Bufo perigles, in 1964 ontdekt, in 1989 voor het laatst gezien

Bufo periglenes, in 1964 ontdekt, in 1989 voor het laatst gezien

Zoals het IPCC Werkgroep 2 in hoofdstuk 4 nu ook erkent kan géén van de tot nu toe uitgestorven diersoorten met zekerheid worden toegeschreven aan door CO2-concentratiestijging gedreven recente opwarming van de aarde. Ook niet de gouden pad, Bufo periglenes, waar deze eerder wel als CO2-slachtoffer werd geportretteerd. Het 5 centimeter grote padje werd in 1989 voor het laatst gezien in het Monteverde Cloud Forest Reserve in Costa Rica, ook bekend als ‘elfenbos’. Wat was de oorzaak dat geen bioloog het beestje daarna meer waarnam? (hoewel het dus nog wel kan bestaan)

De primaire literatuur werpt altijd een verhelderend licht op het gezwatel van milieuactivisten
Wat ik niet wist, en u waarschijnlijk ook niet: het kikkertje is pas in 1964 ontdekt door Jerry James, Norman Scott en Jay M Savage en in 1966 beschreven voor de wetenschap. (link geeft het hele originele artikel)

Voor zover bekend kwam het slechts voor in een gebiedje ter grootte van 10 vierkante kilometer, dat is 30 maal kleiner dan Vlieland. In het Journal of Herpetology in 1991 werd zijn voortplantingsstrategie beschreven, één van de factoren die het kikkertje zo kwetsbaar maakt voor de minste milieuveranderingen.

In the Cordillera de Tilaran, Costa Rica, golden toads breed explosively with the onset of heavy rains from March to June. During the 1977 and 1982 seasons, males outnumbered females by more than 8 to 1 at breeding pools. Single males attacked pairs in amplexus twice as often as they attacked individual males, yet no amplectant males were displaced. Male body size was not correlated with mating success; however, size assortative mating occurred in 1977. Life history characteristics, such as small clutch size (x̄ = 228 eggs) and large egg size (x̄ = 3.0 mm), are similar to B. holdridgei, another tropical montane toad. Yearly breeding activity had been observed in B. periglenes since at least 1977 until cessation during 1988-1990. Their limited distribution and relatively slow rate to reach maturity exacerbate their apparent recent population decline.

Deze studie is bij mijn weten ook meteen de laatste peer reviewed publicatie die aan het padje gewijd kon worden op basis van veldgegevens, dat is alweer 23 jaar geleden.

goudenpad 2Specialist die vraagt om problemen
Het kikkertje is een typische specialist, ge-evolueerd in een minihabitatje waar het een eigen overlevingsstrategie ontwikkelde die dáár werkt maar bij de minste milieuverandering al problemen geeft.Weinig grote eieren in plaats van veel kleine eieren, miniverspreidingsgebied en langzame groei. En dat in onze almaar monotoniserende wereld…

Een paar droge jaartjes (hier komt de klimaatblabla vandaan), een El Nino, en je hebt al geen poeltje meer om je in voort te planten in zo’n klein gebiedje, zo kun je redeneren als je speculeert over oorzaken dat sinds 1989 geen waarneming meer werd gedaan. Ook de chytrideschimmel die huishoudt onder amfibieen kan meespelen, en het Monteverde Cloud Forest Reserve heeft al 40 procent van padden- en kikkersoorten verloren. De gouden pad staat dus niet alleen. Men weet echter niet wat dé oorzaak is, dát mensen een rol moeten spelen lijkt voor de hand te liggen.Uiteindelijk is de chytrideschimmel ook afkomstig van een kikker die in proefdierlabs wordt gebruikt en terrariums gehouden: de Afrikaanse klauwkikker.

Deed ontdekking het kikkertje de das om?
Ik krijg echter een donkerbruin voorgevoel. Zijn ontdekking voor de wetenschap kan het einde hebben betekend. Het padje leefde altijd geisoleerd en dan komen daar plots allemaal herpetologen en terrariumhouders met pathogenen aan hun lijf in zijn habitat, die alles van zijn voortplanting willen bestuderen bij die paar poeltjes waar hij het kunstje klaart. Omdat het zo’n uniek padje was met gouden lijf, waar de rest van de padden saai gekleurd is. Ik citeer Savage in 1966

In striking contrast to the usual Bufo situation, the new Costa Rican toad described below exhibits the most startling coloration and development of sexual dichromism recorded in the genus. The first individuals collected were a small series of males, all uniform bright orange in color. I must confess that my initial response when I saw them was one of disbelief and suspicion that someone had dipped the examples in enamel paint. The females proved to be equally astonishing, for they are olive to black with a series of large spots of brightest scarlet and without any hint of orange in their coloration. The new form is assuredly the most spectacularly colored Bufo known and is among the gaudiest of anurans. With reference to the extraordinary coloration the new toad will be called.

Uit de studie van Robert May in Science in 2002 blijkt al dat biologen vooral veel samenklonteren rond sexy diersoorten, het zijn net mensen. Dus ik geloof dat mensen direct of indirect een oorzaak kunnen zijn van de verdwijning van de gouden pad, die in het unieke wolkenbos-reservaat van Monteverde samenklonteren, zich verbazend over dit uniek gekleurde padje en al deze unieke soorten.

Het is alleen veel lastiger om concrete mensen als terrariumhouders danwel biologen de schuld te geven dan de algemene menselijke erfzonde die CO2 heet. Met ‘De klimaatverandering’ heeft eigenlijk iedereen het gedaan, en daarmee dus eigenlijk ook weer niemand.