Onder de titel, ‘Klimaatillusies en feitenvrij gebabbel – Nederland telt evenveel ‘klimaatdeskundigen’ als voetbalbondscoaches’, publiceerde Kees de Lange onlangs op OpinieZ een bijdrage, waarin hij het gebrek aan wetenschappelijke kennis inzake de politieke besluitvorming rond het klimaatbeleid hekelde. Ik pik er een aantal elementen uit.

Nederland is geen land dat uitmunt door brede natuurwetenschappelijke kennis. Op middelbare scholen is de belangstelling voor exacte vakken zeer beperkt, en de wis– en natuurkundefaculteiten aan universiteiten trekken weinig studenten. …

Curieus genoeg moeten we een uitzondering maken voor een fenomeen dat zich graag van het woord klimaat’wetenschap’ bedient. Het klimaat van onze planeet is een zeer ingewikkeld natuurwetenschappelijk systeem dat bestudeerd kan worden vanuit een groot aantal invalshoeken. … Betrouwbare metingen aan een systeem zo groot als de aarde zijn buitengewoon ingewikkeld en een theoretische onderbouwing van de waarnemingen is gezien de vele wetenschappelijke onzekerheden uitermate gecompliceerd.

De kloof die bestaat tussen enerzijds de waarnemingen en anderzijds de theoretische modelresultaten is dan ook enorm. Dat geldt al voor metingen die zich over een korte termijn uitstrekken, maar in nog veel sterkere mate over beschikbare meetresultaten op een geologische tijdschaal. Dat is erg vervelend, want juist betrouwbare theoretische modellen zijn nodig wil men voorspellingen over het klimaat kunnen doen. …

Complexe modellering komt niet alleen in de natuurwetenschappen voor, maar is ook gebruikelijk in de economie. De onderliggende wiskunde van complexe modellering en de bijbehorende bepaald niet verwaarloosbare problemen zijn in beide gevallen identiek. Merkwaardig genoeg leidt een kleine rondvraag in je omgeving tot de conclusie dat vrijwel niemand gelooft in de realiteitswaarde van complexe modellen die de economie over dertig jaar voorspellen, terwijl er een breed geloof bestaat in de alarmistische uitkomsten van klimaatmodellen. Je blijft je verbazen.

Ondanks de geringe natuurwetenschappelijke kennis die de Nederlandse samenleving kenmerkt, en de zeer beperkte plaats die informatie over natuurwetenschap inneemt in onze media, is het aantal klimaat’deskundigen’ in ons land van dezelfde orde van grootte als het aantal voetbalbondscoaches. Je hoort er niet bij als je niets van klimaat vindt, met als gevolg dat het feitenvrije gebabbel niet van de lucht is. …

Veel erger is dat op de plaatsen waar de beslissingen over de toekomst van onze samenleving worden genomen, onze volksvertegenwoordiging dus, de natuurwetenschappelijke kennis van een ronduit deplorabel niveau is. Het aantal leden van Eerste en Tweede Kamer met een relevante opleiding in een natuurwetenschappelijke discipline en de daarbij bijbehorende researchervaring is schrikbarend laag. Als er een onderwerp zo gecompliceerd als klimaat aan de orde is, is die situatie buitengewoon zorgwekkend. …

Een uitstekende illustratie van de klimaatgekte is het zogenaamde klimaatakkoord van Parijs. Dat een groot deel van de wereldbevolking (China, India, USA) op zijn best slechts lippendienst aan dit akkoord bewijst, maar zich er in praktische zin niets aan gelegen laat liggen, zou een kritische volksvertegenwoordiger aan het denken moeten zetten.

Onder de invloed van een enorme lobby van belanghebbenden uit zeer verschillende sectoren van onze maatschappij, die niets gemeen hebben, maar op het gebied van klimaat en energie als verdienmodel elkaar feitenvrij gevonden hebben, neuzelt ons kabinet echter met welhaast kamerbrede steun vrolijk mee in het valse koor van de proponenten van allerhande deelbelangen. De gewone burger? Hij mag de gigantische rekeningen van de wind– en zon–ongein ophoesten. …

Een uitstekend voorbeeld van recente juridische klimaatdwaasheid is de Urgendauitspraak van 2015 door de Haagse rechter. Deze rechter bepaalde dat de Nederlandse overheid ervoor moet zorgen dat de uitstoot van het broeikasgas CO2 in 2020 met zeker 25 procent is teruggedrongen ten opzichte van het jaar 1990. Of dat technisch mogelijk is, en tegen welke kosten, is irrelevant. De zaak bevatte lastige en veelomvattende klimaat–technische vragen en de rechters gaven zelf toe niet te beschikken over deskundigheid op dit terrein. Ze hebben dan ook volgens eigen zeggen gekeken naar de ‘feiten die door het overgrote deel van de wetenschappers worden onderschreven’ en waarover de Staat en Urgenda het eens zijn.

Rechters die zelf beseffen incompetent te zijn en niets van natuurwetenschappelijke methoden begrijpen, menen dus dat serieuze natuurwetenschap een zaak van consensus is. Eens was onwetendheid een reden tot terughoudendheid. Met een activistische rechterlijke macht is die tijd helaas voorbij. Het hoger beroep, aangetekend door de Staat, loopt nog.

Aldus Kees de Lange.

Lees verder hier.