RZ14 havik vrij

Sharon Dijksma geeft in beantwoording van Kamervragen van de VVD over de Nieuwe Wet Natuurbescherming toe dat voortaan de emotionele thermometer van actieclubs en protestmakers bepaalt, of iemand op zijn eigen veld nog mag jagen. Kern van haar betoog: er zijn mensen die van harde muziek houden, en mensen die van zachte muziek houden. Dus bepaalt de overheid wat het gemiddelde daarvan is, en die stelt dat overal verplicht: Guus Meeuwis wordt verplicht in alle huiskamers, en wie andere muziek wil luisteren moet dan eerst bij de gemeente een ontheffing vragen via een ingediend muziekluister-plan inclusief verantwoording waarom het oeuvre van Guus niet zou voldoen. Zitten in je gemeenteraad veel Guus Meeuwis-fans, dan heb je pech en leer je maar meezingen met ‘ dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht’.  Want de overheid heeft bepaald dat dit acceptabele halfzachte muziek is.

Dijksma:

Ik wil vooropstellen dat de jacht een maatschappelijk gevoelig onderwerp is.(97 procent Nederlanders eet vlees, 3 procent maakt continue stampij RZ) De opvattingen over de wenselijkheid van de jacht en de uitvoering ervan lopen uiteen (waarom moet de overheid al die meningen tot 1 wetsvoorstel ombouwen dat landeigenaren dicteert wat ze wel en niet mogen doen? Wie wel jacht wil staat dat toe, wie dat niet wil verbiedt dat..toch? RZ). Er zijn mensen die de jacht als vanzelfsprekend onderdeel zien van het beleven en benutten van de natuur, zoals er ook mensen zijn die de jacht afwijzen. (dan gaan die toch niet jagen?Ik vind duurzame knolselderijfestijnen met moreel superieure linkse zeurkousen niet te harden, maar ijver niet voor een verbodRZ)

Het wetsvoorstel versterkt de borging dat de jacht een maatschappelijk doel dient door de verplichting dat de jacht wordt uitgeoefend overeenkomstig een faunabeheerplan dat door gedeputeerde staten is goedgekeurd. Onderdeel van dat faunabeheerplan is het afschotplan, dat betrekking heeft op de gebruikmaking van het geweer. Deze voorgestelde verplichting heeft tot doel publiekrechtelijk te borgen dat alle inspanningen in het kader van de jacht ten dienste staan van het gebied waarin die inspanningen worden verricht en dat recht wordt gedaan aan de specifieke omstandigheden in het betrokken gebied en aan de gevoelens en verwachtingen van de bewoners van de streek (Hoe kun je gevoelens van iemand die geen reet met jouw eigen grond te maken heeft als maatgevend opleggen via de overheid, en dat in een rechtsstaat zelfs maar overwegen?RZ), vanuit hun betrokkenheid bij en beleefde verantwoordelijkheid voor hun directe leefomgeving en het beheer daarvan.

Voor de uitoefening van de jacht betekent deze voorgestelde verplichting dat de planning en de omvang van de jachtafschot wordt gestructureerd en geobjectiveerd, met inachtneming van de schadehistorie en de draagkracht van de populaties. Dat versterkt de waarborg dat de jacht bijdraagt aan het beperken van schade en overlast, dat jachthouders voor een redelijke wildstand kunnen zorgen in hun veld, zodat er geen negatief effect op natuurwaarden is, en dat jacht duurzaam is. (kort samengevat: meer bureaucratie redt de natuur RZ)

Ik vind het overigens wel goed, wanneer je niet alleen in een veld wat wild komt nemen, maar er ook wat aan terug geeft. Maar waarom dient de overheid ons hier verregaand te betuttelen?