Oona Lönnstedt.

Een gastbijdrage van Udo Pollmer.

Onzichtbare micro-plasticdeeltjes is de nieuwe ster onder de milieu-angsten. Complete zeeën worden door mini-plasticdeeltjes verontreinigd, vissen creperen, en nu verontreinigt het ook nog eens ons drinkwater.

“Leidingwater bevat gevaarlijke micro-plastic” zo waarschuwt ‘Focus’.

“Drinkwater is wereldwijd met plastic vezels verontreinigd” zo klaagt ‘die Welt’ – en dat zou “dramatisch” zijn.

Aanleiding: Een media-bedrijf in Amerika had 159 watermonsters uit vijf continenten laten onderzoeken.

Resultaat: In een halve liter van het lokale drinkwater dreven 1,9 micro-deeltjes, hetgeen neerkomt op vier onzichtbare stofdeeltjes per liter. Dat klinkt echt naar een plaag. Wanneer men bedenkt, hoeveel micro-deeltjes in het huisstof loeren, dan zijn onze woningen zo bezien niet minder dan oorden des doods.

Maar het ministerie van milieu kwalificeert de recente bevindingen als “niet geloofwaardig”. De wijze van meten was ongeschikt, de aangetroffen sporen waren bovendien de gewoonlijke verontreinigingen, die er via de lucht in komen. In het huishouden belanden met iedere wasbeurt of via de wasdroger honderdduizenden micro-deeltjes in het riool en in de lucht.

De hype werd veroorzaakt door Oona Lönnstedt van de Universiteit Uppsala. In juni 2016 had ze verkondigd, dat vislarven door micro-plastic deeltjes schade oplopen: De nietige plastic deeltjes smaakten het vissebroed zo goed, dat ze het bereidwillig vraten. Het bericht kreeg veel weerklank in de media. “Afval, dat gevaarlijke vraathonger stimuleert” zo kopte bijvoorbeeld de ‘Süddeutsche Zeitung’. “Vissen”, zo schreven ze, “verliezen hun overlevingsdrang en ontwikkelen angstaanjagende eetstoornissen.”

Het zicht van het publiek werd vertroebeld

Echt onheilspellend was het, dat kort na de publicatie in het Magazin ‘Science’ Lönnstedt’s collega’s aan het woord kwamen en verklaarden, dat de studie pure fantasie was. De dame zou weliswaar in het laboratorium opgedoken zijn, maar veel te kort voor haar gecompliceerde proeven. Sterker nog: ze had dergelijke experimenten helemaal niet uitgevoerd en het laboratorium bezat niet eens alle apparatuur, waarmee Oona Lönnstedt gewerkt zou hebben.

Het zogenaamd aangetoonde microplastic kwam ook niet overeen met de rauwe, halfvergane deeltjes, die in de zee voorkomen. Vissen hebben net als andere dieren ook het vermogen om eetbaar en oneetbaar van elkaar te onderscheiden. Plasticdeeltjes spugen ze direct weer uit, of het moet zijn dat men deze in het voer verwerkt. Daarvan is echter bij Lönnstedt geen sprake.

Hoe kwamen dan haar fraaie foto’s tot stand, waarop vissenlarven met mooie ronde kogeltjes in hun buik te zien zijn? Daarvoor laat men de vissen eerst honger lijden en gooit dan i.p.v. voer, vers van de fabriek, styroporbolletjes in het aquarium en de mondjes happen toe.

Microplastic in scene gezet voor het publiek

Toen de ecologe haar data openbaar moest maken, verklaarde ze, dat haar laptop gestolen was. En de back-up aan de universiteit dan? Die had niet gefunctioneerd.

Nu zou men aan de zaak verder geen woord vuil hebben gemaakt, wanneer de studie onmiddellijk teruggetrokken zou zijn. Dat gebeurde echter pas ruim een jaar later, nadat de vervalste resultaten succesvol de wereld rond waren gegaan.

“De kleinste plasticdeeltjes”, heet het dan op de radio, “vertroebelen het verstand van de vis nakomelingen”. Niet de vissen worden daarmee van hun verstand beroofd, maar het publiek.

Behendig word het thema micro-plasticdeeltjes steeds weer opnieuw in scene gezet. Indien nodig met foute analyses en bedrog. Zou Lönnstedt misschien van hogerhand ondersteund zijn geweest? Haar collega’s, die het bedrog ontdekt hadden, werden in ieder geval zwaar onder druk gezet. En nadat duidelijk was dat het zich om een nep-studie handelde, zegde de Zweedse Onderzoeksfinanciering desondanks 310.000 euro toe, omdat Lönnstedt zich als toekomstige leidinggevende kracht bewezen had. Tja, zo gaan die dingen!

Zie ook hier.

Bron hier.