Intrinsieke waarde natuur is terugkeer naar Pantheisme: onaanraakbaarheid bepaald door religieuze klasse

Intrinsieke waarde natuur is terugkeer naar Pantheisme: onaanraakbaarheid bepaald door religieuze klasse

De keuze van clubs als Natuurmonumenten voor het opnemen van ‘intrinsieke waarde’ van natuur in de nieuwe Wet Natuurbescherming holt het recht uit. Dat stelt ecoloog en (milieu)rechtsfilosoof Diederik Boomsma desgevraagd, nadat ik hem sprak over de Kamerdiscussie van 25 september over die Wet Natuurbescherming. Volgens Boomsma (en ook volgens mij, als je de literatuur doorneemt, ik schrijf er een artikel over) is ook de filosofie nog niet uit de vraag, wat ‘intrinsieke waarde’van natuur nu betekent. Wel gaat  de natuurdiscussie zich steeds meer  toespitsen op het aan individuele dieren toegekende leed door de in media meest vocale partij, die hooguit 1 procent van de Nederlandse bevolking bedraagt(zie Oostvaardersplassen), maar die het erg goed weet voor de overige 99 procent.

Onaanraakbaarheid natuur en persoonlijke willekeur binnensmokkelen via rechter
Met opname in de wet proberen groene clubs juridisch vooruit te lopen op het filosofisch maatschappelijke debat. Ook lijken ze een jacht- en visverbod zo via de achterdeur binnen te smokkelen, waar dat democratisch nooit zou lukken. Opname van intrinsieke waarde in het natuurrecht schept dankzij de onduidelijkheid van het begrip enkel juridische verwarring. Volgens Boomsma is opname als voetnoot voldoende. Het lijkt volgens hem vooral te dienen als moralistische getuigenispolitiek, waarbij de voorstanders hun eigen morele superioriteit willen etaleren. ‘Wat ben ik toch spiritueel dat ik die intrinsieke waarde van dat dier zie’.

  • Daar ben ik het wel mee eens, en bij deze kudo’s voor Boomsma – nu promoverend op Ortega y Gasset- die intellectueel is in oude zin van het woord. Hij kan helder formuleren, waar de progressieve nepintellectuelen vooral hun best doen om eenvoudige zaken zo gecompliceerd mogelijk te maken: om zo van de verwarring gebruik te maken om  hun eigen (moreel superieure zelf)gevoel tot norm te verklaren waarover de discussie gesloten is.

Totalitaire gevoelsdictatuur
Het kenmerk van een totalitaire staat is de afwezigheid van toetsbaar recht en redelijke belangenafweging. Willekeur van de zittende bureaucratie bepaalt wat waar is, waardoor angst overblijft: je kunt om wat voor reden ook de klos worden, wanneer de machthebber bepaalt dat jij een probleem bent. Of wanneer jij een diertje kwetst of verontrust dat de aandacht trekt van een partij dat zich via de sterkste lobby op de voorgrond duwt. De machtigste emotie bepaalt wat in het recht dan zegeviert. IN plaats van een toetsbare afweging van belangen en rationele keuzes.

Overeenkomst met voorzorgprincipe
Intrinsieke waarde lijkt hier veel overeenkomsten te hebben met het door Roger Scruton in Green Philosophy zo verguisde voorzorgprincipe (angst voor het onbekende als uitgangspunt bij milieurecht): de zittende bureaucratische klasse bepaalt welk milieurisico wel en niet maatschappelijk acceptabel is, de verweerder staat altijd sprakeloos en is ‘guilty by suspicion’, hij moet als in ‘het Proces’ van Kafka zijn onschuld aantonen. In plaats van dat de beschuldiger bewijzen moet aandragen. Zoals nu bij de zaak rond de kustvisserij waarbij ik ben betrokken.

Hier probeerden de ongekozen bureaucraten van het ministerie van EZ (Ton IJlstra, Han Lammers, Marjan van Crey) ook al de ‘intrinsieke waarde’van schelpenbanken op te voeren als argument tegen de visserij. Hebben vissers geen intrinsieke waarde dan? Kortom, de willekeur van (meestal linksige) ambtenaren bepaalt wat ‘recht’wordt, want de Raad van State kijkt alleen of de overheid zich aan haar eigen (steeds veranderende) spelregels houdt, niet naar de belangenafweging of rationele inhoud. Ik raak steeds meer overtuigd dat we al in een totalitaire bureaucratie leven.

De waarde van de één sluit de ander uit:praktijkvoorbeeld Texelse ganzenmetworst
De keuze voor de één zijn intrinsieke waarde sluit ook de ander zijn intrinsieke waarde uit. Een simpel praktijkvoorbeeld is wat er gebeurt wanneer de ene natuurwaarde ten koste gaat van de ander, bijvoorbeeld wanneer grauwe ganzen met al hun intrinsieke waarde de kolonie van zeldzame zwarte sterns met intrinsieke waarde onklaar maken. Wie bepaalt hier wiens intrinsieke waarde de doorslag geeft? De rechter? Wie pragmatisch blijft bij natuur kan een win-win-situatie halen, zwarte sterns beschermen of wat voor door ganzen benadeelde soort ook, door die gans te schieten. Ik proefde op Texel dé oplossing van het hier geschetste probleem. Bij de slager in Den Hoorn kocht ik verse ganzenmetworst, met dank aan jagers en schadebestrijding. Een delicatesse, heerlijke borrelhap met honing mosterdsaus. Boeren en natuur af van de overlast, en wij hebben culinaire winst. Natuurliefde gaat via de maag.

  • De gans kreeg voor mij een zeer intrinsieke waarde als delicatesse. Kiezen we de ‘vermogens’-benadering van Martha Nussbaum dan waardeer ik dus het vermogen van de gans om lekker voor andere dieren te smaken. Of ik het nu ben of een zeearend of vos die de gans eet….Juist wanneer je dieren tot de menselijke morele gemeenschap toelaat, en mensen voor die dieren laat spreken: waarom geldt mijn argument dan niet dat het vermogen van een dier om lekker te smaken doorslaggevend moet zijn. Of kiezen we voor het  het op Jeremy Bentham’s hedonisme gebaseerde idee dat de hoeveelheid lijden bepaalt wat mag? Mijn genot heft dat lijden van die gans netto ruimschoots op.

 De koe om anderen te koeioneren
Die waarde van de gans als culinaire geluksbrenger voor mensen, geldt dan niet bij de minder dan 4 procent van Nederland die net als Adolf H. vegetarier is en meent dat herbivorie een vorm van moreel superieur leven is, dat men via de rechter bij de rest van NL moet afdwingen, door ook in het recht verwarring te stichten.

. Ik schreef al eerder dat dierrecht het recht hooguit in handen legt van een groep zelfverklaarde deskundigen danwel moreel superieure getuigenispolitici, die optreden als interpretator van de vermeende verlangens, vermogens en rechten van dat dier: een koe gebruiken om anderen te koeioneren. Het juridisch verabsoluteren van particuliere emoties. We zien die zelfde tendens op milieugebied.De natuurclubs met hun intrinsieke waarde kiezen voor de grootst mogelijke bureaucratische overlast en ergernis, door de natuur onaanraakbaar te verklaren en simpele oplossingen te blokkeren. Net zo lang tot iedereen letterlijk die ganzen wel kan schieten.

  • Kan Fred Wouters, de linkse antijacht-fanaat mij verklaren: Waarom heeft een vos of zeearend in de natuur meer rechten op ganzenvlees dan de liefhebber van dierengerechten? Wie bepaalt dat voor mij? Jij? Als er zoveel zijn dat ze overlast geven, praten we over een mooie bron van het beste scharrelvlees, een streekproduct met de smaak van de eigen natuur. Wanneer ik een gans schiet, heeft deze alvast minder te lijden dan wanneer een vos die gans langzaam uit elkaar trekt. Dus kom niet met Peter Singer zijn utilitaire benadering om mij de les te lezen: ik verminder het netto lijden door de gans te consumeren, via de meest pijnloze dood die de gans kan krijgen.Met een schot, en dat doen we met genot.
  • Dan verder, netto neemt het geluk toe, zeker wanneer mijn gasten ook nog eens mee smullen van de ganzenmetworst, in dit geval mijn huisgenoot en buurman. Mmm, mmm. Zij beleven in enkele minuten meer plezier en genot aan die gans, dan die gans aan zijn leven in het slagveld der natuur. Plezierjacht is bij uitstek genotsverhogend, waarom zou je depressief de natuur in moeten, behalve wanneer je met zo’n bio-organische baardgleuf getrouwd bent en daar graag aan wilt ontsnappen? Mits je het dier volledig culinair benut, én een eurootje bijdraagt aan zijn habitat. De enige mensen die lijden onder mijn consumptie zijn de moreel superieure dierfanaten die hun eigen wereldbeeld willen opleggen aan de voor rede vatbare mensen in dit land.

Natuurclubs maken zichzelf gehaat en onmogelijk
Ik mailde de Waddenverenigingal met de vraag: wat bezielt jullie natuurclubs nu, om deze ideologische weg te kiezen. De keuze voor intrinsieke waarde lijkt mij vooral te wijzen op een gebrek aan argumenten, van een verwend clubje mensen met een moreel superioriteitscomplex. Het debat over natuur is al ingewikkeld genoeg, men haalt (mede dankzij gebrek aan eigen overtuigingskracht) vaak bakzeil, voelt zich miskend en wil bij gebrek aan argumenten voor wélke natuur je beschermt maar via juridische weg de discussie dood slaan. En Fred Wouters, de extreem linkse sentimentalist van Vogelbescherming wil zo een jachtverbod afdwingen. Dat is mijn rypothese achter deze lobby.

  • Ik kan in de lobby voor ‘intrinsieke waarde’ weinig anders zien dan een systematische poging om alle normale mensen buiten de sekte van 2 zetels die Groen Links heet van natuur te vervreemden.

Diederik Boomsma verwoordt dat wat diplomatieker.
Volgens Boomsma kunnen ze beter formuleren wat nu maakt dat mensen natuur WILLEN beschermen. Hear Hear, ik stelde dat al bij mijn lezing voor de Provinciale Staten van Utrecht in diplomatieker taal dan dit proza: Biodiversiteit is levenskwaliteit, de veelvormigheid van leven die leven de moeite waard maakt. Niet angst is de motivatie van natuurbescherming maar liefde voor het leven en je omgeving. Die liefde is niet het monopolie van extreem linkse utopisten in een groen jasje, USSR-adepten die rood voor een ander kleurtje inwisselden maar de zelfde totalitaire denktrant behielden. Zij zijn de doodsteek van onze meer dan een eeuw oude natuurtraditie.

Zo, dan gaan we nu ‘De Stad van God’ van Aurelius Augustinus lezen, net via bol.com binnengekregen, met dank aan de boekenbon van de VVOJ. Een apologie van het christendom nadat de Gothen Rome hadden vernietigd 1600 jaar geleden. Reuze actueel!