij het klimaat kan regelen: ze hopen op hogere energieprijzen, zodat ideologisch gedreven marktvervuiling door de Staat zou renderen.

CPB-advies hoopt op hogere energieprijzen, dan renderen molens weer
Verwacht niet teveel van het CPB-advies. Na in bedekte termen te constateren dat meer windmolens op land onzinnig is, omdat er al overcapaciteit is in stroomopwekking, gaat het CPB uit van een wonderlijke redeneertrant: windmolens renderen weer als energieprijzen de pan uit rijzen, dus moeten de prijzen eerst omhoog. Als dat in 2020 of later is gebeurd kun je ze alsnog bouwen (……), in winderige provincies zijn ze in 2020 alvast minder verliesgevend.

De verwachting is dat de elektriciteitsprijzen substantieel zullen stijgen in de toekomst door afname van de overcapaciteit en stijging van de CO2-emissiehandelprijzen. Die verwachting is echter met grote onzekerheden omgeven.

Totale onzin: dé reden waarom prijzen stijgen heeft één belangrijke oorzaak. De overheid als klimaatregelaar die lasten verzwaart – 90 euro energiebelasting per huishouden per maand in 2020- en dankzij klimaatbeleid feitelijk een einde maakte aan de vrije energiemarkt, zoals Huib Morelisse van Nuon al constateerde.

Wanneer het herstel (….) van de prijzen plaatsvindt en met welk tempo is onzeker. Uitstel heeft daarmee het additionele voordeel dat beter kan worden ingespeeld op de prijsontwikkelingen in de elektriciteitsmarkt.

Omdat het ECN meeschrijft kan er ook best een leugentje af:

Hoeveel uitstel? Dat is op voorhand lastig exact te voorspellen, juist vanwege de onzekerheden in de elektriciteitsprijzen. Daarnaast zijn er grote verschillen tussen de provincies. In Friesland waait het het hardst en zijn de opbrengsten het hoogst. Plaatsing van extra windmolens is in die provincie dan ook het eerst winstgevend zo
rond 2020.

en

Windparken in Overijssel, Limburg en Noord-Brabant zijn naar verwachting niet voor 2040 rendabel te exploiteren.

De gemiddelde productiefactor van wind op land is 20 procent (uit metingen) van het geïnstalleerde vermogen, dus in werkelijkheid leveren de molens voor 6 miljard euro (CPB rekent 5,7 miljard euro) subsidie slechts 500 Megawatt: dat is minder dan wat een kleine gascentrale levert zonder subsidie. Maar alleen al het windustrieterrein bij Urk kost 1,2 miljard subsidies, dus hoe komt het CPB bij zulke lage investeringskosten? Er zullen vele procedures volgen tegen ongewenste molens…Waarschijnlijk kost Wind op Land minimaal 10 miljard euro of meer.

Ben ik nu gek en deugt het CPB?
Ik ben geen ‘deskundige’en hou het daarom bij logisch redeneren. Kunt u mij volgen?
A. Een economie floreert bij goedkope energie. Dure energie leidt tot hogere lasten en is dus economisch nadelig.
B. Wanneer een adviesorgaan van de overheid hoopt op hogere energieprijzen (en een CO2-prijs van 50 euro per ton ipv 5 euro nu), in een tijd met recordwerkeloosheid, dan is er iets geks aan de hand.

Hét pijnpunt waar het CPB natuurlijk aan voorbij gaat, is dat er géén enkel economisch argument is voor plaatsing van molens. Het doel is zuiver politiek (opgelegd door Brussel, verhoogd door PvdA na verlaging tot 14 procent dure energie in 2020), een overheidsinitiatief waar de markt niet om vroeg. Het énige doel van meer windturbineterreinen op land is klimaatbeleid, de gedachte dat de overheid achter het bureau het klimaat kan regelen en dat windmolens daarvoor het meest ge-eigende middel zijn.

Het énige economisch rationele voorstel is natuurlijk afstel van ‘Wind op Land’. Eventuele boetes uit Brussel voor het niet halen van ‘duurzaamheids’-doelen zullen een fractie zijn van de kosten van ‘Wind Op Land’.