Abdijruine overwoekerd door de natuur met oa boerenwormkruid en haagwinde

Abdijruine overwoekerd door de natuur met oa boerenwormkruid en haagwinde

Ik nam deel aan een excursie in de kloostertuin van de abdijruïne van Villers la Ville onder Brussel. De excursie in de kloostertuin was een tribuut aan Hildegard van Bingen, de Rijnlandse abdes en kruidenvrouw uit de 12de eeuw. Zij was de eerste die een verhandeling schreef over het gebruik van hop in bier. We mogen Hildegard daar dankbaar voor zijn.

Natuurlijk is de kloostertuin de bakermat van floristische kennis. Alle interesse in planten begon in een medische of culinaire context, voor zover het praktisch bruikbaar was. Naast plantenkennis hebben kloostertuinen de wetenschap soms meer opgeleverd dan decennialange bureaucratisch geforceerde academie-uitbreiding die ‘innovatietrajecten’ heten. Mendel is mijn getuige.

Natuurzuiverheid al populair sinds Middeleeuwen
Wat ik meekreeg van de medicinale planten in de abdijtuin, is dat ze volgens Van Bingen allemaal ‘zuiverend’ zouden werken. Dat zuiveringsidee zit nog steeds rotsvast gebeiteld in onze cultuur: ‘natuurzuiver’ is één van de meest gebruikte verkoopkreten bij voedsel. Dat geloof in ‘zuivering’ en de noodzaak daarvan had te maken met de Middeleeuwse filosofie van humeuren geleend van Hippocrates. Humeuren zijn het Griekse woord voor lichaamssappen die de gezondheid van de mens zouden bepalen, en in ‘evenwicht’moesten zijn.

Je had vier lichaamssappen, het sanguinische (bloed), melancholische (zwarte gal), flegmatische (slijm) en cholerische (gele gal), de temperamenten die nu nog steeds in psychologische context van toepassing zijn. Vier elementen water, aarde (waarmee melancholisch in verband werd gebracht), vuur (het cholerische) en lucht en de eigenschappen warm, koud (flegmatisch), vochtig en droog. Die condities zijn ook in vier vakken in de tuin verdeeld zijn naar gelang de voorkeur van de planten. Over hop schreef Hildegard volgens Ecolonie.org ook:

Het is niet erg gezond voor mannen omdat deze er melancholiek en neerslachtig van worden, en door de warmte die eraan toegeschreven wordt, is het slecht voor de testikels

Oeps….

Toeval regeert en levert soms bruikbare kennis
De Middeleeuwers experimenteerden gewoon volgens trial and error met plantenextracten en wat werkte werd toegepast en overgeleverd. Uiteindelijk is waarheid geen theorie maar datgene dat werkt, zoals echte wetenschap ook alleen maar datgene is wat experimenteel wordt bevestigd. En hoe dat dan precies een ziekte geneest is dan minder van belang, als je er maar beter van wordt.
Vergelijk het met een klap op de haperende tv, waarna hij het weer doet, of een duurzaamheidsadvies van klimaatchirurgijn Henri Bontenbal. Als het je bedrijfsleiding een goed gevoel geeft en de overheid verstrekt subsidie is het al meegenomen, dan werkt het. Zo’n theorie van humeuren is dan gewoon middeleeuwse marketing om je kruidjes aan de man te brengen. Die marketing werkte bijzonder goed. Want eeuwen later kennen we de humeuren nog steeds en de milieubeweging zweert nog steeds bij natuurzuiverheid en biologische landbouw. Misschien hebt u nu een ochtendhumeur?
RZ13Villerslaville9
Boerenwormkruid tegen groene waanzin
Veel planten die in de kloostertuin stonden kun je overal in het wild vinden, zoals het boerenwormkruid, een gele samengesteldbloemige, onkruid dat momenteel overal langs de weg bloeit. Volgens Hildegard kon je boerenwormkruid in combinatie met venkel tegen waanzin gebruiken. Mijn advies aan de milieubeweging en de overheid is om daar dus eens een goede thee van te trekken. Daarnaast werd het kruid natuurlijk gebruikt tegen darmparasieten, vandaar de naam. Je kon volgens Hildegard ook Marjolein (oregano heet het in de keuken) gebruiken tegen schurft op je hoofd, met een stuk spek er op binden en dan de korsten er af scheuren. Eet smakelijk trouwens.

Cannabis kon niet ontbreken in iedere abdijtuin

Cannabis kon niet ontbreken in iedere abdijtuin

Cannabis voor eenvoudige acceptatie onwaarschijnlijkheden
Hennep, Cannabis mocht ook zeker niet ontbreken. Misschien ontleende Hildegard daar inspiratie aan voor haar visioenen. Of als elixer om de bereidheid te stimuleren iedere filosofie te accepteren die leuk klinkt. Wie ervaring heeft met het gebruik van Cannabis sativa weet dat het daarvoor bijzonder krachtig werkt. Veel planten zijn nog vernoemd naar hun Middeleeuwse toepassing als ‘longkruid’. Een extract in wijn zou ademhalingsproblemen verlichten.

Een jonge bloem, een alternatief voor wijnraat bij behandeling van k.h.o.l

Een jonge bloem, een aangenamer alternatief voor wijnruit

Wijnruit om libido te remmen, of toch maar gewoon een jonge bloem
Laten we nog een kruid nemen, dat bij monniken van pas kwam. Het libido-remmende wijnruit. Je zit de hele dag in een klooster met mediterende knapen die heimelijk de herenliefde zijn toegedaan, of gewoon liefde voor De Heer. Omdat in een Benedictijner klooster de ‘ora et labora’-regel geldt, bid en werk, kom je als man in de kracht van je leven ook buiten op de landerijen om te werken. In contact kortom met de maatschappij. En dus met Middeleeuws vrouwelijk schoon, met dansend decolleté. Wanneer je daar aan wordt blootgesteld heb je twee opties om je van pijnlijk gezwollen lul te genezen. Je neemt een jonge bloem. Maar dat mag niet als je trouw aan de Heer hebt gezworen. Wijnruit is dan de andere optie. Het scheen ook abortus op te wekken.
Grote klis in abdijtuin, aanlengen met schildpadschubben en op je hoofd smeren...

Grote klis in abdijtuin, aanlengen met schildpadschubben en op je hoofd smeren…


Klittenband,de grote klis
Oh ja, voor de mensen van een innovatieplatform van de overheid: er groeide in de abdijtuin ook nog een plant die leidde tot ‘innovatie’, de grote klis. Kleefbolletjes die een Oostenrijker er toe brachten om dat in plastic te imiteren en het klittenband te noemen. Monniken kwamen daar na eeuwen grote klis in de tuin zelf niet op. Dan hadden ze nu geen riem om, maar een pij met klisseband. Wat ze er wel mee deden? Aanlengen met schildpadschubben en dan op je hoofd smeren tegen zweren. Bijna even zinvol als met windmolens het mondiale wereldweer willen veranderen, maar dan een stuk goedkoper en onschadelijk.

De mythe van ‘donkere’ en domme Middeleeuwen
De term ‘Middeleeuwen’ als donker gat tussen Romeinen en Rennaiscance tot Verlichting kwam in de 19de eeuw in zwang, om de prestaties van wetenschap en Industriele Revolutie zwaarder af te tekenen ten opzichte van de geschiedenis, zo schrijft historicus Dick de Boer in het monumentale Emo’s reis, waaruit ik de bestemming Villers la Ville haalde. Dat wil niet zeggen dat mensen toen minder innovatief waren, minder experimenteerden en uiteindelijk gaat het mij daar dus om.

Je kunt het gedokter van een Middeleeuws kruidenvrouwtje en haar humeuren nu dus als onzin zien en je dan heel Verlicht en modern voelen: ‘kijk mij eens sceptisch zijn’. Maar volgens mij zijn we nu niet beslist ‘slimmer’ of minder bijgelovig dan toen. Je hebt nu mensen als klimaatchirurgijn Henri Bontenbal die geloven dat je met windmolens het mondiale weer kunt sturen, en hij is geen uitzondering maar regel. En wat is ‘slim’of ‘dom’: ik ken LTS’ers die met handigheidjes miljonair werden en overal handeltjes zien. Vele ‘slimme’ academici zou dat met al hun getheoretiseer en pronkgedrag nooit lukken.

En misschien waren mensen wel vrijer dan nu in onze over geoptimaliseerde maatschappij, waar je zonder aansluiting op internet en een banknummer niet kunt functioneren. Middeleeuwse lijfeigenen zouden ontzet reageren op de kabinetsplannen van klimaatcommunist Henk Kamp om bij vele giegs overcapaciteit stroomopwekking nog eens 4 gieg extra molens in zee te planten, nadat hij zijn horige onderdanen brandschat via de energierekening. Middeleeuwers zouden meelijdend hoofdschudden, en opgelucht ademhalen dat hun leenheer Graaf Filips de Wrede zoveel coulanter is. Dus hoe ‘Verlicht’zijn wij nu?

Wij werken nu nog net zo als in de ‘donkere’ Middeleeuwen.
Uiteindelijk zijn ziekenhuizen nu ook nog steeds de gevaarlijkste plekken van Nederland: de medische staf doet wat tot een declaratie bij de verzekering leidt, genezing is een leuke bijkomstigheid. Je kunt- botbreuken, tumoren en zware infecties uitgezonderd- dus voorstellen dat er met een stukje Middeleeuwse serendipiteit gezonder manieren van genezen zijn en daar open voor blijven staan, zonder de andere kant op door te slaan: het verheerlijken van alles dat middeleeuws is, oud en ‘uit visioenen’is neergedaald.

Als er al geesten waren die ons herbarische boodschappen wilden meedelen, zouden ze dat ook op een A4tje kunnen aanleveren, in plaats van omslachtig via een Middeleeuwse zieneres. Als je zulke bijzondere plantenkennis hebt aan gene zijde, ben je blijkbaar zo ontwikkeld, dat je ook best een stencilmachine kunt aansturen en daarop meedeelt dat ‘plantje x zo werkt bij deze dosis’. Of zie ik dat dan weer verkeerd. Ik ben dan ook geen ziener.

Een rode koningin wilde voor de lens poseren. De wijnruit werkte niet...

Een rode koningin wilde voor de lens poseren. De wijnruit werkte niet…


Serendipiteit versus stupiditeit
Wie experimenteert en aanklooit, die leert of stuit per toeval op iets dat je na jaren innovatieplatform nooit zou bedenken. Zoals de monniken- de geletterden van die tijd- met eeuwen dokteren in een tuin vol grote klis geen klitteband uitvonden. Een hoogdravend woord voor aanklooien tot je toevallig iets vindt is serendipiteit. Toeval heeft meer effect dan academisch onderzoek. Mensen zien het eenvoudig niet tot het ze in de schoot wordt geworpen, en vervolgens gaat darwinistische selectie het ‘idee’perfectioneren. We zijn beter in stupiditeit, een voorwerp buiten een vertrouwde context niet kunnen plaatsen.

Een mooi voorbeeld is dat indianenkinderen al wel speelgoed hadden met wielen, terwijl 10 meter verderop hun ouders zware stenen over een boomstam over de kale grond trokken. Het idee ‘eeh, een wiel, rollen, transport’ kwam eenvoudig niet bij ze op buiten de speelgoed-context. Zo moesten frequent flyers ook decennia lang zware koffers meezeulen, millennia na de uitvinding van het wiel in Mesopotamie. Voordat één heldere geest er op kwam: een wiel, zouden we eens wieletjes onder een koffer doen. Dat je niet meer hoeft te sjouwen. Joh.. Buiten een bepaalde context kunnen mensen geen nieuwe toepassingen van dingen plaatsen.

Eerste hoofdwet sociale dynamica na 1000 jaar onveranderd: Iedereen doet maar wat
In zekere zin moet iedere generatie weer het wiel opnieuw uitvinden. Dus er zal nu ongetwijfeld weer eens een academische onderzoekslijn opstaan, die doet wat Hildegard van Bingen al 1000 jaar terug deed met planten alleen dan in universitair turbojargon.‘Biodiverse herbocultural legumes affecting anthropogen immune system under climate change scenarios’. En dan vinden we het plots wel wetenschappelijk. Al zal de uitkomst mogelijk het zelfde zijn of minder bruikbaar. Maar voldoende om een onderzoeksgroep jaren van conferentiebezoekjes te voorzien.

En zo geldt- net als in de Middeleeuwen- nog steeds anno 21ste eeuw de eerste hoofdwet van sociale dynamica die menselijk gedrag dicteert van wieg tot graf: ‘iedereen doet maar wat’. Soms levert dat ook iets bruikbaars op, en iedere generatie houdt elkaar zo toch weer mooi bezig.