Veruit het meeste door Natuurmonumenten, Partij voor de Dieren, Wereld Natuur Fonds en andere politieke organisaties gepapegaaide zinnetje

Veruit het meeste door Natuurmonumenten, Partij voor de Dieren, Wereld Natuur Fonds en andere politieke organisaties gepapegaaide zinnetje

In mijn professionele leven heb ik al heel wat Nature/Science-Chinees moeten kraken. Maar bij het doorgronden van de onderbouwing van de Natuurkwaliteit die het Planbureau voor de Leefomgeving verzint voor Nederlandse ecosystemen krijg je het gevoel: men doet hier haar best- in dit WOT-rapport 2010– om die berekening zo ondoorzichtig en oncontroleerbaar mogelijk te maken.

Die berekening van ‘kwaliteit’ wordt alleen in Nederland gebruikt en is een bureauprobeersel. Waarbij je een ‘ideale’ kwaliteit van natuur die ‘vroeger’ zou bestaan (1950, 1850, 1700) kunt vergelijken met de kwaliteit van nu. En waarbij natuurkwaliteit gelijk staat aan ‘afwezigheid van mensen’. En dat in een door mensen gemaakt land waar Next Nature meer van toepassing is.

Bomen rekent het PBL niet mee bij onze 'biodiversiteit' want deze 'kunnen zijn aangeplant'......

Bomen rekent het PBL niet mee bij onze ‘biodiversiteit’ want deze ‘kunnen zijn aangeplant’……

Biodiversiteit-smoothie
Dit WOT-rapport is de bron van de rekenmethode onder wat wij eerder als ‘Biogate’ bestempelden. Het Planbureau voor de Leefomgeving ontwierp voor Nederland een indicator voor Biodiversiteit die nergens ter wereld wordt gebruikt, behalve bij ons: de Mean Species Abundance (MSA), hierna MSA-biodiversiteit genoemd. Ze kregen het in Ecosystems gepubliceerd in 2009. Hun artikel sprak aan, 0mdat je zonder soortgegevens toch de ‘biodiversiteit’ van continenten zou kunnen vergelijken in het jaar 2000 ten opzichte van een arbitrair jaar, 1700.

MSA-biodiversiteit heeft verwantschap met de Natural Capital Index (NCI) waar je ook een geschat areaal natuur vermenigvuldigt met een daaraan toegekende subjectieve ‘kwaliteit’: hij staat garant voor alarmerende resultaten, waarmee je op de beleidstrom kan slaan.

  • Dat is het rekensommetje dat het PBL namelijk maakt: areaal x kwaliteit= biodiversiteit.

Je krijgt dan een zogenaamd ‘aggregaat’, dat is een beleefd woord voor ‘alles in de blender’, een biodiversiteit-smoothie. Je hebt meer van die biodiversi-smoothies in beleidsland, zoals de EcoQUO van Ospar. Bij het bepalen van de natuurkwaliteit van de Noordzee gooien biologen ook willekeurige data van zeevogels van Noorwegen tot Vlaanderen door 1 blender, en beweren vervolgens een zinnig oordeel te vellen over hoe de Noordzee er voor staat. En dan komt dat door overbevissing en De Klimaatverandering, en is er meer beleid nodig.

Je hebt wetenschap en beleidsrelevante wetenschap.

Wildernisicoon de wolf komt meer voor op door mensen beinvloed land met kunstmatig hoge wilddichtheden

Wildernisicoon de wolf komt meer voor op door mensen beinvloed land met kunstmatig hoge wilddichtheden

100 procent kwaliteit= 100 procent menselijke afwezigheid
Bij MSA-biodiversiteit vergelijken Planbureau-ecologen hoe Nederland nu is, met een verzonnen ideaaltoestand in 1700, ongerepte wildernis. Landbouwgrond krijgt ten opzichte van dat ‘ideaal’ automatisch een strafkorting van 90 procent biodiversiteit, althans bij de MSA-biodiversiteit die zij voor 2000 berekenden. De mate van menselijke AFwezigheid (= ‘kwaliteit’) in een door mensen gemaakt land Nederland, bepaalt bij het Planbureau de mate van AANwezigheid van biodiversiteit, ONAFHANKELIJK van het aantal soorten dat er daadwerkelijk voorkomt. Abundance (mate van voorkomen) in MSA betekent hooguit dat je een ‘kwaliteit’ berekent, door zelf soorten uit te kiezen, waarvan jij vindt dat die in 1700 zouden voorkomen, 1825 of 1950, er is geen touw aan vast te knopen bij PBL.

Zij leggen het hier zelf zo uit, op bladzijde 18:

  • Bij de MSA wordt daartoe voor elk grid van 50*50 kilometer van de wereld gekeken in hoeverre landgebruik en milieudruk afwijken van de referentie ‘ongerepte natuur’. In de MSA krijgt elke grid tot nog toe bij aggregatie een gelijk gewicht, onafhankelijk van het ecosysteem of het aantal soorten.

Het Planbureau claimt dus ten onrechte een verwantschap met de Living Planet Index (LPI) van de Zoological Society, die het Wereld Natuur Fonds ook gebruikt. Want deze rekent met 1 referentiejaar, 1970 (jaar waar er enigszins betrouwbare gegevens beschikbaar kwamen) en aantalsontwikkelingen van echt bestaande (gewervelde) dierpopulaties, met controleerbare gegevens. De LPI maakt haar biodiversi-smoothie door al die trends door elkaar te mixen, en krijgt dan indexwaarde.

Een vrije val in biodiversiteit, tot ze met het NEM gaan rekenen

Een vrije val in biodiversiteit, tot ze met het NEM gaan rekenen

Wat zeggen ze hier dus?
 ‘Een gelijk gewicht onafhankelijk van het aantal soorten’. Dat betekent dit: Een kale rots met gletsjerijs krijgt 100 procent biodiversiteit toegewezen wanneer deze ‘ongerept’ is. Maar een muur in een stad vol korstmossen, varens en insecten krijgt maximale aftrek aan ‘biodiversiteit’, ook al leven er meer soorten: maar volgens de smaak van Planbureau-ecologen mogen die niet meetellen.

Is de een zijn biodiversiteit de andere niet, ook de ene MSA-berekening is de andere niet, zoals wij al constateerden. In 1 grafiek berekenen Planbureau-ecologen de MSA-biodiversiteit voor Nederland op verschillende manieren, met verschillende uitgangspunten en gegevens. De MSA is plooibaar naar beleidswensen, door de rekbaarheid van het begrip ‘kwaliteit’ in het rekensommetje Areaal x Kwaliteit= Biodiversiteit.

Want MSA wordt berekend door een areaal ecosysteem (bos, duin, halfnatuurlijk grasland) te vermenigvuldigen met een daaraan toegekende ‘kwaliteit’. Die kwaliteit wordt steeds verschillend bepaald, maar ‘kwaliteit’ is hier het zelfde als ‘ideaal’: een statische momentopname van de natuur in een ecologisch arbitrair jaartal.

Soms is de referentie ‘de mate waarin soorten nu voorkomen (= abundance) ten opzichte van 1950′, soms is het bij planten zelfs het (vermeende) voorkomen in 1825.  Als er soorten nieuw vestigen tellen ze dat niet mee, alleen de toe/afname in de toen bestaande soorten bepaalt de uitkomst, althans: voor zover ik dat nu kon zien. Maar bomen rekenen ze weer niet mee, want die kunnen zijn aangeplant. Het staat er echt….

Hier is geen biodiversiteit meer over volgens de MSA-berekening

Hier is bijna geen biodiversiteit meer over volgens de MSA-berekening, want landbouwgrond

Robuuste Sharon Dijksma midden in de samenleving kan plots wel tegen een stootje
Vanuit deze ideologische keuze, berekenden de Planbureau-ecolgen dat  ’15 procent van de oorspronkelijke biodiversiteit’ over zou zijn in het jaar 2000, een getal dat veelvuldig werd gepapegaaid door het Wereld Natuur Fonds, Natuurmonumenten en de Partij voor de Dieren om tegen Henk Bleker actie te voeren. En dan zou Nederland in Europa als laagste uit de bus komen.  Maar dan verschijnt Robuuste Sharon Dijksma midden in de samenleving, en plots na haar Natuurpact (met robuuste midden in de samenleving-geOH) in 2013 treedt ‘herstel’ op ‘mede door natuurontwikkeling’. Hoe berekenen ze dat herstel dan?

Met Natuurwaarde 2.0, een ander ondoorzichtig bureaumodel, dat ‘kwaliteit’ bepaalt, met het pas na 1990 bestaande Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Dat NEM is een duur woord voor door vrijwilligers bij elkaar geraapte vogel-, vlinder en vaatplantgegevens die in atlashokken moeten samenhokken. Hier treffen we ook exact het zelfde zinnetje dat de Biogate-grafiek begeleidt, dus een andere bron kan er niet zijn:

De graadmeter Natuurwaarde 2.0 geeft een beeld van de jaarlijkse veranderingen in de gemiddelde ecosysteemkwaliteit van natuurgebieden in Nederland, sinds 1994. De gemiddelde ecosysteemkwaliteit is bepaald op basis van de NEM-meetnetten voor vogels, vlinders, planten en reptielen (NEM = Netwerk Ecologische Monitoring). De onderscheiden ecosystemen zijn: bos, heide, open duin, moeras en halfnatuurlijk grasland; voor het agrarische gebied blijkt het aantal NEM-meetpunten voor planten nog onvoldoende. Methodologisch is deze versie 2 sterk verbeterd doordat deze qua rekenmethode, indeling van ecosysteemtypen en soortselectie beter aansluit op het beleid, nu deze ook jaarlijks bepaald kan worden.

Dat staat ook bij de grafiek van september 2013, van het Compendium voor de Leefomgeving.
Screen Shot 2015-06-18 at 09.34.52

Herstel is bijproduct overstap ander rekenmodel
Echter, in september 2013 hadden ze de zelfde gegevens uit het NEM als er in 2009 waren en bij schrijven van dit WOT-rapport. Namelijk twee meetpunten in 1990/94 en 2004. En GEEN trendgegevens van zoogdieren, waarvan zelfs de Zoogdiervereniging geen goede gegevens heeft, met een Rode Lijst die uit 2007 stamt, bij vogels stamt de Rode Lijst uit 2004. Echter, in de Natuurbalans 2009 was het met die ‘kwaliteit’ nog onverminderd kut gesteld, op basis van die zelfde gegevens. Toen was er echter nog niet de beleidswens om herstel te tonen, terwijl dat met die zelfde gegevens dus al wel had gekund.

Dus de DALING in MSA-biodiversiteit en die vergelijking met andere werelddelen is met andere middelen berekend als het ‘herstel’ dat zou plaatsvinden ‘mede door natuurontwikkeling’.  Want dat ontlenen ze aan het Netwerk Ecologische Monitoring. In Natuurwaarde 1.0 waar ze eerst mee rekenden zat dat NEM niet verwerkt. Bij de overstap naar Natuurwaarde 2.0 doen ze dat wel. Ze passen referenties aan, en krijgen andere uitkomsten.

  • Dat is wat we nu plots in bovenstaande grafiek zien: dat ‘herstel’ dat nu plots in 1990 begint, waar het PBL in 2009 vanaf 1990 nog louter kommer en kwel meldde: dat herstel is een artefact van overstap naar een ander rekenmodel, Natuurwaarde 1.0 naar 2.0 en de aanpassing van indexen.

Zoals ik het nu zie….

Even gek is het volgende: het PBL beweert voor ons land, met de relatief gezien beste natuurgegevens van de wereld dat ze voor 1900 geen gegevens hebben om de MSA-biodiversiteit te berekenen. Die stellen ze dan op 40 procent in 1900. Maar voor de rest van de wereld- waarvan geen enkele gegevens bestaan in 1700- kunnen ze wel de biodiversiteit in 1700 berekenen.

Je zou het magie kunnen noemen. Ik noem dat robuuste bureau-ecologie die midden in de beleidswinkel staat. Het PBL kan ook berekenen dat onze natuur exact 65 procent van de gewenste ‘kwaliteit’ kan halen dankzij het Natuurpact van Sharon Dijksma.

Hahahahahahaha, je zult er als ecoloog maar werken en dit moeten maken, omdat een beleidsambtenaar dat vraagt…