(Een verslag vooraf, zodat andere journalisten zich de reis naar Parijs kunnen besparen!)

Conferentie geslaagd – klimaatbeleid overleden

COP 21 in Parijs (30 november – 11 december 2015), dat de grote come-back van klimaatbeleid na de Kopenhagen catastrofe had moeten worden, heeft een muis gebaard.

In Kopenhagen werd nog ingezet op bindende reductieafspraken tussen alle landen van de wereld, zoals in het Kyoto Protocol nog was gelukt, maar daar bleek toen geen enkele steun meer voor. Inmiddels is bij voor- en tegenstanders van klimaatbeleid volstrekt duidelijk dat er nooit meer op wereldschaal bindende CO2 reductieafspraken gemaakt zullen worden. Parijs was dus opgezet om dan maar via het presenteren van heel veel brave intenties een – nogal machteloos – gebaar te maken.
Er is jaren gewerkt aan deze INDC’s (intended national determined contributions) en een opvallend groot aantal landen heeft ze ingediend (meer dan 150 van de 194).

Al voor het begin van de conferentie stond vast dat er uit de INDC’s een theoretische wereldwijde CO2 reductie zou rollen van amper een kwart van wat nodig is om volgens het IPCC de twee graden doelstelling te halen. Die bijdrage is dan ook nog eens een vrijwillig opgegeven intentie, die vaak afhankelijk is gemaakt van bijzondere voorwaarden en definities van CO2 reductie.

Zo werden adaptatie maatregelen gepresenteerd als CO2 reductie (de ontwikkelingslanden), evenals het niét kappen van oerwoud (Brazilië) of zelfs het gewoon hebben van veel bos (Rusland, dat überhaupt niets met klimaatbeleid heeft).
Soms werd voldoende economische groei als voorwaarde gesteld voor de bijdrage.
De prachtige klimaatplannen van Obama werden achter de schermen totaal niet serieus genomen omdat hij die nooit door het congres krijgt (zelfs in de Democratische partij is er weinig steun voor).
Tot slot zegden China en India toe dat ze de komende jaren elk jaar méér CO2 zullen uitstoten, maar wel met de beste intenties!

Extra zorg over het realiseren van de intenties tot reductie ligt in het feit dat de ontwikkelingslanden deze documenten vaak door Westerse adviesbureaus hebben laten opstellen, die uiteraard hebben geprobeerd het onderste uit de kan te halen om met zo mooi mogelijke getallen te kunnen komen, en daar al hun creativiteit bij ingezet hebben.

Waarbij uiteraard als vanzelfsprekend aangenomen wordt dat de inspanningen van de ontwikkelingslanden door het Westen betaald moeten worden, anders gebeurt er überhaupt niets.

De gepresenteerde reducties zullen dus bijna allemaal door het Westen betaald moeten worden. Terwijl het halen van de eigen doelstellingen zelfs voor de rijkste westerse landen economisch al een onmogelijke opgave zal blijken te zijn.

De in Parijs beloofde kwart van de volgens het IPCC noodzakelijke reductie kon dus in de praktijk wel eens maar een fractie daarvan bedragen.

Toegevoegd op 24 november: Bjorn Lomborg heeft een studie gepubliceerd waarin hij uitkomt op een meest optimistische schatting voor het effect van COP21, als iedereen braaf doet wat hij beloofd heeft, van 0,17 graad minder opwarming op de gevreesde 4 graden opwarming bij ongewijzigd beleid. Dat is wel héél wat minder dan de 25% waar ik op duid, die dus 0,5 graden zou opleveren. Ik zie  niet zo gauw waar dat verschil in zit.
Ik ga er daarentegen van uit dat niet de helft van de beloftes wordt nagekomen. Dan zit je op 0,25 graden. Dat zit dus in de buurt!

De Grote Kluif
Dat er zoveel landen bereid zijn geweest tot het invullen van hun intenties, en af te reizen naar Parijs, vindt – naast in de bijzondere attracties van Parijs – dan ook zijn oorzaak in De Grote Kluif van 100 miljard per jaar aan “climate finance” die hen bij elke klimaatconferentie weer wordt voorgehouden.

Dit zou een automatisch door de rijkere landen gefinancierd fonds moeten worden (bijvoorbeeld uit de ETS gelden) dat een gigantische geldstroom van noord naar zuid zou genereren waarmee de minder rijke landen hun klimaatbeleid zouden kunnen financieren.

Maar de animo om hier geld in te storten was in Parijs extreem laag: de rijkere landen bleken er erg weinig vertrouwen in te hebben dat dit geld ook aan CO2 reductie besteed zou worden, in plaats van in de zakken van de Afrikaanse bestuurs-elites te verdwijnen.

Evenals in Kopenhagen was dit onderwerp in Parijs voor een grote meerderheid van de aanwezige landen een veel belangrijker onderwerp dan het klimaat, en gingen de opgewonden gesprekken in de wandelgangen dan ook vooral hierover.

“In Parijs krijgen we de laatste kans om de wereld te redden!”
Het opkloppen van de verwachtingen naar de top en de suggestie dat er belangrijke besluiten genomen zouden worden, had geen ander doel dan het genereren van publiciteit, en het rechtvaardigen naar de eigen regeringen toe van een zoveelste uiterst kostbare conferentie met een grote dure delegatie.
Ook moest de schijn opgehouden worden dat Europa een uiterste poging ging doen om de rest van de wereld mee te krijgen in zijn ambitieuze reductieplannen.

Maar er is in Parijs uiteindelijk eigenlijk alleen gepraat over (het uitblijven van) toezeggingen voor de 100 miljard per jaar, en over de protocollen waarin de praktische uitwerking van de toegezegde reducties wordt gegoten.

Zo werd besloten om elke vijf jaar in elk land te kijken of de intenties wel gerealiseerd zijn, en om daarbij te proberen nieuwe, uiteraard verdergaande CO2 reducties af te spreken.

Ook was er aandacht voor manieren om te bevorderen dat de intenties in de deelnemende landen in nationale wetgeving zouden worden omgezet, zodat de vrijblijvendheid er alsnog vanaf zou zijn. Maar ook op dit punt werden geen harde resultaten geboekt.

De rol van Europa
Nederland was aanwezig met een zware delegatie, maar die was vooral bedoeld als handelsmissie, namelijk om onze knowhow op adaptatiegebied aan te prijzen aan de aanwezige ontwikkelingslanden. Die zien zelf namelijk ook veel meer heil in dijken en betere landbouw nú, dan in dure CO2 reductie die wellicht over 100 jaar een paar tienden van een graad minder opwarming zou kunnen geven.

Dat onze delegatie met kersverse “minister” (zo worden onze staatssecretarissen in het buitenland gepresenteerd) Dijksma zich dus vooral in een soort Holland House ophield is het gevolg van het feit dat geen van de EU landen mocht deelnemen aan de conferentie: die werden allemaal vertegenwoordigd door de EU delegatie.

En dit Brusselse gezelschap ging, tenminste volgens eigen zeggen vooraf, naar Parijs met het doel om alsnog de intenties op te jagen tot een viervoud van het huidige niveau, zodat de 2 graden doelstelling gehaald zou worden, en daarnaast om de intenties alsnog bindend te maken voor alle deelnemers.
Maar hier is in het geheel niets van terecht gekomen: de EU inbreng heeft niets aan de intenties en vrijblijvendheid veranderd.

Dit was voor de Europese delegatie overigens een grote opluchting. Als hun voorstellen waren aangenomen, dan had Brussel met een enorm probleem gezeten!

eu cr 375De Midden-Europese muiterij
Al in mei 2014 is namelijk door de milieuministers van de zg. Visegrad groep (Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije) aangevuld met Roemenië, Bulgarije en Kroatië, een opzienbarende gezamenlijke verklaring uitgegeven waarin ze aangaven niet te zullen meedoen aan verplicht Europees klimaatbeleid. Deze bom onder het activistische energiebeleid van de EU is door Brussel officieel volledig genegeerd en uit de betreffende landen is er sindsdien ook niets meer over vernomen.

Ik acht het hoogst waarschijnlijk dat ze zich ermee wilden indekken tegen de uitkomsten van Parijs, maar wel op aandringen van Brussel bereid zijn geweest om er in ieder geval tot na Parijs hun mond over te houden.

In de tussentijd is in Brussel besloten om de Europese doelstellingen voor CO2 reductie, duurzame energie en energiebesparing, waarvan de eerste twee tot nu toe per land verplicht waren, allemaal vrijblijvend te maken, en alleen een Europees totaaldoel aan te houden.
Dat heeft de uitgebreide Visegrad groep blijkbaar voldoende gerustgesteld en stil gehouden, en dus zag het er naar uit dat de EU delegatie in Parijs uitgebreid morele superioriteit zou kunnen uitdragen, zonder al te veel lastige vragen te krijgen over de muiterij in het eigen achterland.

De Poolse opstand
Tot wanhoop van de delegatie ontplofte echter vlak voor de conferentie een tweede bom onder dit plannetje, toen Andrzej Duda, de nieuwgekozen president van Polen, op de dag van zijn aantreden bekend maakte dat hij vooralsnog afzag van het tekenen van een amendement op het Kyoto protocol. Hij had zijn verkiezing namelijk te danken aan zijn harde pro-steenkool standpunt, dat bij de bevolking zeer zwaar weegt: de Polen produceren 85% van hun elektriciteit uit steenkool, en willen dat vooral zo houden.

Deze voorkeur komt niet alleen voort uit het feit dat er een grote (maar zwaar verliesgevende) kolenindustrie op het spel staat met erg veel banen, maar ook dat ze net als alle andere Midden-Europese landen erg bang zijn van Rusland en dus zeker niet van aardgas afhankelijk willen zijn dat in Europa steeds meer uit Rusland komt.

Uiteraard ondermijnde deze opstelling van een groot Europees land het hooggegrepen streven van de Europese delegatie ernstig, en was dit daardoor nog minder geloofwaardig dan het al was.

De follow up van Parijs
Andere verslagen zullen positiever zijn:

  • Er is tenminste een stap gezet in de goede richting, en als je de 25% gelooft is dat beter dan niks.
  • Veel meer landen dan in Kopenhagen hebben zich min of meer gecommitteerd, en met name de deelname van de VS en China zal worden geprezen.
  • Ook was er veel aandacht voor private en regionale of stedelijke initiatieven, die tot nu toe geen rol speelden maar waar nu veel kerstballen aan opgehangen zijn.
  • En de wereld kan volgens velen alsnog gered worden als we maar hard gaan werken aan de procedures om de afspraken te monitoren en de komende jaren de reducties te gaan verhogen tot vier maal wat ze nu zijn.

Maar aan de gewenste snelle decarbonisatie van de wereld hangt een prijskaartje van tienduizenden miljarden, dat voor het grootste deel voor rekening van de West-Europese landen zal komen.
Met een nieuwe Griekse crisis in aantocht (waarvan het lont al brandt!), een snel destabiliserend Frankrijk in het hart van Europa, maar vooral met de vluchtelingencrisis die nog maar aan het begin van zijn volle omvang staat, zal er naar mijn mening geen draagvlak zijn voor een dergelijke extreme toename van uitgaven voor klimaatbeleid.
De EU heeft in alle stilte al de verplichte doelstellingen per land gedumpt, en zal daar ondanks de “succesvolle” conferentie in Parijs niet meer op terugkomen. Nederland heeft dus een belangrijk stukje vrijheid terug en kan nu gewoon een zinnig energiebeleid gaan opzetten.

Er zal dus weinig anders gaan gebeuren dan dat het wereld-klimaatcircus zich achter de schermen weer braaf gaat voorbereiden op een volgende conferentie in een paradijselijke omgeving, waar weer uiterst belangrijke stappen richting het redden van de wereld moeten worden genomen, waarvan de urgentie ook dan weer (net als de afgelopen 30 jaar) als “5 voor twaalf” zal worden aangemerkt.
Maar van de vele goede voornemens van Parijs zal weinig meer vernomen worden.

Technologiedebat heropend
Hoewel dit door de duurzame activisten vaak met droge ogen keihard ontkend wordt, zijn er gewoon geen technologieën voorhanden om de fossiele energie snel en betaalbaar te vervangen. De ontwikkelingslanden bleken hun geloof in de door het Westen zo ideaal voorgestelde mosgroene bronnen wind en zon als goedkoop alternatief voor fossiel dan ook langzaamaan te verliezen, en omarmden liever de vele nieuwe fossiele voorraden als bron van welvaart en ontwikkeling die de laatste jaren in hun territorium gevonden zijn.
Zo her en der werd in de wandelgangen daarom wel gefilosofeerd over de hopeloosheid van de gekozen aanpak.
Het hartstochtelijke pleidooi voor 4e generatie kernenergie als wél haalbare vervanger van fossiele energie door een aantal vooraanstaande klimaatactivisten (waaronder James Hansen!) was voor velen dan ook een eye-opener. Dit leidde tot de suggestie dat het wellicht tijd is voor een fundamenteel debat over te ontwikkelen technologie.

’s Avonds aan de bar ontstonden naar verluid na een glas goede vin zelfs af en toe al inspirerende gesprekken over de veelbelovende thorium MSR technologie, die wellicht het tij nog wel op tijd zou kunnen keren….

Tusk en Rutte moeten Europa redden
Ter afsluiting nog de volgende observatie, grenzend aan de COP21 thematiek.

De genoemde zeven Midden-Europese landen hebben dus, zoals ik al een paar jaar voorspel, het Europese klimaatbeleid ten grave gedragen, simpelweg omdat ze hun economische groei en hun onafhankelijkheid niet wensen op te offeren aan een klimaatbeleid dat niets oplevert (geen geld maar ook geen merkbare invloed op het klimaat), en wel héél veel kost.
Maar daarnaast staan ze ook bepaald niet te springen om de euro in te voeren, en om vluchtelingen op te nemen.

Kortom, we hebben hier met een ernstige en principiële muiterij te maken van de groep landen die we zo nodig snel moesten inlijven toen de Sovjet-Unie instortte.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat men eind 2014 de belangrijkste politicus uit dit deel van Europa, de toenmalige Poolse minister president Tusk, tot Europese president heeft gebombardeerd, terwijl de arme man nota bene amper Engels sprak. Daar moest dus een belangrijke reden voor zijn: hij moest namelijk het breekijzer worden om het Brusselse beleid bij de muitende landen door de strot te persen. En hij is erin getuind.

Inmiddels zijn de problemen extreem geëscaleerd, nu ook op het gebied van de opname van vluchtelingen een totaal verschil in opstelling blijkt tussen de West-Europese landen die alleen bezig lijken te zijn met het hun morele superioriteit en de Europese droom, en de Midden-Europese landen die vooral handelen vanuit welbegrepen eigenbelang.

Tusk cr 590

Tusk hield onlangs zijn eerste toespraak sinds zijn aantreden, in Den Haag, in redelijk goed Engels, en maakte een nogal ongelukkige indruk. Hij steunde zwaar op de ook aanwezige Rutte, waarmee hij vanaf januari (wanneer wij het voorzitterschap van de EU krijgen) moet zien de existentiële problemen van de EU op te lossen die op dit moment de kop op steken. Daarbij staat hij zelf dus tussen twee enorme vuren.
Zijn toespraak was persoonlijk, met humor, maar ook af en toe met een emotionele ondertoon, die me raakte.
Ik had niet het idee dat veel van de aanwezigen de onderliggende dramatiek begrepen.