Frans Galjee.

Een gastbijdrage van Frans Galjee.

Zoals trouwe lezers zich zullen herinneren, heeft Arthur Rörsch onlangs in een bijdrage onder de titel, ‘Waarom de klimaatdiscussie problematisch blijft‘, een aantal coauteurs en regelmatige respondenten van dit blog uitgenodigd te reageren op drie vragen, die door Arons werden geformuleerd, voor zover deze betrekking hebben op de klimatologie.

Bron hier.

Dit was de reactie van Frans Galjee.

Beste Arthur,

Je uitnodiging verbaast mij enigszins. Je weet uit een eerdere mail van mij dat ik bewust niet te veel in wil gaan op de details van die AGW–hypothese om naast tijdgebrek de volgende twee redenen.

  1. Het is m.i. een hypothese waarvoor te weinig kennis, te weinig meetervaring en vooral helaas ook te veel belang inmiddels mee gemoeid is. Het dan ingaan op details is niet logisch en het geeft de hypothese te veel waarde.
  2. De overdreven AGW–aandacht en in verlengde de in bijna paniek doorgedrukte energietransitie maskeren m.i. de echte problemen waar we in onze groeiende wereld mee te maken hebben maar nu te weinig aandacht voor krijgen.

Toch wil ik nu een uitzondering maken en ingaan op je verzoek vooral ook omdat ik vind dat discussies niet leiden tot een snelle winnaar in de race naar de waarheid en daarbij de wijze van discussiëren zich steeds meer lijkt te verharden. Dat laatste moet ik tot mijn schande ook erkennen voor mijn reacties, ook al wordt dat uitgelokt.

Verder vind ik dat de AGW–hypothese ‘bewezen’ moet worden door de aanhangers ervan. Ik kan slechts vanuit mijn aanwezig inzicht en kennis mijn twijfel uiten op de basis waarop die AGW–hypothese is gebaseerd maar hoeft bij uiting van die twijfel er natuurlijk geen nieuwe of eigen hypothese tegenover te stellen. Ook dat zou niet logisch zijn gezien mijn eerdere opmerkingen over te weinig kennis en te weinig meetervaring die heb ik uiteraard ook niet.

Op het NRC–blog van Paul Luttikhuis heb ik indertijd zeer uitgebreid mijn mening ten aanzien van AGW en IPCC kenbaar gemaakt. Helaas heb ik naar mijn overtuiging tot nu toe nimmer een inhoudelijke weerlegging daarop ervaren, zodat mijn mening nog steeds overeind staat.

Nu ik dus toch op je verzoek zal reageren vraag ik je rekening te houden met het gegeven dat ik voor mijn inbreng eigenlijk moet breken met mijn eigen oorspronkelijke voornemen en dieper in detail zal moeten treden.

Tevens is rekening te houden met mijn bewuste keuze mij niet te verbinden aan een groep, dat voordelen biedt als o.a. minder ongewenste beïnvloeding, maar ook nadelen als weinig een klankbord te vinden voor mogelijk ontsporende inzichten of meningen.

Tot slot wil ik onder de aandacht brengen dat ik ondanks mijn lange ervaring in wetenschappelijk onderzoek niet claim deskundig te zijn als klimatoloog of in al die vakgebieden die hierbij een belangrijke rol spelen. Mijn rol en kracht lag naast mijn primaire taak in het verenigen van kennis vanuit verschillende disciplines en de optimale aanwending ervan gericht op doel onderzoek.

Daarbij is mijn motto altijd geweest: er schuilt meer wijsheid in het kennen en erkennen van eigen beperkingen dan in het onterecht claimen van kennis en vaardigheden die men denkt te bezitten.

Tweede notitie.

Beste Arthur,

Met grote belangstelling heb ik kennis genomen van het door jou aangedragen werk van Arnold B. Arons: Marks of scientific literacy.

De 12 opmerkingen zijn waardevol maar ook grotendeels herkenbaar voor mij vanuit 34 jaar researchervaring met vallen en opstaan. Het is echter zeer goed dit nog eens zo puntsgewijs en bondig op schrift te zien omdat ik dit nu in mijn werkkamer tegen de muur heb geplakt. Vaak teruglezen houdt mij misschien op het rechte pad daar waar het mijn bemoeienis met de wetenschap betreft.

Ik ben het met je eens dat de huidige discussie over klimaatzaken gediend is als deze meer gebaseerd zou zijn op de punten van Arons.

Je verzoek richt zich op beantwoording van drie vragen voor twee concepten. Een concept dat de basis is van AGW–protagonisme en een concept dat aan AGW–antagonisme kan worden toegekend.

Dat alles in het licht van ‘dat het begrijpen (c.q. het begrijpen zelf maar ook het proces van komen tot inzicht of begrijpen) van een wetenschappelijk concept niet beperkt blijft (moet blijven) tot slechts technische termen zoals onderzoek naar trends en marges van data’.

Arthur, je vraagt verder om te reageren op twee concepten. Ik neem aan dat ik hier als vallend in het hokje AGW–antagonist mij uitsluitend moet richten op het tweede concept. Indien dat niet het geval is en ik de vragen ook moet/mag beantwoorden voor het eerste concept dan hoor ik dat graag.

De vragen luiden:

  1. Hoe weet ik?
  2. Waarom geloof ik?
  3. Wat is het bewijs voor?

Het tweede concept is hier als volgt omschreven:

“De aarde is een opmerkelijke waterplaneet waarbij waterverdamping aan het oppervlak de temperatuur daar binnen bepaalde grenzen houdt. Er zijn tal van andere autoregulatie mechanismen aan te wijzen die daar een bijdrage aan leveren. De betekenis van climate forcings die veroorzaakt zouden worden door kleine veranderingen in de chemische samenstelling van de atmosfeer zijn van ondergeschikte betekenis als we nader kijken naar welke autoregelmechanismen werkzaam zijn”.

De letterlijke tekst van hierboven beschreven tweede concept is voor beantwoording mijn uitgangspunt.

Hoe weet ik?

“De aarde is een opmerkelijke waterplaneet.”

De aarde is als planeet opmerkelijk omdat deze een voor leven zoals wij als mensen dat kennen een ideale afstand heeft tot de zon. Tevens zorgt de rotatiesnelheid en de scheefstand van de aardas voor als algemeen prettig ervaren dag en nacht ritme alsmede voor verschillende seizoenen. Ruim 70 % van aardoppervlak bestaat uit water dat maar langzaam opwarmt en wederom ook langzaam afkoelt, ervoor zorgend dat in veel streken vooral grenzend aan het water de zomers niet te heet worden en de winters niet te koud. De grote hoeveelheid water op onze planeet zorgt alleen al door watertemperatuur en eigenschap van langzaam opwarmen en afkoelen voor een redelijk gemiddelde globale temperatuur. Maar uiteraard water doet meer.

“… waarbij waterverdamping aan het oppervlak de temperatuur daar binnen bepaalde grenzen houdt.” Voor verdampen van water is warmte nodig. Deze warmte wordt onttrokken daar waar verdamping in grote mate optreedt namelijk in gebied rond de evenaar. Deze streek ontvangt per jaar het meeste zonlicht. Verdampt water wordt door lokale opwarming via luchtstromingen in atmosfeer verplaatst naar koelere gebieden waar het condenseert als bijvoorbeeld regen. Op deze wijze wordt in deze kringloop energie in vorm van warmte verdeeld over onze aarde. Het is een continue proces dat weer bijdraait aan het krijgen en in stand houden van een redelijke globale temperatuur.

“Er zijn tal van andere autoregulatie mechanismen aan te wijzen die daar een bijdrage aan leveren.”

Autoregulatie, en ik moet hier een eigen interpretatie aan geven, vindt plaats in een proces als er door terugkoppeling van output naar input er uiteindelijk aan outputzijde er een vorm van evenwicht wordt bereikt. Een kringloop is per definitie een proces of keten van processen waarbij output weer terug wordt gevoerd aan inputzijde. De aarde kent inderdaad veel (misschien wel uitsluitend) kringloopprocessen over uiteenlopende tijdsperioden met soms onderlinge verbanden, maar allemaal met het effect van het bereiken van een evenwichtssituatie binnen bepaalde grenzen. Let wel de evenwichtssituatie kan verschillen maar blijft binnen grenzen.

“De betekenis van climate forcings die veroorzaakt zouden worden door kleine veranderingen in de chemische samenstelling van de atmosfeer zijn van ondergeschikte betekenis als we nader kijken naar welke autoregelmechanismen werkzaam zijn”.

Climate forcings alsmede climate feedbacks daarvoor is, gezien de m.i. nog ontoereikende kennis over al die complexe processen die op klimaat en klimaatverandering een invloed hebben, er de vraag of:

  • al deze zijn geïdentificeerd en in werking redelijk bekend of vervelend onbekend;
  • er mogelijk nog enkele over het hoofd zijn gezien.

Al die zaken bepalen de energiebalans van onze aarde met uit het verleden de bekende variaties in globale temperatuur. De rol van veranderingen van de chemische samenstelling van de atmosfeer zal bij die variaties een rol hebben gespeeld. Welke rol en dus met welke invloed en de mate ervan is tot op heden niet te bepalen simpelweg omdat, weer herhaalt hier, de kennis nog ontoereikend is. Wat ik wel weet dat als het gaat over relatie CO2 en globale temperatuur deze relatie een correlatie laat zien zonder duidelijk causaal verband, mede omdat een aardatmosfeer iets anders is dan een gesloten buis om absorptie van CO2 en opwarming ervan te meten.

Waarom geloof ik?

De moeilijkste vraag en vooral dan waarom geloof ik dat de gemiddelde temperatuur op aarde zich beweegt tussen uitersten, zonder dat de mens daar een significante invloed op kan uitoefenen. Dit geloof heeft alles te maken met de uniekheid van onze planeet in ons zonnestelsel zoals al eerder vermeld en de aanwezigheid van al dat water en de rol van de drie aggregatietoestanden ervan in de warmte–uitwisseling naar tijd en locatie over onze aarde. Het water in de oceanen de waterdamp in de atmosfeer en de ijsoppervlakken in de grote kringloop hebben een grote regelende rol ook al weten we zelfs daarvan nog niet precies hoe die werkt en effect resulteert.

Waarom ik geloof, komt door als ik terugkijk in de geschiedenis van onze aarde. Kijk ik naar zeeniveau als soort van maat waar we zitten in de variaties tussen uitersten van klimaat dan zitten we nu ergens in het midden tussen een ijstijd en interglaciaal. De aarde is vrij van ijs geweest en toen stond de zee zo’n 100 m hoger en een aarde met maximale ijsbezetting stond de zee ongeveer een 100 m lager. Al hoewel er natuurlijk grote lokale veranderingen waren in temperatuur lagen de gereconstrueerde globale temperaturen niet zo ver uit elkaar als men wellicht zou denken.

Dit leidt tot mi de belangrijkste conclusie (of geloof) dat al die forcings en feedbacks de boel blijkbaar goed binnen grenzen kan houden. Al is dit geen bewijs het is wel een geruststellende gedachte waar we het mee moeten doen vanuit de situatie dat nog te veel onbekend is of niet of verkeerd begrepen.

Ook is het geen bewijs dat dit nog steeds opgaat en dat we misschien als mens dit proces van zelfregulering niet drastisch verstoren maar de bewijslast dat dat zo is ligt bij de personen of instituten die dat beweren.

Wat is het bewijs voor?

Voor wat? Er is geen bewijs er is hoogstens een waarneming en idee dat misschien ooit getoetst kan worden.

Aldus Frans Galjee.

Eerdere bijdragen aan deze discussie zijn hier, hier en hier te vinden.