Onnatuurlijke-geschiedenisWij heropenen het palingdossier en de rol van Imares daarin op Climategate.nl en zien dat de Nederlandse overheid zelfs faalt bij de pretentie een kritiek bedreigde consumptievis als de aal te herstellen via een herstelplan met deugdelijke wetenschappelijke gegevens. Wat iets zegt over de effectiviteit van biodiversiteitsbeleid in een welvarend Westers land met hoge biologendiversiteit. Dat blijkt uit de conclusies van de wetenschappelijke commissie die oktober 2013 advies aan de Kamer bracht, nadat de Motie Bosman vroeg om een nieuwe streefbeeld voor paling: de hoeveelheid aal waarnaar we in Nederland moeten streven in tonnen aal die naar de Sargassozee kan zwemmen om daar te paaien.

Schattingen van hoeveel paling in Nederlands water ‘hoort’te zwemmen blijven varieren met honderden procenten en blijven betekenisloos, waarmee de politieke vlag/de meest effectieve lobby de beleidskeuze bepaalt: wel/niet vissen, wie doet wat. Ook blijft men één periode met hoge vangsten (1948-1953) in het IJsselmeer als referentie gebruiken waarbij die waarde voor het onnatuurlijke IJsselmeer als pindakaas over de rest van Nederland is uitgesmeerd, en waarbij men- in tegelstelling tot het buitenland- aanneemt dat de Nederlandse paling over super-eigenschappen beschikt: de Nederpaling kan volgens onze ‘wetenschappers’dwars door gemalen, sluizen en dijken heen zwemmen waar de Duitse paling dat niet kan.

Omdat je niet weet hoeveel aal er ‘hoort’te zijn, concludeert de commissie met oa Jaap Quak van Sportvisserij Nederland dat de bestaande norm maar goed moet zijn. We weten niet hoe het wel is, dus kunnen we niet concluderen dat het bestaande niet goed is. Terwijl er zoveel vis zit als er voedsel is, zie ook mijn bruinvisblog van gisteren en historische referenties als 1950 als maat voor nu nietszeggend zijn dankzij de mega-milieuveranderingen van afgelopen eeuw.

Nederland 3-4 maal hogere normen voor aalherstel dan buurlanden
De Motie Bosman in 2013 was bedoeld om het beleid voor aalherstel op betere populatiegegevens te baseren, waar Nederland 3 tot 4 maal hogere normen voor de gewenste situatie voor paling hanteert dan de veel grotere landen Duitsland en Groot Brittannie. Die veel hogere normen leidden tot een aalvisverbod van september tot december. Ook bij een volledig visserijverbod blijft het komende decennia onzeker of je aalherstel kunt waarnemen, zo stelt commissielid Nagelkerke (Wageningen UR) vast.

IJsselmeer 1948-1953: kunstmatig milieu, geen natuurlijke referentie
Imares berekende de ‘norm’ over hoeveel paling uit Nederland hoort te trekken in een ‘natuurlijke’situatie- waar de onnatuurlijkheid van het IJsselmeer hier reeds is besproken. Dat baseerde Imares op de historisch relatief hoge vangst uit het IJsselmeer tussen 1948 en 1953: de meest kunstmatige en door mensen bepaalde situatie ooit. De van Productschap Vis afkomstige Han Malder deed historisch bronnenonderzoek naar visserijdocumenten van het toenmalige Ministerie van Binnenlandse Zaken en Landbouw tussen 1925 en 1950: wat veroorzaakt het kunstmatig hoge aanbod van paling in die jaren?
1. Dankzij gebrekkige concurrentie van andere vis én relatief brak water in het IJsselmeer wemelde het van de muggen, voer voor jonge aal zo melden de archieven tot in ieder geval 1940. (dat bevestigen ook andere bronnen, Vivax-Malaria kwam tijdelijk weer veel op dankzij de vele muskieten, maar het IJsselmeer was in 1934 al zoet)
2. De visserij hielp actief de jonge aal via uitzet pootaal vanuit de benedenrivieren (50 ton) in Friesland, Overijssel en Utrecht, wat ook een kunstmatig verhogende werking op de Ijsselmeerstand zou hebben.

Wie heeft er nu gelijk?
Dus de aalvangst was hoe dan ook hoog begin jaren ’50 mede dankzij menselijke invloeden: onnatuurlijk zoals wij al vaststelden. De enige reden dat Imares voor 1950 kiest, is dat ze de metingen na 1970 niet vertrouwen: maar dat is geen ecologisch argument, dat wijst hooguit op data-amateurisme. Hoewel het ‘brakwater-muggen-verhaal’ook drijfzand lijkt: immers voor de jaren ’40 vooral van toepassing en een reeds zoet Ijsselmeer in 1934. De eutrofiering door fosfaat speelde in de jaren ’50 nog een ondergeschikte rol, dus kan ook geen kunstmatige verhoging van vangsten veroorzaken.

Tegen het argument van de visserij (onnatuurlijk hoge productie in die periode) pleit het feit dat ná 1953 ook hogere vangsten werden gehaald dan gemiddeld over afgelopen eeuw. Maar dat kan ook door onnatuurlijke ontwikkeling komen, zoals inpoldering en stijging verkoop door ingepolderde paling. Daar staat tegenover dat Jaap Quak in het commissierapport Herberekening Streefbeeld Aalherstel ook met een grafiek komt waarin een vangstpiek valt in 1952. Die schrijft hij dan toe aan hoge intrek glasaal aan voorgaande jaren (met gegevens van glasaal bij IJmuiden). Dus snijdt het mes aan twee kanten: en onnatuurlijke stimulans, én minder barrieres voor aal aan de ene kant, én een betere glasaalintrek (natuurlijk) aan de andere kant. Dan nog blijft mijn punt staan: het is onzin om de jaren ’50 met haar volledig andere milieu als norm te nemen voor nu.

De streefbeelden op een rij: variatie van meer dan 300 procent

  • Het door Imares gefabriceerde Nederlands Aalbeheerplan 2009 hanteert een uitrek van 5200 ton (40 procent van ‘natuurlijke’uit trek), zich met een natte vinger baserend op Dekker, afgeleid van IJsselmeer 1948-1953).
  • Wim Dekker van Imares komt op een streefbeeld van 4000-6000 ton (op basis vangsten 1948-1953).
  • Klein Breteler komt ook – met de zelfde gegevens- met dat getal 4000-6000 ton .
  • De commissie Eijsackers evalueerde de Imares- getallen en komt dan op een streefbeeld van 2600-8100, vanwege de enorme onzekerheden.
  • De Quickscan van De Graaf 2013 komt met 1360-3840 (wanneer je corrigeert voor het feit dat visserij glasaal uitzette en kunstmatig de stand verhoogde)
  • Jaap Quak van Sportvisserij Nederland komt met 4500 ton
  • De commissie met Rabbinge (2013) na de Motie Bosman komt met streefbeeld 2080-6600 ton, een potpourri van bestaande aannames, omdat ze  concluderen dat ze geen flauw idee hebben hoe je een betrouwbaar streefbeeld met de bestaande gegevens kunt opstellen.
  • Laten wij bij Climategate.nl ook een duit in het palingzakje doen: 1000-10.000 ton: altijd raak, maar vraag mij niet waarom, al kan ik best heel ‘deskundig’ wat gelegenheidsargumenten bij elkaar rapen, afhankelijk van welke agenda ik nastreef.

Men claimt dat ICES het Nederlandse aalbeheerplan goedkeurde, dús moet het wel goed zijn. Wij weten wie bij ICES de wetenschappelijke kant van visserij bestiert: Han Lindeboom van Imares. Imares die Imares keurt. Tegelijk kun je zo niet verklaren waarom de Duitsers een uittreknorm opstellen waarbij ze 40 procent van hun wateren ongeschikt voor uittrek verklaren (en dus niet meerekenen) terwijl Nederland doet alsof alle aal uit iedere afgesloten poldersloot kan trekken, dwars door muren heen en duizenden knelpunten. Dus hoe verliep die keuring door ICES dan?

Iedereen heeft gelijk/ongelijk
Wanneer je als commissie Eijsackers een bandbreedte neemt waarbij het maximum 315 procent boven het minimum ligt is iedere natte vingergok bij paling altijd raak. Je kunt in het aaldossier dus altijd zeggen: onze waarde voor ‘natuurlijke’uittrek past in de bandbreedte die Eijsackers geeft.
Volgens Rabbinge et al is het onmogelijk vast te stellen wie gelijk heeft omdat gegevens ontbreken. Ook is het onmogelijk vast te stellen of de voedselrijkdom van het water invloed had op de aalproductie. Het is dus onmogelijk te stellen dat de periode 1948-1953 geen goede referentieperiode is concluderen ze. Maar omdat goede gegevens ontbreken kun je ook niet stellen dat het wél goed is, terwijl duidelijk is: die periode was geen ‘pristine’, natuurlijke situatie. Uit voorzorg- omdat ze het niet weten- kiezen ze dan voor een hoog streefbeeld (3 maal groter dan Groot Brittannie), zodat je visserij maximaal moet beperken of liever verbieden om dat hoge streefbeeld te halen, een streefbeeld dat
a. betekenisloos is voor de huidige situatie
b. aanneemt dat Nederlandse paling dwars door dijken, gemalen en sluizen zwemt, waar andere landen voor die factor corrigeren.

  • De wetenschappelijke waarde van het advies van de commissie Rabbinge na de Motie Bosman is dus: Hoeveel heeft u op de bank staan: het kan 40 mille zijn, maar ook 120 mille: ik krijg alleen geen inzage in mijn bankgegevens, die ontbreken namelijk al jaren.
    Je kunt je afvragen wat het herstel van de aal in Nederland met zulke adviezen geholpen is…Nu bepaalt de club met de grootste lobbykracht het beleid, waarvan niemand ooit zal weten wat het effect zal zijn….