CO2–reductie’bevel’ van ten minste 25% in 2020 ten opzichte van 1990.

Samen met 900 mede–eisers voerde Urgenda een klimaatzaak tegen de Nederlandse Staat. Urgenda vindt dat om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen veel meer actie nodig is. De politiek komt er niet uit, daarom richtte Urgenda zich tot de rechter. Op 14 april 2015 was de zitting. De uitspraak was vanochtend, 24 juni 2015.

In zijn uitspraak richtte de rechter zich op drie deelvragen:

1. Wat is de ernst van het probleem?
2. Heeft de Nederlandse staat een rechtsplicht tegenover Urgenda?
3. Is dit wel een zaak die in de rechtszaal thuishoort?

De beantwoording van de eerste vraag stelde de rechter vast dat in de klimaatwetenschap breed wordt aanvaard dat het om een dreigend gevaar gaat met onomkeerbare gevolgen. Bij de tweede vraag oordeelde de rechter dat Urgenda zich mag beroepen op art. 162, boek 6 van het BW inzake de onrechtmatige daad. Hij achtte de economische gevolgen (bijvoorbeeld het schadelijke effect op de concurrentiepositie van Nederland) van een CO2–reductiedoelstelling van 25% – 40% niet bezwaarlijk. Maar een directe rechtsplicht tegenover Urgenda had de staat volgens hem niet. Wat de derde vraag betreft was hij van mening dat er zoveel rek in de machtenscheiding (trias politica) zat dat een reductie’bevel’ van 25% in 2020 t.o.v. het niveau van 1990 gewettigd was.

Een duidelijk succes voor Urgenda dus!

Zie verder hier.

Onder de titel, ‘Juridisering van klimaatbeleid?’ schreef ik eerder:

Gebiologeerd door de angstvisioenen van de onheilsprofeten die ons hel en verdoemenis voorspellen, beunhazen juristen op klimaatgebied.

In de milieuactivistische Trouw, tevens fanatiek apostel van het broeikasevangelie, schonken Joop Bouma en Anne Grietje Franssen aandacht aan de opvattingen van Jaap Spier, advocaat–generaal bij de Hoge Raad, over het klimaatbeleid.

Onder de titel, ‘Zo dwing je de overheid tot effectief klimaatbeleid’, schreven zij:

Rechters kunnen landen dwingen tot een doelmatig klimaatbeleid. Misschien zijn rechtszaken wel de enige manier om de politieke onverschilligheid rond klimaatverandering te doorbreken, zegt Jaap Spier, advocaat–generaal bij de Hoge Raad.

Dertien juristen en wetenschappers uit negen landen mengen zich in het internationale klimaatdebat. Onder hen rechters van het hooggerechtshof van Brazilië en van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. De groep heeft een handleiding opgesteld voor juristen die overheden via de rechter tot effectieve klimaatpolitiek willen verplichten. ….

De Nederlandse advocaat-generaal en hoogleraar aansprakelijkheidsrecht Jaap Spier nam met de Duitse filosoof Thomas Pogge van de Amerikaanse Yale University het initiatief voor het document, de ‘Oslo Principles’. Het stuk is genoemd naar de Noorse hoofdstad waar de groep het raamwerk formuleerde. Eerdere bijeenkomsten waren er in Den Haag, New York en Londen.

Spier (64): “De klimaatcrisis is te belangrijk om op haar beloop te laten. Er wordt ongelooflijk veel gesproken, maar veel te weinig gedaan. Want wie is verantwoordelijk voor wat? Het Westen denkt: als China en India niets doen, kunnen wij ook achterover blijven leunen.”

Juist komende week dient voor de rechtbank in Den Haag een zaak tegen de Nederlandse staat over de klimaatkwestie. …

Vandaag troffen de Nederlandse staat en milieuorganisatie Urgenda elkaar voor de rechtbank in Den Haag in een procedure over het Nederlandse klimaatbeleid. Urgenda vindt dat de overheid te weinig doet. De staat beroept zich op EU-beleid en internationale afspraken. …

Lees verder hier.

Wat moeten we nu van deze ontwikkelingen denken?

Dit soort initiatieven maken deel uit van een bredere ontwikkeling van een juridisering van de samenleving. In dit geval concurreren zij met de op democratische leest geschoeide politieke besluitvorming.

Rechters zijn niet-democratisch gekozen. Op vele terreinen is hun inhoudelijke deskundigheid beperkt. In tegenstelling tot regering en parlement kunnen zij geen brede expertise mobiliseren om tot een verantwoorde afweging te komen van argumenten pro en contra in een bepaalde zaak. Rechters behoren de wet uit te voeren en niet door hun uitspraken het toepassingsbereik van de wetgeving ‘op te rekken’. In tegenstelling tot politici, hoeven rechters geen verantwoording af te leggen voor de gevolgen van hun beslissingen voor de samenleving. Dit alles en nog veel meer maakt dat zij zich niet moeten bemoeien met zaken die naar hun aard tot de politieke besluitvorming behoren.

Juristen kunnen nóg zo knap zijn in hun eigen discipline, als zij gaan beunhazen op klimaatgebied kan dit tot ontsporingen leiden. In de Oslo–beginselen wordt dit al in de preambule duidelijk:

Climate change threatens the well-being of the Earth. The threats are grave and imminent. Indeed, climate change has already begun to harm human communities and the environment.

Lees verder hier.

Men vraagt zich verbijsterd af wie deze passage heeft geformuleerd. Klimaatverandering is van alle tijden. Het is de norm. De aarde heeft die tot dusver altijd overleefd. Er zijn in geen velden of wegen ernstige bedreigingen te bekennen – alleen in de klimaatmodellen, die nagenoeg geen van alle de huidige opwarmings’pauze’ of ‘hiatus’ hebben voorspeld (beter: geprojecteerd).

Juristen staan bekend om hun precieze formuleringen. Maar hier heeft de precisie het moeten afleggen tegen effectbejag. Het gaat in de klimaatdiscussie niet om klimaatverandering in het algemeen, maar uitsluitend de klimaatverandering – en dan alleen nog maar de opwarming – die door de mens zou zijn veroorzaakt (AGW = ‘Anthropogenic Global Warming’).

En wat moeten we denken van de ‘well–being of the Earth’? Net zoiets als het welzijn van mijn strijkplank? Een geloofsartikel van de nieuwe Gaia–religie?

Even verder:

Avoiding severe global catastrophe is a moral and legal imperative.

Gebiologeerd door de angstvisioenen van de onheilsprofeten die ons hel en verdoemenis voorspellen, hebben de betrokken auteurs van de Oslo–beginselen, zich laten meeslepen door de klimaathysterie. De werkelijkheid geeft daartoe geen aanleiding.

Volgens één meetreeks van de gemiddelde wereldtemperatuur (RSS) is de opwarming van de aarde 18 jaar en 4 maanden geleden gestopt. Volgens andere meetreeksen is het wat korter geleden.

Geen van de apocalyptische voorspellingen van de klimaatalarmisten is tot dusver werkelijkheid geworden. Die verschrikkelijke opwarming wil maar niet komen. De stijging van de zeespiegel is gering en vertoont geen versnelling. De frequentie en kracht van weersextremen vertonen geen trends en al helemaal geen samenhang met CO2. Er zijn tot op heden nog geen klimaatdoden en/of –vluchtelingen gesignaleerd. De voedselproductie stijgt nog steeds – waarschijnlijk mede dank zij een hogere CO2–concentratie in de atmosfeer. (CO2 is plantenvoer. Groener kunnen we het niet maken!) De ijsbedekking van de polen is al tientallen jaren betrekkelijk constant. De biodiversiteit vertoont geen significante afname. En de ijsberen planten zich voort als konijnen.

Daarmee zijn de Oslo-beginselen een schoolvoorbeeld van feitenvrije analyse.

Tegen deze achtergrond is het het summum van waanzin om miljarden uit te geven aan klimaatbeleid dat bovendien geen enkel aantoonbaar effect heeft.

Tot voor kort leefden we in de tijd van ‘Verlichting’. Ten aanzien van het klimaat leven we thans in de tijd van ‘Verduistering’, zoals Kees le Pair dat in zijn boek, ‘De toekomst achter ons’, noemt.

Einde citaat.

Lees verder hier.

Terug naar het recente vonnis. De uitspraak van de rechter is m.i. een ernstige schending van de trias politica. Bij dit alles heeft het gezonde verstand het moeten afleggen tegen feitenvrije pseudo–wetenschap en een decennialange misleidende klimaatpropaganda. Zoals Jeroen Hetzler eerder schreef: ‘Er is hier geen sprake van gedegen doortimmerde wetenschapsbeoefening … slechts van grossieren in denkbeeldige rampen, noodscenario’s en andere favoriete nachtmerries die thuishoren in rampenfilms van Hollywood.’

Het gevolg: onvoorstelbare lasten voor de samenleving!

In de politiek worden vele beloften gedaan die om tal van redenen vaak niet (kunnen) worden nagekomen, bijvoorbeeld over de schepping van banen en de vermindering van het begrotingstekort. Als rechters in al deze gevallen zouden ingrijpen zouden de bevoegdheden van de wetgevende en uitvoerende macht op onaanvaardbare wijze worden beperkt. Ik neem derhalve aan dat, los van de ondeugdelijke wetenschappelijke onderbouwing van het vonnis, de staat en politiek hun bevoegdheden zich niet zo maar laten ontfutselen. Ik verwacht dan ook dat zij in hoger beroep gaan.

En wat gaat de rechter doen als Nederland de 25%-reductiedoelstelling in 2020 niet haalt? Hoe kan hij naleving afdwingen? Gaan minister Kamp en staatssecretaris Mansveld dan naar de gevangenis?

De uitspraak is hier te vinden.

Voor mijn eerdere bijdragen over klimaat en aanverwante zaken zie hierhier, hier, hier en hier.