josh-knobs

Climategate.nl kwam januari vorig jaar met een artikel over een promotieonderzoek dat het werken met en het denken over klimaatmodellen in een heel ander perspectief plaatst.

Voor we daarnaar kijken een stukje basisinformatie. Het klimaat en voornamelijk de temperatuurontwikkeling wereldwijd is van veel zaken afhankelijk waaronder CO2 maar ook van de oscillatie van de oceanen, de rol die oceaanstromingen spelen bij de warmteverdeling over de aarde, de werking van waterdamp, overheersende bewolking, aerosolen en zelfs grondgebruik zoals het verdwijnen van bossen en het uitgroeien van het stedelijk gebied etc. Het is dan ook een enorm ingewikkelde materie met veel elkaar beïnvloedende variabelen.

Om het klimaat, en dan met name de rol die CO2 daarin vervult, te kunnen bestuderen is het IPCC uitgegaan van vereenvoudigde modellen van deze werkelijkheid door aspecten waarvan ze denken dat de invloed minimaal is weg te laten. Vervolgens zijn die rekenmodellen vertaald in een of meer computermodellen waarmee men trachtte de toekomstige ontwikkelingen waaronder de mondiale temperatuurontwikkeling te voorspellen. Deze voorspellingen bleken er vaak naast te zitten. Ook een aantal aspecten zoals de stagnatie in de opwarming de afgelopen 18 jaar heeft men niet kunnen voorzien.

Wat je wel waarneemt nu is dat men de missers, met name zaken die in de praktijk anders bleken, of negeerde of met nieuwe modelberekeningen trachten te verklaren.

Een goed voorbeeld is het onderzoek van het KNMI naar de verdwenen warmte. Op grond van de modellen ging men er van uit dat er sprake moest zijn van opwarming zowel in de oceanen als in de atmosfeer en wat bleek: de opwarming stagneerde. Er werd weer een supercomputer van stal gehaald om dit te verklaren. Dat werd gedaan door er van uit te gaan dat de warmte er wel geweest moest zijn en op basis van deze vooronderstelling werden nieuwe modellen opgezet. En modelmatig is men op zoek gegaan naar de verdwenen warmte.

De conclusie na veel rekenen was dat een deel van de warmte extra kon zijn uitgestraald naar de ruimte en een deel verdwenen zou kunnen zijn naar de diepere lagen van de oceaan. De link geeft het onderzoek goed weer en wat zien we, men gaat modelmatig verklaren wat de oorzaak zou kunnen zijn dat de praktijkgegevens niet overeenstemmen met de eerdere voorspellingen.

Vervolgens gaat het KNMI nog een stap verder door te verklaren dat ze de verdwenen warmte gevonden hebben en brengen dat breeduit in het nieuws terwijl het echt niet meer is dan het resultaat van modelberekeningen.

Kijk maar eens naar dit bericht van het KNMI.

Als je verder leest kom je het volgende in dit bericht tegen: ‘Voor hun onderzoek ‘Op zoek naar de ‘verdwenen warmte’ in de bovenlaag van de oceaan’ hebben KNMI-klimaatwetenschappers Caroline Katsman en Geert Jan van Oldenborgh gebruik gemaakt van berekeningen met een state-of-the-art klimaatmodel in het ESSENCE–project. De beschikbare tijdreeksen van de temperatuurmetingen van de oceanen zijn namelijk te kort en de gegevens te onzeker.’

Het bovenstaande is een duidelijk voorbeeld hoe het klimaatonderzoek nu werkt namelijk voornamelijk op basis van simulatiemodellen waarmee de praktijk steeds weer wordt vertaald in nieuwe modelberekeningen. Zo komt de klimaatonderzoeker dan weer met ‘bewijzen’ dat de voorgaande berekeningen wel juist moeten zijn en vervolgens worden deze resultaten gepresenteerd niet als resultaat van een modelberekening maar als in de praktijk gevonden bewijs.

Terug naar het bericht op de site van Climategate. Het betreft een bericht over het promotieonderzoek van Alexander Bakker over de werking van klimaatmodellen en zijn conclusies zijn onthutsend. Dit is wat Climategate er over schrijft:

Over numerieke klimaatmodellen: je kan de vergelijkingen die de stromingen beschrijven van de atmosfeer en de oceanen aan elkaar koppelen, je kan bestuderen hoe die veranderen onder invloed van temperatuurschommelingen, je kan de invloed van wolken, sneeuw, en luchtvervuiling meenemen – maar je kan nooit controleren of je resultaten overeenkomen met de werkelijkheid.

Deze uitspraak komt uit onverdachte hoek: Alexander Bakker, KNMI’er en gepromoveerd op jarenlang onderzoek naar het nut en de noodzaak van klimaatmodellen. Hij doet in een artikel op kennislink.nl een aantal opmerkelijke uitspraken.

Zo constateert Bakker dat er te weinig gegevens uit het verleden beschikbaar zijn om de modellen goed te toetsen en af te stellen. Ook waarschuwt hij voor het GIGO–principe: modellen worden vaak onbewust zo geconstrueerd of aangepast dat ze aan verwachtingen voldoen: je krijgt eruit wat je erin stopt, en dus, Garbage In = Garbage Out.’

In het bericht  op climategate ‘klimaatbeleid voor de bakker ermee’ is een link naar een artikel op kennislink opgenomen. Dat artikel geeft een goed beeld van de wijze waarop Bakker op grond van zijn promotieonderzoek naar klimaatmodellen kijkt.

‘Er valt niks te toetsen’, vat Bakker het grootste probleem van de klimaatmodellen samen. Wetenschappers kunnen de vergelijkingen die de stromingen beschrijven van de atmosfeer en de oceanen aan elkaar koppelen. Ze kunnen bestuderen hoe die stromingen veranderen onder invloed van temperatuurschommelingen en ook de invloed van wolken, sneeuw, en luchtvervuiling meenemen in de berekeningen. Maar onderzoekers kunnen nooit controleren of de resultaten de toekomst goed voorspellen, om de simpele reden dat die toekomst nog voor ons ligt. Wel is het mogelijk om te kijken of de modellen het klimaat uit het verleden kunnen nabootsen. ‘Maar we hebben bijna geen verleden’, zegt Bakker. De periode waar metingen van zijn is zo kort, en de metingen zelf zijn zo schaars, dat ook de reconstructie van het paleoklimaat voornamelijk een kwestie van interpreteren is.

Uiteindelijk leidt dit, meestal onbewust, tot modellen die vertellen wat de wetenschapper zelf al dacht, stelt Bakker. Als er iets uit het model komt dat tegen de intuïtie van de onderzoeker ingaat, zal deze het model immers vaak bijstellen of verwerpen. ‘En wat we uiteindelijk te zien krijgen is het eindresultaat. Hoe en waarom hete model ‘getuned’ is, wordt nauwelijks gedocumenteerd.’

Wat is de waarde van dit promotieonderzoek voor de toekomst? Ten eerste is het gehele klimaatverhaal en de alarmerende voorspellingen van het IPCC gebaseerd op klimaatmodellen. Dan zijn ze al jaren bezig om de uitkomsten af te stemmen op de werkelijkheid, wat niet echt goed lukt.

De stagnatie van de opwarming de afgelopen jaren is nooit goed zichtbaar in hun samenvattingen naar voren gekomen en men heeft deze stagnatie lange tijd ontkend en daarna alleen in bedekte termen naar buiten gebracht. Als laatste kwam het IPCC weer met een verklaring voor de hiatus op basis van modelberekeningen. Hun laatste boodschap was dat de verdwenen warmte terug te vinden moet zijn in de diepere lagen van de oceanen. En dat die over langere tijd (30 jaar) wel weer naar boven kan komen. Zo hou je een niet bewezen theorie in de lucht en je bent als klimaatonderzoeker zeker van je baan tot je pensioen.

 

Bron hier.