Tijdens de recente klimaattop in Bonn verklaarde minister Wiebes dat Nederland tot een Europese kopgroep wilde behoren op het gebied van klimaatbeleid. Men kan zich afvragen waar die profileringsdrift vandaan komt. Ik vermoed dat het mede samenhangt met een diepgewortelde traditie van ons buitenlands beleid. We willen nu eenmaal altijd tot de kopgroep behoren op om het even welk terrein. Maar de vraag is of dat nu wel zo verstandig is op dit specifieke gebied. Immers in internationaal perspectief is het aandeel van Nederland in de uitstoot van CO2 minuscuul. In ons eentje kunnen we de planeet niet redden, als dat al nodig zou zijn. Maar goed …

Volgens Louis Hoeks en Bert van Dijk in het Financieel Dagblad hangt het succes van minister Wiebes af van het slagen nieuw Klimaat- en Energieakkoord. Immers, de doelstelling van 49% CO₂-reductie in 2030 is een van de kroonjuwelen van Rutte III en niet onderhandelbaar. Maar de manier waarop de reductie gestalte moet krijgen wel. ‘Als iemand een briljant plan kan vervangen door een briljanter plan, dan is dat welkom’, sprak Wiebes.

Daar valt – helaas – wel wat op af te dingen.

Op dit blog hebben we vaak betoogd dat de invloed van CO2 op de ontwikkeling van de gemiddelde wereldtemperatuur zeer beperkt is en geen duizenden miljardenverslindend beleid rechtvaardigt. Volgens de ‘consensus’ onder milieueconomen heeft een beperkte opwarming van de aarde zelfs per saldo een positief effect. Maar dit terzijde.

Er zijn tenminste vier redenen waarom dit ‘briljante’ plan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uiteindelijk zal sneuvelen: biomassa, CCS, geen of nauwelijks CO2-reductie door inzet van wind- en zonne-energie, en de hoge lasten, in het bijzonder voor de laagste inkomensgroepen.

Biomassa

Onlangs heeft Leffert Oldenkamp op dit blog uitvoerig aandacht geschonken aan de rol van biomassa bij de terugdringing van CO2. Die rol is negatief. Het gebruik van biomassa levert geen grammetje reductie van CO2-uitstoot op.

Daarover heeft een werkgroep binnen de KNAW een degelijk rapport geschreven.

De conclusie luidde:

Het verbranden van hout in elektriciteitscentrales en van bio- ethanol en biodiesel in auto’s lijkt niet of nauwelijks bij te dragen aan besparing van CO2-uitstoot. Daarom zijn ze niet geschikt als middel voor de transitie naar een duurzame energievoorziening.

Na aanvankelijk het gebruik van biomassa te hebben gepropageerd, heeft ook de milieubeweging zich bij die opvatting aangesloten.

Meer dat 60% van zogenaamde hernieuwbare energie komt thans uit biomassa. Verwacht mag worden dat dit aandeel in het licht van de herziene opvattingen onder politieke druk in de toekomst zal afnemen.

CCS

CCS is de afkorting van ‘Carbon Capture and Storage’. Het is het afvangen en ondergronds opslaan van kooldioxidegas dat vrijkomt bij de verbranding van (fossiele) brandstoffen.

Onder de nadelen van CCS noemt Wikipedia:

  • Het hogere energieverbruik (Circa 40% meer brandstof), waardoor afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de landen die ze exporteren vergroot wordt.
  • De hoge kosten voor de aanleg en het exploiteren van de infrastructuur.
  • Er zijn nog onbekende risico’s, vooral bij transport en opslag. Er is bijvoorbeeld een kans dat de opgeslagen kooldioxide later in de leefomgeving en alsnog in de atmosfeer terechtkomt. Als CO2 onder de zeebodem of uit een ondergrondse opslag ontsnapt dreigt verzuring van het (zee)water.
  • Onduidelijk is nog wie verantwoordelijk is voor de lange-termijnopslag van CO2. Voor bedrijven vormt langdurige aansprakelijkheid voor opgeslagen CO2 een drempel voor de toepassing van CCS.
  • CO2 kan verbindingen aangaan met ondergrondse gesteenten, cement en leidingen en zou kunnen leiden tot bodemstijging als het volume in de ondergrond toeneemt.
  • Verschillende onderdelen van CCS worden al jarenlang op industriële schaal toegepast, maar nog niet op grote schaal in een complete keten van afvangen-transporteren-opslaan. CCS is dus een enigszins nieuwe technologie.
  • De aandacht en de financiële steun voor CO2-opslag gaan mogelijk ten koste van de ontwikkeling van duurzame energiebronnen.

Deze lijst impliceert dat CCS geen reële optie is.

Directeur Hans Grünfeld van de Vereniging van Zakelijke Energieverbruikers VEMW noemde bij de presentatie van het regeerakkoord begin oktober de doelstellingen om 18 megaton CO₂ uit de industrie af te vangen dan ook  ‘volstrekt onrealistisch’. En André Faaij, Universiteitshoogleraar Energie Systeem Analyse aan de Universiteit Groningen noemde de ambitie ‘luchtfietserij’.

Bij mijn weten speelt Noorwegen een voorhoederol bij CCS. Maar de plannen voor grootschalige opslag zijn in het begrotingsvoorstel voor 2018 tot bijna nul gereduceerd. Deze plannen zijn overigens nog niet goedgekeurd door het parlement. Dus ze kunnen nog veranderen. Maar wat er ook gebeurt, ze zijn illustratief voor het afnemend enthousiasme voor CCS.

Dat betekent dat Nederland thans een geïsoleerder positie inneemt in Europa wat betreft zijn ambities op dit terrein.

Geen vermindering CO2-uitstoot door vergroting van het aandeel zon en wind in energy mix

Zoals onder anderen Kees le Pair, Fred Udo en Kees de Lange op dit blog herhaaldelijk hebben betoogd (zie bijvoorbeeld hier), zal een vergroting van het aandeel van zon en wind in de energy mix geen of nauwelijks besparing van de uitstoot van CO2 opleveren. Dit komt omdat de inpassing van het intermitterend aanbod van deze energiebronnen in het net, opvang en balancering vergt door fossiel-gestookte elektriciteitscentrales. Dit gaat met efficiency-verliezen gepaard, die de beoogde besparing van CO2-uitstoot weer teniet doen.

Hoge lasten, in het bijzonder voor de laagste inkomensgroepen

De angst voor een verschrikkelijke opwarming van de aarde (die overigens maar niet wil komen) heeft tot een ware hysterie geleid, waardoor het niet nodig werd geacht om klimaatbeleid te onderwerpen aan een kritische kosten/baten-analyse, zoals die voor elke vorm van beleid gebruikelijk is. Een van de nadelen van het huidige beleid, dat naarmate de tijd voortschrijdt zich hoe langer hoe meer manifesteert, is het ongunstige effect op de inkomensverdeling: een denivellering van arm naar rijk. Op dit blog is hiervoor reeds vele jaren geleden gewaarschuwd. Maar dit fenomeen is tot voor kort nooit in de politieke discussie opgepikt. Begrijpelijk, want het is de spreekwoordelijke ‘hete aardappel’.

Maar recentelijk is van verschillende kanten aandacht voor het probleem gevraagd.

De energierekening gaat volgend jaar hard oplopen. Nederlandse huishoudens zullen steeds meer moeten betalen om de omslag naar hernieuwbare energie te bekostigen. De vergelijkingssite Gaslicht.com, kwam met berekeningen, waaruit bleek dat een gemiddeld huishouden volgend jaar bijna €190 meer moet betalen aan gas en elektriciteit dan in 2017.

Eerder dit jaar concludeerde CE Delft, in een onderzoek in opdracht van actiegroep Milieudefensie, dat de Nederlandse situatie veel raakvlakken heeft met die van Duitsland. Ook hier betalen de laagste inkomens verhoudingsgewijs het meeste aan ‘klimaatbeleid’. Anders gezegd: de hogere energierekening omdat de subsidies daarmee moeten worden bekostigd, raken mensen met een klein inkomen het hardst.

‘Een huishouden met een laag inkomen is meer dan 17% van het besteedbaar inkomen kwijt aan kosten voor het klimaatbeleid.’

En volgens berekeningen van de Vereniging Eigen Huis (VEH), gepubliceerd eind november, zal een gemiddeld huishouden tussen 2018 en 2021 zo’n €260 meer betalen aan energie.

In een wat langer termijn perspectief zouden volgens realistische berekeningen in 2030 de kosten van het klimaatbeleid kunnen zijn opgelopen tot €8 miljard per jaar. Dat is ca. €1.880 per modaal gezin in dat jaar. De politicus die dit aan zijn of haar electoraat moet uitleggen, is niet te benijden.

En waar doen we dit alles voor? De ambitie van 49% CO2 reductie in 2030 van het huidige kabinet levert volgens de hypothetische klimaatmodellen van het VN-klimaatpanel (IPCC) 0,00021 graden Celsius minder opwarming op. Dat is verwaarloosbaar.

In het licht van het voorgaande lijken de ambities van dit kabinet niet realistisch. Het is dan ook hoog tijd dat er, evenals in de VS, ook in ons land een ‘red team‘ wordt gevormd om onze samenleving voor verder zinloos klimaatbeleid te behoeden.

Dit artikel verscheen het eerst op Climategate.nl. Maak kennis met onze auteurs, en bekijk de filmpjes van climategateTV.