Hopveld van Gulpener aan het Geuldal

Hopveld van Gulpener aan het Geuldal. Hop (Humulus lupulus) is familie van Cannabis. In de zomer kan de plant wel 10 tot 30 cm per dag groeien

Vanuit het bruinkool-Armageddon in Duitsland bezocht ik de Gulpener Brouwerij, voor een Elsevier-verhaal over het telen van Hollandse hop. Twee slechte oogstzomers deden de hopprijzen stijgen, zodat vorige week een ‘Hop is Op’-hype in media ontstond. Dus is het logisch wanneer meer Nederlanders hop gaan telen, want aan vraag geen gebrek. Hop Holland Hop, zeg maar…

Ons klimaat is er meer dan geschikt voor. Op zware klei is het niet te doen. Maar….Naast de Limburgse Loss- die water vasthoudt zonder helemaal af te sluiten- zijn er nog vele zandige klei-gebieden waar je Hollandse hop zou kunnen telen. Bij mij achter huis op de zandige klei spuit de hop ook de grond uit met een groeisnelheid van 10 centimeter per dag in het hoogseizoen.

De eerste hopscheuten zijn bij schrijven al zichtbaar.

Hopveld bij Poperinge (BE) in het voorjaar

Hopveld bij Poperinge (BE) in het voorjaar

Gulpener is de enige brouwer in Nederland die op eigen kosten hop laat telen voor haar eigen bier op een veld van 4 hectare. Dat doet een fruitteler voor ze. Door die combinatieteelt kunnen ze de kosten drukken van teelt van dit arbeidsintensieve gewas. Hop heeft 9 maanden zorg nodig. En plagen als meeldauw (schimmel), een hopmijt (beestje) en nog zo’n plaagbeestje (Phorodon humuli) maken bestrijding een intensieve en kostbare zaak.

De fruitteler heeft al een hoogwerker en het gereedschap waarmee hij toch al de hoogte in moet om zijn boompjes te behandelen.

Dan nog is hop telen een vak met hoog risico. Een fikse hagelbui en je oogst is soms al verloren. Een te hete droge julimaand, en het Alfazuur-gehalte in je hopplanten keldert. Terwijl die bouwstoffen (althans, haar chemische afgeleiden die bij het toevoegen ontstaan) juist voor de hopbitterheid in je bier zorgen.

De brouwmeester Steven van den Berg leidde me naar het enige hopveld van Nederland aan het Geuldal. Nu liggen de grootste velden bij de Vlaamse hopstreek rond Poperinge waar ik al vaker kwam. Poperinge heeft ook haar eigen Hommelbier, dat naar ‘Humulus’ de hop is vernoemd. Al voor de IPA-rage (Indian Pale Ale) met extra hop smaakte die hoppige Belg fantastisch.

Gulpener laat haar hop ook door een bedrijf uit die buurt ‘brouwklaar’ maken, nadat de oogst in september plaatsvindt. Tegelijk brouwen ze dan een lichting bier met de verse hop.

Proefveldje hop in Bolsward met dank aan EU-leadersubsidie, het enige andere door een brouwer gebruikte hopveld van NL

Proefveldje hop in Bolsward met dank aan EU-leadersubsidie, het enige andere door een brouwer gebruikte hopveld van NL. Kleigrond is niet geschikt

Dichtbij Ver Weg
Bij mij in Friesland in Bolsward heeft Us Heit-bierbrouwer en Friese Limburger Aart van der Linde ook met wat EU-leader subsidie vijf proefvlakjes aangelegd voor de oude levensmiddelenschool. Maar qua communicatieve vaardigheden/sociale inslag is Van der Linden al volledig in Friesland ingeburgerd.  Ik kreeg gewoon botweg geen antwoord op een simpele vraag.

Tel daarbij dat ik Us Heit Bier weinig bijzonder bier vind. Mede dankzij de lage productbeleving die Fryslan-gedoe bij mij oproept. Ik heb geen affiniteit met ‘wai sain ssssoo g’woon g’blev’n‘, die vermomde arrogantie in een te nauw provinciejasje, waarbij je mensen veroordeelt als buitenstaander wanneer ze Nederlands zonder nasaal accent praten. Wel tast ik graag grenzen af om zo meer eigenheid te ontwikkelen.

Regionalisme en lokaliteit, binding met je leefgebied hebben en dat vorm geven past wel bij de IMBY-natuurvisie, (in my backyard) en De Abdij. De Texelse Bierbrouwerij werkt wel met granen van Texelse boeren, dus met een visie van lokaliteit. Maar ze vertelden dat het winderige zeeklimaat niet geschikt was voor teelt van Texelse hop. Dat hadden ze al eens uitgezocht. Bij het Brabantse Schijndel zijn ze grotendeels met hopteelt gestopt, behalve op een proefvlakje voor toeristen. Dus blijft Limburg over.

De grootste hopvelden vind je bij Poperinge. Hier een plantage bij de Abdij van West Vleteren

De grootste hopvelden met bijbehorende hopstaken vind je bij Poperinge in de Vlaamse Westhoek. Hier een plantage bij de Abdij van West Vleteren. Hier in de buurt laat Gulpener ook haar geoogste hop verwerken tot brouwklaar product

Bij Gulpener werd ik  meteen gastvrij en met enthousiasme ontvangen door de nog jonge directeur Jan Paul Rutten en de brouwmeester/chemicus Steven van den Berg. De brouwerij zit nog steeds in het pand waar het in 1825 begon aan de Gulp in Gulpener. In de bestuurskamer van dit familiebedrijf, gevuld met de portretten van de voorvaderen. En nog het zelfde oud houten meubilair en een Gulpener-gitaar Telecastermodel.

Tel daarbij dat de Ur Hop van Gulpener – een Indian Pale Lager- bijzonder goed te drinken is. De gevoelsafstand met het 300 kilometer verder gelegen Gulpen is dan kleiner dan met Bolsward. Zeker wanneer je iets van geestverwantschap ontdekt.

Bestuurskamer Gulpener met links de brouwmeester en rechts de directeur. In zelfde pand als bij de start in 1825. Als dat geen plaatstrouw is

Bestuurskamer Gulpener met links de brouwmeester en rechts de directeur. In zelfde pand als bij de start in 1825. Als dat geen plaatstrouw is

Bierbrouwen met de IMBY-filosofie
Gulpener is groot genoeg om zelf voorwaarden te stellen over hoe zij bier willen produceren en met wie zij in zee gaan. En ze blijven klein genoeg om zichzelf te kunnen blijven. Zodat ze in de zelfde locatie passen als in 1825: bij de wortels, aan de Gulp in Gulpen die uitstroomt in de Geul. Niet op een industrieterreintje tussen 13 in een dozijn-golfplaatkastelen en een Mac Donald’s M. Dat is op de biermarkt ook noodzakelijk, die identiteit.

Want je onderscheidende verhaal maakt weer het verschil tussen wel/niet bekend zijn, of je aansluit op levenskeuzes die je publiek ook wil maken. Van levensbelang, in een wereld waar per dag een nieuwe speciaalbier-brouwerij er bij komt. Er zijn zoveel bieren die al echt lekker smaken van hoge kwaliteit. Je hebt meer nodig dan smaak en kwaliteit om je publiek aan je te binden.

Gulpener brouwt bier dus volgens een milieuvisie gebaseerd op lokaliteit, liefde voor je omgeving.  Wat ik IMBY noem. Gulpener werkt met uitsluitend Limburgse boeren en eigen natuurproduct. Dus hartstikke groen, maar dan zonder slap geOH. Zo investeer je in je omgeving. En je kunt door je relaties met boeren ook iets van het Limburgse landschap levend houden, zonder dat het enkel een toeristisch decor wordt.

Ieder speciaalbier-merk vecht voor de eigen herkenbaarheid. Dit biermerk verbiedt het jonge mensen haar aan te raken. Jongvee kan hun complexe smaak niet waarderen, een stukje smaak-aristocratie.

Ieder speciaalbier-merk vecht voor de eigen herkenbaarheid. Dit biermerk verbiedt het jonge mensen haar aan te raken. Jongvee kan hun complexe smaak niet waarderen,. Een stukje smaak-aristocratie als onderscheid, lekker dwars tegen mediagebod ‘oud is fout’ in. Jong is dom. Amen.

Recht in de milieuleer maar zonder het D-woord
Je moet je op de oververzadigde kwaliteits-biermarkt met een eigen verhaal onderscheiden. Gulpener doet dat door recht in de officieel voorgeschreven Pauselijke CO2-milieuleer te zijn, wat een (Rand)stedelijk publiek aanspreekt. Zo hanteren ze het strenge Milieukeur. En kopen ze CO2-aflaten via het HIER klimaatkeurmerk. Wat mij als bierdrinker weer worst zal zijn, dat Klimaatkatholicisme.

Wel leuk: Duurzaam, dat zure woord hebben ze op eigen wijze verbouwd tot Puurzaam. Met de P van positief in het leven staan, dus meer met de Franciscaanse inslag dan Apocalyptisch Azijnpissen als Greenpeace. En daar kun je dan prima mee leven als bierdrinker die dagelijks CO2 opslaat, zonder al te veel zorgen over klimaat.

  • Tjsa, klimaatzorgen….Als de zon schijnt is het leven mooier, bij slecht weer worden mensen al snel narrig. En bij opklaringen zingen we I can see clearly now, the rain has gone. De Bangles zongen over Sunshine through the rain.  En een bedompte stemming die blijft hangen, noemen we dan ook: depressie. Het weer en de mens. Onvoorspelbaar op korte termijn. Maar over lange termijn kun je toch van een klimaat spreken en een menselijke aard.
  • De brouwer noemde een biertje ook een beter middel dan anti-depressiva. Hear hear.
Brouwmeester Steven van den Berg

Brouwmeester Steven van den Berg

Ook kiezen ze- waar mogelijk- biologische producten. Dat betekent niet dat ‘biologisch’ per definitie ook staat voor hogere kwaliteit van product. Sterker nog, de brouwmeester en chemicus Steven van den Berg associeerde biologisch bier vaak met bier van mindere kwaliteit. Omdat er minder biologische boeren zijn, is het productvolume kleiner en daarmee de keuze.

Wanneer je biologische gerst gebruikt, of bijvoorbeeld alleen hop hebt van een beperkt aantal leveranciers, en je zit met een wat slechtere oogst, word je eerder gedwongen ook grondstoffen van mindere kwaliteit voor je bier te kiezen. Omdat er gewoon minder aanbod is dan regulier geteelde gerst. Een zelfde geldt voor de hop.

Tot hij bij Gulpener biobier dronk dat tot zijn verrassing wel goed smaakte. Dat is dan volledig dankzij de brouwkunst, die ze bij dit Limburgse familiebedrijf goed onder de knie hebben.Je werkt met natuurproducten waarvan de kwaliteit jaarlijks varieert, en dus moet je in het brouwproces daarop bijsturen om toch de goede smaak te houden. Niet voor niets kun je brouwMEESTER worden, het is een kunst die in je vingers moet komen.

Al bier drinkend het Limburgse landschap mooi houden, is er een nobeler zaak te bedenken?

Al bier drinkend het Limburgse landschap levend houden, is er een nobeler zaak te bedenken?

Biologische hop telen betekent ook: nog hogere kosten maken, omdat je veel lagere opbrengst hebt. Daarmee is Gulpener nu gestopt. Ook omdat ze de verwerking niet biologisch gecertificeerd kregen (dat doet Skal).

Biologisch werken doe je dus niet om je kosten te drukken of om efficiënt te zijn. Dat doe je om uit de ratrace te stappen van als maar strakker, sneller, efficiënter. Tot alle niet-kredietwaardige leven uit het land is geperst. Boeren die bewust kiezen voor een agrarische bedrijfsfilosofie, die voelen zich ook vaak meer verbonden met het land. En dat past dan weer bij het merk Gulpener.

Vergelijk het met Vego’s of hun carivore tegenpolen de Paleo’s. Iedereen die ietsje bewuster met voedsel omgaat, die leeft in zijn algemeenheid ook vaak gezonder. Heeft iets meer aandacht, en aandacht is de evenknie van de liefde.

De eerste hopscheuten komen al uit de grond

De eerste hopscheuten komen al uit de grond. Hopscheuten zijn ook een culinaire delicatesse van het vroege voorjaar.

Paradox
Er is meer in deze wereld dan efficiency. Naast liefde en aandacht is dat natuurlijk vrijheid: De mogelijkheid hebben in je eigen hoekje van Nederland je eigen ding te kunnen doen zonder in de maalstroom mee te moeten. ‘Vrije brouwer’ is dan ook de ondertitel bij alle personeelsleden van Gulpener.

En zo kwamen we tot een verregaande vorm van intellectuele inteelt en veel te lang napraten over alles van bier tot het leven. Terwijl Steven van den Berg nog een berg administratie moest wegwerken. En ik nog 3 uur terug moest rijden naar Boerghanistan.

Dus ironie: Dankzij de globalisering en internet is de plaats waar je woont minder belangrijk geworden. Je kunt overal geestverwanten opzoeken die je niet zou vinden wanneer je in je regio opgesloten zat zoals ‘vroeger’. De fysieke afstand is relatief met vliegtuig en auto.

Tegelijk met dit kosmopolitisme, groeit de reactie op een vervreemding. Dat zie je terug in de hang in de hang naar streekvoer en lokaliteit. Ieder mens wil tot op zekere hoogte ergens wortel schieten, een binding opbouwen. Iets vinden dat ‘echt’ is tussen alle nep. Spul waarmee niet is geklooid vanuit steeds lagere motieven. Inclusief levende echte mensen kunnen vinden van vlees en bloed, met hoofd en handen die doen wat ze zeggen.

Als tegenhanger van alle banken, verzekeraars en overheden die je een nadeel als voordeel verkopen, zich verschuilend achter balies, technische barrières als internet en callcenters. En internetcookies waarmee omroepbedrijven de vriendelijke koffiejuffrouw veinzen ‘het is allemaal voor uw bestwil’. Terwijl ze je gewoon willen spioneren om je meer rotzooi te kunnen verkopen.

In die moderne paradox tussen kosmopolitisme en de hang naar lokaliteit als evenknie, daarin werkt Gulpener nu. Je klandizie ligt in een virtueel netwerk verspreid over het land van geestverwanten, die jouw verhaal aan hun identiteit koppelen.

IMBY-bier: met lokale producenten werken die liefde voor de omgeving delen

IMBY-bier: met lokale producenten werken die liefde voor de omgeving delen

 

Home is Who You Are
Je kunt allemaal theorie bedenken, nauwgezet voorschriften opvolgen. Maar uiteindelijk komt het neer op een vaardigheid, ervaring, vingergevoel. Dat maakt het verschil tussen een goed product of minder. Iedere filosofie moet uiteindelijk van het hoofd afdalen naar de handen. Dan zoekt het altijd ergens worteling om te materialiseren. Zo kom je na het uitdokteren van een filosofie bij een kunst/ ambacht terecht als hop telen, of bier brouwen. Waarin je niet voor niets ‘meester’ kan worden, een vak waarin je ’thuis’ raakt.

En waarbij iedereen zijn eigen filosofie op het product leeft. Je kunt dus ook filosofisch worden van een kunst als bier brouwen, er je levensverhaal op instellen.

Het vakbekwaam vormgeven van je visie maakt zo verschil tussen vakmanschap en amateurisme. Zoals liefde en aandacht versus onverschilligheid het verschil maakt tussen echt en nep. Kung Fu heet dat in het Chinees, Vaardigheid. Kung Fu Wushu is vechtkunst/vaardigheid, wat bierkunst is?

En bij die vaardigheid- beheersing van een kunst- kunnen andere geestverwanten zich dan weer thuisvoelen. Zo kan ik nu bij het doppen van een Limburgs biertje een thuisgevoel krijgen, hier in Friesland. Er zijn nog goede mensen, die vormgeven wat zij waardevol vinden.

In het moderne grenzeloze bestaan, is ’thuis’ veel wie je bent en met welke mentaliteit je geassocieerd wilt worden. Zo kan iemand buiten Friesland wel meer ‘Fries’ zijn, dus van het landschap houden dan autochtoon volk dat er geen oog meer voor heeft. Je ziet dat hier ook vaak dat de mensen die voor de Friese natuur opkomen in woord en daad, het zijn vaak de buitenstaanders.

Gulpener is groot genoeg om klein te kunnen blijven

Gulpener is groot genoeg om klein genoeg te kunnen blijven

Maar je hoeft niet ergens anders te zijn voor een thuis. Een middenweg is ook mogelijk. Grenzen blijven aftasten, en tegelijk je Abdij inrichten, dat kleine stukje aarde dat je stempel draagt. Zo heb je een basis, en tegelijk vind je overal dat ‘ergens anders’ waar het gras altijd groener is. Het is belangrijk zo’n ‘ergens anders’ altijd achter de hand te hebben wanneer het ‘hier’ even niet lijkt te voldoen.

Bedrijven die producten maken met filosofie, die produceren voor de consument zo’n hanteerbaar stukje ‘ergens anders’. Een vorm van identiteits-consumptie kortom, waarop iedere kwaliteitsbrouwer een antwoord moet vinden wil hij in de biermarkt staande blijven. Overleven is dat, en dat is waar filosofie ook over gaat, over leven.

Al bierdrinkend het landschap in ere houden.

Ergens anders is het altijd groener. Dus zorg dat je een ‘ergens anders’ vindt

Het ware idealisme staat zoals iedere deugdelijke filosofie uiteindelijk met haar poten geworteld in de aarde. Het gaat uit van economisch realisme. Een kloppend verdienmodel waar mensen echt wat aan hebben. Dus wat is er dan nobeler dan al drinkend het Limburgse landschap in ere houden? Een slok bronsgroen eikenhouten schoonheid uit een flesje van 30 cl. Waarbij je al drinkend en genietend een familiebedrijf helpt zichzelf te blijven.

Ik geef liever mijn geld vrijwillig aan Gulpener, dan dat de Staat het mij afhandig maakt om het aan de best lobbyende partij te geven via subsidies. Zoals ik het ook liever aan de lokale middenstand besteed dan aan windturbine-baronnen via extra energiebelasting, met een groen excuus voor ‘het klimaat’.

Die vrijheid zelf je bestedingen te bepalen bij een steeds machtiger Staat is ook het verdedigen waard. Het is te hopen dat een bedrijf als Gulpener bij stijgende energielasten (dankzij klimaatbeleid) ook haar filosofie weet te handhaven, en niet alsnog in de maalstroom van meer efficiency meegezogen wordt.

Dit is deel 3 uit mijn bier-serie, die groeikasgas CO2 een vriendelijker imago geeft. CO2=OK!. 

Lees ook deel 1: bierdrinken is een vorm van geluk

En deel 2: Thuisbrouwen bij een bouwer van Heinekenbrouwerijen