In het kippenhok dat we ‘politiek’ noemen beroept iedereen zich op ‘de feiten’. Een afgeleide van heilige feiten is ‘meten is weten’. Maar als je niet weet wat je meet, dan zeggen metingen misschien wel niet zoveel. Of als je al van tevoren weet wat je wilt meten, even zo. De reactie van slordige denkers op ieder’s claim op heilige feiten is vaak ‘de waarheid bestaat niet’, dan klink je lekker verzoenend, ruimdenkend en tolerant. Yogamat-filosofie, voor mensen die immuniteit voor de realiteit verwarren met begrip daarvan.
1+1= geen 3, een meeuw is geen olifant.
Dus waarom zo moeilijk? Zoals je ook visuele prikkels moet verwerken met je hersenen om er kaas van te maken, zo heb je bij ‘feiten’ en ‘metingen’ ook een model/verwachting/wereldbeschouwing van de wereld nodig waarin je ze moet plaatsen voor je er iets over kunt zeggen.
Een meeuw wordt een meeuw omdat een bioloog die naam ooit aan dat vliegbeest gaf op basis van meeuw-kenmerken, een opstapeling van verifieerbare feiten van uiterlijk en levenswijze. Een ander noemt die meeuw misschien ‘rotbeest’ omdat hij zijn auto steeds onder schijt. Ook dat feit is verifieerbaar, en plaatst de meeuw in een universum van ongedierte, in de familie van de Feboduif, vuilnisrat en bacteriebeestjes. Maar daarmee houdt de meeuw nog niet op zichzelf te zijn.
Opinies zijn dus ook niet beslist gelijkwaardig. Iemand die roept dat de meeuw niet bestaat omdat er verschillende visies op een meeuw bestaan is gewoon een slordig denker en poepprater.
Immanuel Kant maakte eeuwen geleden al het onderscheid tussen het ding op zich en het ding voor mij. Je hebt immers attributies en eigenschappen. Veel moeilijker is het niet. Dat iedereen een ding voor zich ziet met ruis op de lijn en eigen interpretaties, maakt nog niet dat de ruis/interpretatie het ding doet oplossen in het niets. Zonder een redelijkerwijze te kennen waarheid is ook geen debat mogelijk. Alleen een kakofonie van klanken, als een vlucht door elkaar krijsende meeuwen.
Zo kun je met een academicus steggelen over iets dat iedere boer op zijn klompen van nature al weet.
Rypke,
Betekenissen van woorden zijn maar zelden eenvormig en meestal triviaal. Vooral politici bedienen zich niet alleen van veel woorden, maar ook van woorden met elastische definities, zoals klimaatverandering, duurzaam, innovatie en participatie-maatschappij.
De Engelse filosoof Jeremy Bentham had dat in de achtiende eeuw al goed in het snotje.
Als rationalist en utilitarist streefde hij naar maximaal geluk en rechtvaardigheid voor iedereen. Juist om rechtvaardigheid voor iedereen te bereiken, is het noodzakelijk om uitsluitend met eenduidige definities te werken, vond hij. Onduidelijkheid en taalnonchalance is altijd in het voordeel van machthebbers en altijd nadelig voor de zwakkeren. Onderzoek naar b.v. feiten, fictie en nut kan alleen maar met neutrale taal die van alle waardeoordelen gezuiverd is. Juist nu in een tijd van onzekerheid, bedreiging en taalslordigheid, zou meer belangstelling en waardering moeten zijn voor het werk van Bentham.
Je vraagt je wel af HOE Kant dat allemaal zo zeker kon weten.
Maar dat de boer en zijn klompen worden ondergewaardeerd staat voor mij als een paal boven water. Hij wordt in zijn gelijk overigens vaak ondersteund door het bedrag in Euro’s onder de streep. Wat verder nog helpt is het antwoord op de vraag of het gespendeerde geld heeft bijgedragen aan het verwezenlijken van het gestelde doel en in welke mate.
Maar dan beland je uiteindelijk in dezelfde eindeloze discussie. Een Groenlinkser zal met droge ogen kunnen beweren dat een ton Euro’s voor één misschien bespaarde gram CO2 een schappelijke prijs is.
En daarmee komen we aan thema’s als welwillendheid, oprechtheid en … authenticiteit.
Immers naast boerenverstand is er ook nog zoiets als boerenbedrog.
Een tijd lang ging ik gebukt onder de illusie dat het WWW alles zou veranderen omdat het tegenwoordig voor de burger relatief gemakkelijk is de loop der dingen te reconstrueren.
Voor politici en bestuurders met carrièrewensen vormde dat een probleem dat opgelost werd met een cursus drama en liegen voor gevorderden.
Kijk naar Rutte als lid van de Tweede Kamer en Rutte als MP. Twee verschillende mensen. Was de eerste Rutte misschien nog iets als “das Ding an sich”, de Rutte die wij nu zien is een door communicatieadviseurs, stylinggoeroes en andere “Paarse Broeken” geconstrueerde trekpop. Ik zou bij voorbeeld wel eens willen weten wie hem die klodder lijpe gel in z’n haar smeerde op Prinsjesdag? Is niemand dat opgevallen?
Nog een Rutte: Jesse Klaver. Alles aan die man is phony zoals wij dat in de jaren 70 noemden. Z’n intenties, z’n tranentrekkende jeugd met “Indische moeder” en niet in de laatste plaats z’n opgestroopte mouwen. Bepaald een bespottelijke geste voor iemand die nog nooit heeft gewerkt. Het belangrijkste – maar dat blijft keurig hangen in zijn uitgekiende spraaktsoenami – hij draait de mensen voor wie hij het allemaal zegt te doen een enorme loer.
In het licht der eeuwigheid maakt het natuurlijk geen reedt uit op wie je stemt. Voor de gemoedsrust op korte termijn is een stem op een authentieke man of vrouw een uitkomst.
Van wie in de 2de kamer krijg je het meeste jeuk? Ik hou het op Diederik Samsom (Een soort sluipmoordenaar onder zijn mede partijgenoten) ! Jesse Klaver op 2 (Klaver gedraagt zich als een geëxalteerde snotneus)!
Gerrit Komrij schreef ooit: “Waar taal wordt verminkt worden mensen verminkt”. Dit blijkt maar al te vaak wel waar….. helaas.