Windberekeningen sceptici blijven kaarsrecht overeind

ECN in rustieke duinpan

ECN in rustieke duinpan

Op de brief van de 11 experts over het energieakkoord is een aantal reacties gekomen van ECN (waaronder deze en deze), waarvan de inhoud is samen te vatten als de titel van dit blog.

Kortgezegd:
–         het rapport vermeldt inderdaad maar ca. een kwart van de kosten (nl die tot 2020)
–         er wordt uitgegaan van een onrealistische daling in de kosten van wind op zee (25%)
–         de kosten van de elektrische aansluiting van parken op zee worden niet meegenomen (dit is ca 1/3 van de bouwkosten)

Dat houdt in dat de in mijn vorige blog berekende werkelijke kosten van 55 miljard blijkbaar correct zijn.
Dat is niet verwonderlijk, want hierover was uitgebreid met het ECN gecorrespondeerd vóór we deze conclusies trokken.
Aan het einde van dit blog ga ik nog nader in op de berekeningen.

ECN en EIB als objectieve onderzoekers
Beide geven in hun rapporten (zie ECN en EIB rapport) heel correct aan wat de scope van hun onderzoek was. Als je maar ¼ van de kosten berekent en dat er ook netjes bij zet, is je in principe niets te verwijten.

Maar dan zijn de titels wel erg misleidend:
“Het energieakkoord: wat gaat het betekenen?” (ECN) en
“SER Energieakkoord; macro-economische doorwerking” (EIB)

Er staat niet
“Het energieakkoord: wat gaat het betekenen, tot 2020?” en
“SER Energieakkoord; macro-economische doorwerking, tot 2020”

Het energieakkoord betreft 6 GW wind op land en 4,5 GW op zee. De berekening van de kosten van het akkoord zou dan ook op die vermogens betrekking moeten hebben, niet op een kwart daarvan.

Betrouwbare politiek
Was het misschien zo dat ook de Haagse opdrachtgevers niet geïnteresseerd waren in de werkelijke kosten, omdat ze ervan uitgingen dat volgende regeringen toch nooit zo gek zouden zijn om zo’n enorme lastenverhoging aan de burger op te leggen?
Zo van “Na ons de zondvloed (aan kosten)”?

Energiejournalist Karel Beckman wijdde al eerder dan wij een blog aan het akkoord en kwam (met een kostendaling van maar liefst 40% als uitgangspunt) toch nog op 25 miljard aan kosten voor wind op zee (vgl mijn 38 miljard). Dat we het in ieder geval over tientallen miljarden hebben is dus al niet meer te ontkennen.
Zijn tweede blog over het akkoord ging in op de vraag: “Gelooft iemand echt dat een volgend kabinet zich gehouden zal voelen aan dit Energieakkoord?”

Kamp zal daarbij wellicht denken: “Als Brussel en Samsom het maar geloven vind ik het best!”

Beckman’s vrees is overigens mijn hoop.
En is wellicht de verklaring van de “bijzondere” rekenwijze van ECN en EIB.
Maar nu zoals beloofd terug naar de sommetjes!

Appels en peren
Allereerst: waarmee moet je de 7.9 miljard in het ECN rapport nu eigenlijk vergelijken?

Er wordt in het rapport gesproken over investeringen. Alleen bedoelt ECN met investeringen niet de investeringen in de bouw van de parken, maar de via de SDE+ te innen gelden van de burger. “Windbelasting” klinkt nu eenmaal minder positief dan “investeringen”.

Nu zijn de kosten van een windpark uiteindelijk meer dan twee maal zo hoog als de bouwkosten. Dat zit hem in rente, winst voor de exploitant, maar vooral in onderhoud. Zeker op zee is die laatste een zeer hoge post. En die totale kosten worden per definitie dermate gesubsidieerd dat het voor een exploitant winstgevend wordt om het project uit te voeren. Anders komt er geen windpark.
Dus draait de burger uiteindelijk op voor alle kosten die hoger zijn dan de waarde van de windstroom. Precies zoals ik dat uitrekende.

Aangezien het gaat om de kosten die de burger betaalt, dienen de SDE+ kosten uit het ECN rapport (7,9  miljard) voor de nieuw te plaatsen 8 GW aan turbines vergeleken te worden met de door mij berekende 47 miljard, niet met de investeringskosten van rond de 20 miljard.

Mijn 55 miljard volgt uit het meerekenen van de al bestaande parken die ook onder de 10,5 GW vallen waar het akkoord over gaat.

De hoofdzaak
Zonder dat er verder gerekend hoeft te worden: ECN bevestigt dat in hun rapport slechts de kosten tot 2020 zijn meegerekend. De werkelijke kosten voor wind in het energieakkoord zijn dus sowieso vier maal zo hoog als het rapport suggereert.
De onterechte 25% korting op de kosten en het vergeten van de aansluitkosten leveren elk nog 33% hogere kosten op, maar die factor 4 is uiteraard de hoofdmoot. Daarmee alleen  zitten we al op 32 miljard. En daarover is geen discussie.

De leercurve
In de reacties van ECN wordt de 25% kostendaling verdedigd op basis van de verwachte “leercurve”, omdat de technici steeds slimmere en goedkopere producten verzinnen. Daar zou wellicht over te discussiëren zijn, ware het niet dat ECN die al toepast op parken die op zeer korte termijn aanbesteed moeten worden. Die daling, zo hij al zou optreden, heeft veel meer tijd nodig.

Maar los daarvan, het gezaghebbende onderzoeksinstituut Fraunhofer heeft de leercurve voor wind op zee berekend en komt tot 2020 op slechts 8% uit.

De werkelijkheid is nog veel weerbarstiger, zoals blijkt uit het uitstekende artikel dat Michael Persson zaterdag in de Volkskrant schreef nav de brief van de 11. Hij interviewde met Dirk Berkhout een expert bij uitstek: de man die het Gemini windpark bouwt waar de berekeningen in de brief op gebaseerd zijn.

De illustratie van Garrad Hassan bij het artikel spreekt boekdelen:

131012 VK Wind Op Zee cr 550

Van de verwachte leercurve is in de praktijk dus helemaal niets te merken. Sterker nog, de kosten zijn de afgelopen 7 jaar maar liefst verdubbeld!
Het is opmerkelijk dat ECN beweert zich mede op deze Garrad Hassan gebaseerd te hebben bij het vaststellen van de 25% kostendaling op korte termijn als meest waarschijnlijke ontwikkeling.

Berkhout legt in de Volkskrant helder uit dat een toenemende vraag naar gigantische windturbines op zee de vraag naar staal, maar ook naar off shore installaties voor de plaatsing, flink zal verhogen, en daarmee de prijs ervan op zal drijven. Zeer lucratieve business dus voor de windindustrie, maar bar slecht nieuws voor de burger.

De conclusie is gerechtvaardigd dat het meerekenen van een 25% kostendaling voor de parken die op zeer korte termijn zullen worden aanbesteed, pure wishfull thinking was van ECN. Het huidige prijspeil aanhouden is al uiterst optimistisch.

Als je de  40% prijsdaling die Beckman gebruikte weglaat komt hij voor wind op zee met 33 miljard dus vlak bij mijn 38 miljard uit.

De aansluitkosten van de parken op zee
Hierop wordt door ECN niet ingegaan.
Mijn berekening hiervan is zeer grof, en kan uiteraard nooit voor alle parken gelden: ze liggen op uiteenlopende locaties en op verschillende afstanden van de kust en het hoogspanningsnet.

De post voor de aansluiting heb ik gesteld op 1/3 van de bouwkosten, op grond van inschattingen die ik in de wandelgangen van deskundigen heb gekregen.

Dit bedrag kan erg meevallen, maar bij ver uit de kust geplaatste parken verwacht ik eerder aanmerkelijk hogere kosten. In de 49 miljard die ik als gecorrigeerde kosten berekende uitgaande van de ECN cijfers (zie onder), zijn de aansluitkosten ca 7 miljard. Dat is ca 1 miljard per park van 600MW (zoals Gemini).
Minder dan de helft daarvan is het beslist niet. Met flink meevallende aansluitkosten zou de berekening uitgaande van de 8 GW in het ECN rapport, exact uitkomen op mijn generieke berekening (47miljard).

Voor de duidelijkheid geef ik nog even bijlage 8 uit mijn vorige blog, waarin ik de ECN berekening corrigeerde adhv de juiste aannames:

Bijlage 8. Berekening ECN / EIB
Nog ¾ te investeren na 2020, dus x4
Geen prijsdaling, dus x 1/0,75 = x 4/3
Wind op zee: kabel kost 1/3 van parkkosten, dus x 4/3

Werkelijke kosten volgens ECN:
WoZ:  4,1 x 4 x 4/3 x 4/3 = 29,16 miljard
WoL:  3,7 x 4 x 4/3 = 19,73 miljard
Samen: 49 miljard.

(Vgl: bijlage 1 voor de 8 GW uit het akkoord volgens mijn berekening:  47 miljard.)

Omgerekend naar de 10,5 GW van het akkoord wordt dat 55 miljard.

Totale kosten van windenergie
Hierboven zijn enkel de kale kosten van de windparken zelf berekend.
De inpassingsverliezen en andere externe maar reële kosten zijn moeilijk exact vast te stellen. Voorzichtige schattingen hiervan leverden in mijn vorige blog een extra post op van 43 miljard, wat het totaal op 98 miljard euro brengt voor de windenergie uit het akkoord. Dat komt per gezin uit op €1089 per jaar.
Dit voorziet in een verduurzaming van (in theorie) 3% van onze energievoorziening.

Dit is exclusief de niet te beprijzen kosten van honderdduizenden dode vogels en vleermuizen per jaar, en het verloren gaan van de meeste rustieke landschappen van ons land.