Dankzij afhankelijkheid van populaire media is de geloofwaardigheid van (milieu)wetenschap bijna uitgestorven

Dankzij afhankelijkheid van populaire media is de geloofwaardigheid van (milieu)wetenschap bijna uitgestorven

De Oostvaardersplassen en de mediadiscussie daarover is één grote proeftuin voor wat er misgaat in de interface media-wetenschap. Waardoor nu de verhaaltjevertellers en alarmistische overdrijvers de boventoon voeren, en de voorzichtige wetenschappers die nog enige nuance betrachten een uitstervende diersoort werden, althans in publieke discussies.

Dat kun je leren uit veruit één van de interessantste stukken leesvoer van de laatste weken, het natuurhistorisch proefschrift van Cis van Vuure over feiten en mythes rond het ‘oerpaard’  – dat een gedegenereerd Pools boerderijpaard blijkt- en onze Serengeti Hollandaise, de Oostvaardersplassen.

Al gaan de feiten nog zo snel, keer op keer verplettert de mediawerkelijkheid ze wel
Van Vuure schetst een voor klimatofielen relevant fenomeen. Hoe de mythe (zoals het 1 op 1 verkopen van CO2 met klimaatverandering) een eigen leven gaat leiden die media rond de ‘oernatuur’ en ‘Nieuwe Wildernis’ van de Oostvaardersplassen schetsen dankzij handige verhalenvertellers als Frans Vera, los van de feiten, alle waarnemingen en wetenschap, waarna die media-werkelijkheid ook weer wetenschappers beïnvloedt en de praktijk van natuurbeheer.

Genesis zonder Exodus
De mythe begint als aardig idee, waar de voorstanders enige bewijzen voor vinden.Het komt in het publieke domein terecht, gaat zijn eigen leven lijden, en ook ver nadat de bewijsgrond is verdwenen blijft de mythe in stand, zolang deze op een handige manier verkocht wordt, en er maar (rijke) belangenclubs zijn die aan deze mythe een belegde boterham verdienen (bij oernatuuronzin zijn dat Stichting Ark, WNF, Rewilding Europe, Stichting Taurus, enz enz) .

Zoals Van Vuure constateert – en vele ecologen met hem- is een éénmaal ontstane mythe nagenoeg onuitroeibaar wanneer een kritische massa van gelovigen is ontstaan, wat voor feiten je ook inbrengt: en hiermee wordt ook het onderzoeksklimaat weer bepaald. Aanvankelijk hanteren wetenschappers en natuurbeheerders nog wel de noodzakelijke slagen om de arm en twijfel, maar al gauw slijt dat weg, zeker wanneer een verhaal mediasucces heeft.

De Serengeti als model voor Nederland hahahahahahahah, Vera grapjas
Om toch even de feiten te schetsen bij ‘De Nieuwe Wildernis’. Abiotische factoren als klimaat en daarvan vooral neerslag zijn de dominante factoren bij het voorkomen van vegetatietypen. Het ligt immers niet aan de temperatuur, dat in de Sahara geen bomen (meer) groeien. Daarom is het onzin om de savanne van de Serengeti in Oost Afrika met een volledig ander klimaat als model te nemen voor Nederland. Dat werd alleen gedaan omdat Groningse biologen (waaronder ook Herbert Prins) op de Serengeti in Afrika onderzoek deden in de jaren ’70. En bioloog Harm van Veen zijn eigen idee over ‘oernatuur’ in Europa koppelde aan hun onderzoeksresultaten.

    Je kunt Frans Vera zien als ‘Van Veen’s Bulldog’- naar analogie van Huxley die Darwin’s werk in de publieke arena verkocht. Met het verschil dat bulldog Vera er in slaagde (de herinnering aan) Van Veen dood te bijten. Als een soort Huxley die zou beweren dat hij de Origin schreef, is Vera nu de uitvinder van de OVP.

Wat is de rol van begrazing?
Op de relatief droge savanne met haar regenseizoenen heeft herbivorie een sturende werking op de aanblik van het landschap, waardoor geen bomen opkomen, al is neerslag hier de dominante component. Die sturende werking heeft ook een historische component: in de jaren ’70 zat wild steeds meer opgesloten in wildparken. Waar olifanten anders nog konden wegtrekken, ontstond al snel overbevolking en overbegrazing. In het Afrikaans regenwoud leven ook grote herbivoren als olifanten, maar die houden geen boom tegen. Dus waarom wél de Serengeti als model maar niet de nog uitgestrekte Afrikaanse wouden?  Dat is een Groningse keuze geweest, een menselijk oordeel maar geen natuurfeit.

Hallo niet geïnteresseerde lezer, bent u daar nog? Nee dat dacht ik al wel, en dus jaaahhhh, de Oostvaardersplassen zijn de Serengeti, echte oernatuur zoals Nederland ook ooit was en de Konik is een echt oerpaard, och was de hele Nederlandse natuur maar weer zo, heb je ‘De Nieuwe Wildernis’al gezien. Ursprungssehnsucht…

Zoals Van Vuure ook vaststelt is de mate waarin mensen naar wildernis verlangen omgekeerd evenredig met de afstand waarvan ze tot natuur leven, zowel fysiek als mentaal. In een urbane samenleving brengt Vera het verhaal dat mensen willen horen, met Ruben Smit als zijn vakkundige Leni Riefenstahl. Wie met feiten komt is dan een zure zeurpiet.

De opstand der horden
Nu de component media zo’n belangrijke rol speelt binnen beleid en besluitvorming, veel meer dan deugdelijke wetenschap, vertraagt dat ook het correctiemechanisme binnen de (milieu)wetenschap. Immers: de overdrijvers en verhaaltjeverkopers die journalisten aanspreken zitten op de pot met geld, en houden de versie in stand die hun rekeningen betaalt.

Terwijl deugdelijke wetenschappers die verhaaltjes in de vaktijdschriften al lang grondig fileren, dringt de weerlegging niet of nauwelijks door bij populaire media, en daarmee tot de financiers van onderzoek. En omdat wetenschappers buiten hun zeer kleine specialisme hun beeld van ‘wetenschap’ vooral baseren op de meest herhaalde beweringen in populaire media, leidt het ontstane bééld van de stand van wetenschap tot haar bevestiging. Wie nog protesteert wordt een geïsoleerde gek, een ‘scepticus’. En dus noemen wetenschappers zich nu zelfs ‘klimaatprostituee’: iets roepen over ‘het klimaat’ om maar geld te krijgen voor onderzoek.

Dankzij dit strenge mechanisme kunnen de verhaaltjevertellers, uitzijnverband-rukkers en overdrijvers in de wetenschap de échte wetenschappers naar de marge drukken in het publieke domein. Daarom worden we nu geteisterd door de handige lichtgewichten als Han Lindeboom, Pier Vellinga, Paul Erhlich, Daniel Pauly die status verwerven met een aansprekend mediaverhaal en zo het meeste onderzoeksgeld verwerven, ookal is het inhoudelijk op basis van bewijslast eenvoudig hun beweringen te weerleggen en is dat al ettelijke malen gedaan.  Ik zie Han Lindeboom niet anders dan als de marien-ecologische variant van Vera.

Waarom slechte pruljournalistiek over milieu domineert
Dat ‘wat lekker klinkt’ krijgt meer gezag dan wat waar is in ons mediaklimaat, het geldt vanzelfsprekend nog meer in de (algemene) journalistiek die haar nieuwskeuzes bepaalt op basis van hun persoonlijke en politieke sympathie (meestal linksig, verwijfd en pseudokosmopolitisch). Je kunt voor NRC één fatsoenlijk verhaal maken over de grote graas-discussie waarbij je wetenschappelijk bewijs de maatstaf laat zijn, na grondige studie van de primaire literatuur en consultatie van experts. Omdat je thuis bent in het onderwerp, affiniteit had met (internationaal) natuurbeheer en het je dus mateloos interesseert.

Maar daar tegenover staan tientallen van natuur en wetenschap-vreemde nitwits, alfahuppelaars bij NRC Next of bij de Vara die gisteren over ongestelde vrouwen in Mauretanie schreven en ’s ochtends nog over het kapsel van Geert Wilders na de uitvinding van nieuwe crèmespoeling. Die dan je zorgvuldig bij elkaar gezochte verhaal weer bedelven onder grote lagen oertijd-cheerleaderschap en andere volmaakte onzin. En die niet gehinderd zijn door enige kennis als professioneel voordeel beschouwen.

Zo domineeert in media de op persoonlijke sympathie geselecteerde onzin, die vooral de romantische leefwereld aanspreekt van de hordes stadsbewoners waarop zij hun verhaal richten, een sociale kring waar zij zelf uit afkomstig zijn: een zichzelf versterkend en in stand houdend mechanisme. Deze journalistenpopulatie blijft domineren zolang er mediasubsidies zijn voor algemene journalisten. Het uitsterven van de algemene journalistiek beschouw ik maatschappelijk gezien als een nobele zaak, ik lees ook alleen nog vakbladen.

 Ik ben- zolang er nog algemene journalisten blijven bestaan- erg sceptisch over de mate waarin je dus met informatie kunt keren, wat er via gevoel is ingeramd. Misschien zijn de verhaaltjevertellers dus wel de mensen met ultieme minachting voor menselijke groepsprocessen: de waren volksmenners weten dat mensen van nature onredelijk zijn (geneigd tot alle kwaad) en maken daar handig gebruik van, wanneer zij niet gehinderd worden door enige persoonlijke integriteit.