Een bijdrage van Rob Lemeire in vervolg op ‘Klimaatbluf of wetenschap?

‘De wetenschap is eruit’, zo horen we vaak in het klimaatdebat. Dit argument wordt echter evengoed gebruikt voor het klimaatbeleid. Argumenten van wetenschappelijke aard worden zo gewoon overgezet naar politiek, waar die helemaal niet van toepassing zijn.

Op die manier doet men alsof er geen discussie meer is – en men enkel nog moet handelen. Maar dat beleid is helemaal niet zo eensluidend als men ons doet geloven. Een kritische stem wordt echter meteen weggezet als een onwetenschappelijke klimaatnegationist – zelfs al beperkt hij zich enkel tot klimaatbeleid. Hier klopt iets niet, zelfs los van het wetenschappelijke luik dat ik besprak in ‘Klimaatbluf of wetenschap?’.

Marxisme noemde zichzelf ook wetenschappelijk

Marx en vele van zijn volgelingen gebruikten overigens dezelfde truc in een poging hun tegenstanders als anti-wetenschappelijk voor te stellen: zijn materialisme gaat ervan uit dat het kapitalisme maar een fase is in de geschiedenis en uiteindelijk vast en zeker zou uitlopen in het communisme. Het was nu niet de bedoeling dat dit verhaaltje werkelijk geloofd werd door Marxisten, aangezien revolutionairen dan gewoon langs de zijlijn zouden moeten staan wachten – de geschiedenis zou volgens de marxistische ‘wetenschappelijke’ theorie toch ‘goed’ eindigen. Dit had echter wel het onderhuidse resultaat dat ze hun tegenstanders als onwetenschappelijk, en meer nog, als amoreel, weg konden zetten. De wetenschap diende de revolutie dus – met de bekende wrede gevolgen van dien.

De klimaatactivisten gebruiken in een verschillende context hetzelfde argument met ongeveer hetzelfde doel: de klimaatwetenschap is er uit, dus moeten we beginnen aan die revolutionaire beleidseisen. Hun tegenstanders zijn niet enkel onwetenschappelijk maar tegelijk ook misdadig. Het criminaliseren van de tegenstemmen mag zelfs letterlijk genomen worden, zo blijkt. Maar als we nu eens kijken wat een Mexicaans leger deze klimaatactivisten wel vormen, begrijpen we al beter zowel de kracht als de zwakheden van het klimaatalarmisme.

Let op, een klimaatalarmist (waarmee ik enkel de activisten uit de klimaatconsensus bedoel) zou zich nooit zo noemen, hier maken ze niet dezelfde fout als marxisten. Een dergelijke benaming benoemt namelijk het ideologische karakter van hun denkbeelden, en ze begrijpen dat dit hun zogenaamde wetenschappelijkheid in vraag stelt. Ook is het handig om de aandacht van hun interne keuken af te wenden door onbenoembaar te zijn.

Wanted, climate criminals!

Lomborg%20wantedHet klimaatactivisme kwam sterk tot uiting tijdens de COP21, de laatste klimaatconferentie einde vorig jaar in Parijs. Toen werden affiches opgehangen met de hoofden van de meest gekende ‘klimaatsceptici’, alsof het om misdadigers ging. Dit is geen grap, zie de bijgevoegde foto van een affiche. Alvast de keuze van één van de desperado’s spreekt boekdelen.

Bjorn Lomborg is één van de gezochte ‘criminelen’, en juist de aanval op zijn persoon bewijst hoe onwetenschappelijk en verblind bepaalde klimaatalarmisten ongestoord kunnen handelen – zij kregen weinig tegenwind van de bredere klimaatconsensus.

Lomborg is geen wetenschapper maar een statisticus en politicoloog. Hij bekritiseert de wetenschap zoals in de rapporten van het IPCC (het VN-klimaatpanel waar het allemaal om draait) beschreven niet eens, hij interpreteert de resultaten – zoals van een statisticus valt te verwachten. Hij doet dat met nog heel wat meer gebruikmakende van de beste officiële gegevens, en zoekt manieren om grote wereldproblemen als honger, droogte, een gebrek aan onderwijs, aids en malaria zo economisch mogelijk op te lossen.

In vergelijking met andere grote en prangende wereldproblemen is de kostenbaten voor het klimaatprobleem heel laag. Dat komt erop neer dat wie één miljard wil uitgeven om het probleem ‘globale opwarming’ op te lossen, door windparken te bouwen bijvoorbeeld, heel wat minder mensenlevens redt of milieu beschermt dan wie dezelfde hoeveelheid geld in bestrijding tegen honger investeert.

Verder stelt Lomborg dat onze huidige hernieuwbare energie lang niet voldoet om de uitstoot van broeikasgassen te beperken op een economisch verantwoorde manier. In plaats van te investeren in onbetrouwbare technologie dient men beter geld te steken in innovatie. Die tijd hebben we ook, aangezien de klimaatproblematiek niet al te prangend is – zegt Lomborg, puur uitgaande van de IPCC-rapporten.

Louter economische analyses hebben natuurlijk beperkingen, maar zijn alles behalve nutteloos – zeker als ze tot flagrante resultaten komen als hier. In plaats van het werk van Lomborg als een bruikbare analyse te zien, zetten ze de man weg als klimaatscepticus – zo krijgt hij meteen ook een onwetenschappelijke naam. Iemand die het IPCC dus volledig volgt wat betreft het wetenschappelijke luik, en daar vanuit de feiten tot conclusies komt die radicaal anders zijn dan die van het IPCC, wordt de zondebok. Dit bewijst eens te meer dat we kunnen spreken van klimaatactivisme, mensen die niet wetenschappelijke maar politieke doelen nastreven, en voor dat laatste wetenschappelijk klinkende argumenten gebruiken voor zover dit hen helpt.

Klimaatbeleid op de dool

Maar laten we eens het klimaatbeleid bekijken, en zien of we de kritiek van Lomborg hierop begrijpen. Is ons klimaatbeleid werkelijk geldverslindend, zich baserend op ronduit slechte technologische oplossingen? Vergist u overigens niet, het beleid dat het IPCC ons voorstelt gaat nog heel wat verder, duurder, radicaler, en – indien Lomborg gelijk heeft – nog onverantwoordelijker.

Om het klimaatbeleid beter te begrijpen, dienen we eerst inzichten te hebben in het klassieke energiebeleid. Wij danken namelijk onze moderne levensstandaard aan klassieke energie, vooral fossiele en nucleaire: deze is betrouwbaar en goedkoop, zonder is de huidige geglobaliseerde economie eenvoudigweg onmogelijk.

Het IPCC wil echter enkel hernieuwbare energie. Zowel wind als zon zijn echter afhankelijk van de grillen van de natuur, hun opgewekte elektriciteit varieert al te sterk in de tijd, van helemaal niets tot hun nominatieve vermogen. Als er even minder wind en zon is moet er dus beroep worden gedaan op … klassieke elektriciteitscentrales, zoals op basis van steenkool, aangezien zelfs in experimenteel stadium er nog geen werkbare technologie bestaat om elektriciteit massaal op te slaan.

Uitgenomen met water- en warmtekracht in specifieke locaties bestaat er geen land waar de kostprijs van energie niet in de duizelingwekkende hoogte wordt geduwd bij investeringen in hernieuwbare energie zelfs, als die investeringen maar enkele percenten van de totale energieproductie omhelzen.

Nochtans zijn er voldoende goeroes van de hernieuwbare energie met klein- of grootschalige fantasieën – van energie thuis opgewekt tot een wereldwijd netwerk van windparken – die beweren dat een transitie niet veel zou moeten kosten. De prijzen stijgen echter, de voorspelbare problemen zoals energie-onzekerheid duiken op, toch blijven de IPCC-aanhangers in koor roepen: meer IPCC-technologie!

Technologie kan natuurwetten niet omzeilen

Geen enkele technologie kan echter de natuurwetten omzeilen. De zon heeft maar een beperkte sterkte, gelukkig maar, anders zou de hitte op aarde onleefbaar zijn. Ook de wind is meestal niet al te stevig – dat moet ons evengoed doen juichen, we zouden anders continu weggeblazen worden. Bovendien varieert de intensiteit van zowel zon en wind nog eens sterk in de tijd.

Dat is vanzelfsprekend zeer nadelig omdat er veel ruimte en apparatuur nodig is om voldoende energie te verzamelen – en geeft tegelijk problemen om een betrouwbare, continue energievoorziening op te bouwen. Die apparatuur, verspreid over een grote oppervlakte, moet eerst geproduceerd worden en daarna onderhouden. Dat allemaal kost tijd, geld, en … veel energie.

Zelfs derdewereldhulp wordt tegenwoordig meer en meer gekoppeld aan dure hernieuwbare energie, onder meer door Oxfam en de 11.11.11. Het recept om ontwikkelingslanden nog meer in de problemen te duwen wordt hier dus aangeboden door zij die hen zogenaamd willen helpen. Het is een gekend fenomeen dat extreem weer in arme landen voor heel wat meer ellende zorgt dan in rijke landen. Het IPCC-programma werkt zo actief mee aan de verarming van grote delen van de wereld, en dus ook in het vergroten van de effecten van klimaatrampen (die er – global warming of niet – hoe dan ook zijn).

Het IPCC wil de controle van de moderne mens op het klimaat omdraaien door de mens er terug extreem afhankelijk van te maken: als het niet waait en geen zon schijnt, is er plots een gebrek aan energie met de huidige IPCC-technologie. Dit zal zeer voorspelbaar onze economie in elkaar doen storten. Als er dan al eens een orkaan passeert, veroorzaakt door klimaatopwarming of niet, dan sterven we. Een klimaatbeleid dat dit soort problemen niet heeft doorgedacht, is een slecht beleid.

Wie het IPCC-wereldbeeld met zich meetorst, heeft blijkbaar ingeboet aan kritische geest. Wie het gezonde boerenverstand ontbeert om te begrijpen dat onze economie, onze hoge levensstandaard, onze hoge levensverwachting afhankelijk is van betrouwbare en goedkope energie, kunnen we niet vertrouwen als het om heel wat moeilijkere kwesties gaat. Volgens een studie is de kans om te sterven tijdens extreem weer is over honderd jaar tijd met een factor vijftig verminderd. Als alle arme landen ooit meer betrouwbare energie zullen hebben, en dus meer CO2-uitstoot krijgen, zal het aantal klimaatdoden zeker en vast nog een heel stuk verder dalen.

Bovendien is apparatuur, blootgesteld aan wind, regen, hitte, koude en in zee zelfs aan zout water, een moeilijke en dus dure opgave. Veel energie-intensief gewapend beton, staal en andere materialen zijn hiervoor nodig, waardoor het een hele tijd duurt vooraleer deze energie-input gecompenseerd wordt door de output.

De oplettende burger zag wel al langer in dat hernieuwbare energie stukken van mensen kost, maar de werkelijke kost is nog stukken hoger door de massale maar ook on-transparante steun via subsidies en andere voordelen. Electrawinds mag een typisch voorbeeld heten: enorme steun van de overheid en toch failliet. Ondertussen stijgen onze elektriciteitsprijzen, ondanks de daling van de olieprijzen. Met dit in het achterhoofd is de economische analyse van Lomborg meer dan logisch: klimaatbeleid doet meer kwaad dan goed met de huidige technologiekeuzes.

Dan komt daar nog eens bij dat nucleaire energie meestal niet als valabele oplossing wordt aanzien. Vreemd, aangezien de klimaatalarmisten altijd weer stellen dat het klimaat de grootste uitdaging is van de mensheid (en dus ook heel wat groter dan de problemen rond nucleaire energie). Dit doet dan ook vermoeden dat het de klimaatalarmisten helemaal niet te doen is om klimaat of wetenschap, wel om beleid. Vooral wie kritiek heeft op hun beleid, moet het afweten.

Het onverantwoorde klimaatbeleid alleen al is echter meer dan voldoende om te twijfelen aan het kritisch vermogen van het IPCC en hun vele medestanders.

Mexicaans IPCC-leger

De problemen hierboven beschreven kunnen enkel door de samenwerking tussen een hele grote groep mensen met politieke, wetenschappelijke, journalistieke en niet-gouvernementele achtergrond worden aangepakt. Hoe kan dit toch, want een uitgekiende samenzwering is het natuurlijk niet. Klimaatsceptici zijn geen samenzweringstheoretici. Een eerder socio-religieuze verklaring past heel wat beter, met als basis het ‘noble cause fallacy’: kritiek is overbodig, zelfs misdadig, indien een nobel doel wordt nagestreefd.

Laten we eens het soort extremisten en opportunisten opsommen dat zich aangetrokken voelt tot het IPCC, dat geeft misschien een beter beeld.

De antikapitalist, de mensenhatende milieu-extremist, de extreme antiglobalist, de zeemzoete christen, de machtsgeile politicus, de wereldregering-adept, de scoopzoekende schandaaljournalist, de beroepsbetuttelaar, de NGO-activist, de aanhanger van het sciëntisme (een soort wetenschap-religie), de opportunistische ondernemer met subsidieneus en de wetenschapper die de gemakkelijke erkenning zoekt – ik vergeet er waarschijnlijk nog een paar. Dezen hebben allen uiteenlopende motivering om klimaatalarmist te zijn en critici allerhande te behandelen als luis in de pels. Elk hebben ze op hun specifieke manier last van de ‘noble cause fallacy’, waarbij sommigen vooral hun eigenbelang als nobele zaak aanzien.

Gezien de grote maatschappelijke invloed via de uiteenlopende kanalen van dit bonte, Mexicaanse leger, zowel elk apart als met elkaar in concerto, hebben ze in hun losse samenwerking een disproportioneel grote invloed op de publieke opinie en het beleid.

De manier waarop ze de argumenten van hun tegenstanders bestrijden verraadt al te dikwijls een doctrinair gedachtegoed met totalitaire trekjes. Het klimaatalarmisme – want dat is het – lijkt de gedaante te vormen van een heuse religie, met hogepriesters, geboden, verboden, liedjes, specifieke rituelen, eigen feestdagen (zoals Earth Day), een eigen religieuze bijbel (de IPCC-rapporten), met zelfs klimaat-bedevaarten (de peperdure klimaattoppen, waar duizenden klimaatgelovigen naartoe trekken).

Beleid belangrijker dan klimaat

Het IPCC en zijn medestanders tolereren, stimuleren zelfs, pseudowetenschappelijke uitspraken en onwerkbare beleidsvoorstellen in eigen rangen, maar met critici over de grond van de zaak discuteren, ho maar, dat doe je niet.

Het is het bonte gezelschap van klimaatalarmisten – lijdend aan de noble cause fallacy of een scheut opportunisme – helemaal niet te doen om klimaat of wetenschap, wel om beleid. Vooral wie kritiek heeft op hun beleid, moet het afweten. En dat beleid – dat ze ook uitgevoerd willen zien in ontwikkelingslanden – is enorm duur en tegelijk onverantwoordelijk. Maar beleid is geen wetenschap – het zijn enkel extremistische ideologen die het anders zeggen.

Rob Lemeire, kernredacteur De Bron en ingenieur. Hij was ooit een radicale ecologist, het leven bracht hem andere inzichten.

Bron hier.