De Leeuwarder Courant van 9 september 2017 bericht dat er €1,51 miljard subsidie naar het windpark Fryslân gaat. Wat moet je je daarbij voorstellen? Als je 1510 miljoen euromunten op een rijtje legt dan krijg je een band van ruim 35 000 km. Ofwel je kunt er ter hoogte van de evenaar de aarde bijna mee omspannen .

Je zou er ook de enorme schade mee kunnen herstellen, die de orkaan Irma op 6 september op Sint Maarten heeft aangericht. Die ramp is zo groot dat zelfs de koning zich derwaarts heeft gerept en er op 15 september een nationale actiedag is geweest. Die heeft ongeveer 15 miljoen euro opgebracht, dus 100 keer zo weinig als er aan subsidie naar genoemd windpark gaat. De minister-president van Sint Maarten heeft de kosten van herstel op € 1,5 miljard geschat. Omdat politici plegen te overvragen is het best mogelijk dat ook de helft van dat bedrag volstaat. In dat geval is het windpark Fryslân dubbel zo duur als de ramp van Irma.

Ook de jongste miljoenennota biedt aardig vergelijkingsmateriaal. Daarin wordt onder meer ingegaan op de door domme politiek ontstane beloningsachterstand in het primair onderwijs. Dom, omdat de politiek moet zorgen voor een goede toekomst van dit land. Voor dat doel is een hoogwaardige opleiding van onze jeugd een noodzakelijkheid.. Dus moeten de onderwijsgevenden eerder overbetaald dan onderbetaald worden. Want ook hier geldt hetzelfde als in de profvoetballerij: hoe beter de betaling hoe beter de spelers en dus de resultaten. Welnu, de regering heeft besloten voor het primaire onderwijs € 270 miljoen extra uit te trekken. Dat is ongeveer 1/6e van het subsidiebedrag voor het windpark in het IJsselmeer. Dat bedrag wordt dus verondersteld voldoende te zijn om deze sector voor een periode van 6 jaar tevreden te stellen.

Tenslotte: er is het nodige te doen geweest over de reconstructie van het Europaplein in Leeuwarden. Het is dan ook een groot project dat eerdaags wordt afgerond. De kosten? Naar verluid ongeveer €14 miljoen. Voor genoemd subsidiebedrag zouden er dus ongeveer 110 structuren van deze omvang kunnen worden gerealiseerd. Waarschijnlijk is dat genoeg om heel Fryslân van verkeerspijnpunten te verlossen.

Uit deze vergelijkingen wordt goed duidelijk welk gigantisch bedrag door de Nederlandse huishoudens moet worden opgebracht voor dat ene windpark. Om dat te rechtvaardigen moet de aanleg van dat park wel buitengewoon noodzakelijk en urgent zijn. Noch voor dit park noch voor parken elders is daarvoor ook maar een spoor van bewijs voorhanden. Dat verbaast niet. Want het is de regering zelf, die de nutteloosheid van deze parken voor het klimaat heeft aangetoond. (Zie de Nota van Grieven, waarin de eisen van de stichting Urgenda worden weerlegd). Ook qua bijdrage aan onze, internationaal verknoopte, energievoorziening is het windpark in het IJsselmeer van marginaal belang. Wie daaraan twijfelt moet het trefwoord “wereldenergieverbruik” googelen. Dan verschijnen tal van grafieken waaruit het geringe belang van windenergie c.a. blijkt. In dit land wordt een geld- en landschapsverspillend energiebeleid gevoerd. Met als gevolg dat onze welvaart in het IJsselmeer verdrinkt en er in deze tijd van voorspoed meer dan een miljoen gezinnen op of onder de nullijn blijven. Stel dat de subsidie voor het windpark over deze achterblijvers zou worden verdeeld. Dan zou elk gezin er €1500,– bij kunnen krijgen.