Jeroen Hetzler.

Een bijdrage van Jeroen Hetzler.

Zoals trouwe lezers zich zullen herinneren, heeft Arthur Rörsch onlangs in een bijdrage onder de titel, ‘Waarom de klimaatdiscussie problematisch blijft‘, een aantal coauteurs en regelmatige respondenten van dit blog uitgenodigd te reageren op drie vragen, die door Aron werden geformuleerd, voor zover deze betrekking hebben op de klimatologie.

Dit waren de vragen:

  • How do we know?
  • Why do we believe?
  • What is the evidence for?

Bron hier.

Hoe kom ik aan mijn kennis?

  1. Waardoor was het bij mijn reis door de van waterdamp verstoken Arabische woestijn ’s nachts zo koud en overdag zo heet? En bij mijn stage in de natte tropen: vrijwel dezelfde temperatuur tussen dag en nacht. Waterdamp moet dominant zijn, niet CO2.
  2. Natuurlijke factoren als zon, Milankovic-cycli, AMO, PDO etc. zijn tevens dominant; dit alles opgediept uit een veelheid aan wetenschappelijke publicaties.

Waarom neem ik het bovenstaande aan?

  1. Klimaatveranderingen zijn van alle tijden en van natuurlijke oorsprong. Waardoor zou ineens opwarming na 1850 wel dominant door menselijke CO2-emissie, die er al eerder was door houtverbranding, zijn bepaald? Dit is niet aangetoond.
  2. De 2-gradendoelstelling is willekeurig.
  3. Een beslissing over klimaatbeleid houdt begrip in van de bijbehorende (model)onzekerheden; dit laatste wordt overschaduwd door onjuiste of onwetenschappelijke PR zoals in de Summary van het IPCC van 2013 over 95% zekerheid.

Gegeven het onderstaande constateer ik dat het werkelijke ontoereikende begrip van (model)onzekerheden het huidige klimaatbeleid niet rechtvaardigt.

Welk bewijs heb ik hier voor?

Een kleine greep:

  1. De cijfers na 11.000 jaar geleden, en verder in het verleden bevestigen ontbrekende (of omgekeerde) causaliteit. De opwarming tussen 1980 en 1998 gepaard aan stijgende menselijke CO2-emissie is evenmin bewijs voor causaliteit.
  2. Hoe verhoudt zich een complex chaotisch klimaatsysteem tot een relatief eenvoudig experimenteel model als een stilstaande luchtkolom? De causaliteit met menselijke CO2-emissie als oorzaak van klimatologisch catastrofale temperatuurstijging is niet experimenteel bevestigd.
  3. De definitie van wat catastrofale opwarming is, is niet geleverd. De 2-gradendoelstelling ligt binnen de natuurlijke bandbreedte van +4 en – 6°C voor het huidige interglaciaal. Deze 2 graden-doelstelling is bovendien een politiek doel.
  4. De klimaatmodellen/projecties zijn een representant van onzekerheid over wat wij weten, waarbij zij elk een hypothese zijn. Velen zien de projecties van de modellen abusievelijk aan voor werkelijkheid, hetgeen mede de controverse verklaart.
  5. Genoemde onderliggende onzekerheid probeert men te verdoezelen met het onwetenschappelijke en aantoonbaar onjuiste autoriteitsargument van 97% consensus, de aantoonbaar gebleken onjuiste hockeystick-grafiek en de bij handopsteken bepaalde 95% zekerheid in de 2013 Summary die niet op statistische berekening stoelde.
  6. Abnormaal, zo niet verdacht, is de rol van Strong’s c.s. ideologie en de bemoeienis van industriëlen al sinds het Rapport aan de Club van Rome met klimaatbeleid, alsmede het huidige industriële belang bij het klimaatbeleid.
  7. De klimaatmodellen overschatten het temperatuurverloop na 1998 en overschatten ook de opwarming tussen 1915 en 1945; wat echter slechts telt is het verschil tussen de werkelijke temperatuur over 70 jaar en die door de modellen geprojecteerd.
  8. Uit spectraalanalyses blijkt overlap van CO2 door waterdamp alsmede verzadiging > 400 PPM in de hoofdbandbreedte van CO2 hetgeen de invloed van CO2 beperkt.
  9. Geen projectie van AGW-gerelateerde rampen is uitgekomen; dus op grond waarvan zouden de klimaatmodellen superieur zijn? Ik laat de goed gedijende ijsberen en het poolijs nog maar buiten beschouwing.
  10. Verdamping, convectie, winden, bewolking, neerslag, zeestromingen en orkanen zorgen voor in de punt 3 genoemde bandbreedte.
  11. Vandaar het ontbreken van o.a. de Tropical Hotspot en de ontbrekende Ocean Heat Content.
  12. De modellen weten onvoldoende raad met wolken en neerslag.
  13. De redenering van terugstraling door CO2 roept het beeld op van iemand die een jas aantrekt en vervolgens koorts krijgt. Dit terwijl in werkelijkheid een jas afkoeling vertraagt.
  14. Er is geen bewijs voor extra opwarming door enig andere factor buiten verhoogde zoninstraling.

Eerdere bijdragen aan deze discussie zijn hier en hier te vinden.