Onder de titel, ‘Wie twijfel zaait, zal inzicht oogsten. Een antropologische onderzoek naar klimaatscepsis als levensbeschouwing’, heeft Saskia Kronenberg (met één ‘o’, geen familie van Salomon Kroonenberg, met twee ‘o’s’), een jonge studente culturele antropologie aan de VU, onlangs een boeiende en zeer lezenswaardige scriptie geschreven over klimaat en de klimaatdiscussie. Zij leefde – zoals zij dat zelf uitdrukte – in een groene bubbel. Maar heeft toch een m.i. lofwaardige en geslaagde poging gedaan om haar blik te verruimen.

Aan de inleiding ontleen ik het volgende:

Het poolijs smelt, er zijn bosbranden, grote droogte, hittegolven en overstromingen. Als we niets doen wordt alles alleen maar erger. Het klimaat verandert en de grootste oorzaak daarvan zijn wij, de mensheid. Dit is wat ik weet van klimaatverandering. Dit zijn de dingen die ik lees in de krant of op het internet. Dit is wat wetenschappers mij vertellen. Dit is wat ik zie op televisie. Dit is wat ik heb geleerd over klimaatverandering. Dit is wat ik geloof.

Echter, dit is niet wat iedereen gelooft. Er zijn mensen die vraagtekens zetten bij de door de wetenschap aangedragen feiten met betrekking tot klimaatverandering. Waarom wantrouwen mensen de wetenschappelijke kennis over klimaatverandering? Wat zijn hun motieven en waar komt die sceptische blik vandaan? In deze scriptie zal ik deze vragen onderzoeken aan de hand van een reis door de klimaatsceptische wereld.

Volgens de klimaatwetenschap is het vijf voor twaalf. Als we de opwarming tegen willen gaan moet onze CO2-uitstoot verminderen. Dat betekent echter dat ons gedrag behoorlijk moet veranderen. De uitstoot van broeikasgassen is onderdeel van de samenleving en van wie we zijn. De uitstoot groeit op het moment dat de welvaart groeit, iets waar de samenleving naar streeft. Op het moment dat broeikasgassen worden bestempeld als een probleem, wordt ook het leven dat we nu leiden een probleem. Klimaatverandering gaat niet alleen over uitstoot en vervuiling, het gaat over aanpassingen in ongeveer ieder facet van de economie en daarmee fundamentele aanpassingen in onze cultuur.

We zullen ons wereldbeeld moeten bevragen en onderzoeken. De wereld is niet onverwoestbaar en het leven zoals we dat nu kennen moet veranderen (Hoffman 2012). Het is een probleem op het moment dat niet iedereen bereid is om deze veranderingen door te voeren. Kijk bijvoorbeeld naar de huidige Amerikaanse president, Donald Trump. Met zijn breuk met het klimaatakkoord van Parijs, het stimuleren van mijnbouw en olie- en gaswinning, lijkt het erop dat Trump de klimaatverandering niet zo serieus neemt en dat is een probleem voor het groene beleid dat gevoerd moet worden.

Erkenning van antropogene klimaatverandering, het mainstream wereldbeeld, en klimaatscepsis staan lijnrecht tegenover elkaar in het klimaatdebat. Voor hen die wil dat er een groen beleid gevoerd wordt, is het belangrijk dat ze begrijpen waarom mensen het niet met ze eens zijn. Zoals zal blijken zijn er daadwerkelijk goede redenen om groen beleid ter discussie te stellen.

In het onderzoek naar klimaatscepsis speelt antropologie een belangrijke rol. Het klimaat is niet alleen een natuurwetenschappelijk onderzoeksobject. Klimaatverandering is een sociaal, cultureel en politiek probleem. Antropologie kan een belangrijke bijdrage aan de klimaatwetenschap leveren. Antropologen brengen lokale kennis naar de wetenschap en geven daarmee de mensheid een stem. Dit doen ze door te beschrijven hoe mensen denken over en kijken naar de wereld waarin ze leven, hoe ze zich in deze wereld bewegen en hoe ze omgaan met het feit dat die wereld aan grote verandering onderhevig is (Crate & Nutall 2016). Er is nog weinig aandacht besteed aan de mensen die niet geloven in deze verandering of in het feit dat ze daar verantwoordelijk voor zouden zijn.

Antropologie geeft handvatten om ook dit wereldbeeld te begrijpen en vervolgens te beschrijven. Door met een zo open mogelijke blik de wereld van klimaatscepsis in te duiken wil ik hun wereldbeeld, levensbeschouwing of ideologie begrijpen en uitleggen. ….

In dit onderzoek benader ik klimaatscepsis als een levensbeschouwing.

Men kan zich afvragen of dit perspectief in het klimaatdebat nu werkelijk relevant is. Vele aanhangers van de menselijke broeikashypothese (AGW = ‘Anthropogenic Global Warming’) denken van wel. Zij zijn van mening dat de bezwaren van klimaatsceptici minder met wetenschap hebben te maken dan met hun opvattingen over de inrichting van de maatschappij. Klimaatsceptici zouden volgens hen, politiek gezien, overwegend van rechtse signatuur zijn en tegenstander van overheidsingrijpen in de economie, omdat zulks ten koste zou gaan van de vrijheid van de burger, wat betreft ondernemen en consumeren. Daar zit zeker een kern van waarheid in. Maar het is niet het hele verhaal.

De klimaatsceptici zelf ontkennen in het algemeen dat hun levensbeschouwing een dominante, dan wel enige rol speelt in hun opvattingen over klimaat. Zij zijn van mening dat de AGW–hypothese niet is bewezen. Sterker nog, deze is op tal van punten in strijd met de metingen en waarnemingen en dient derhalve als verworpen te worden beschouwd. Als uitvloeisel daarvan achten zij het klimaatbeleid, dat onvoorstelbaar veel geld kost, zinloos en overbodig en dus zuivere verspilling.

Maar goed … dat terzijde.

De belangrijkste methode die Saskia Kronenberg bij haar onderzoek heeft gebruikt, zijn diepte–interviews. Ik citeer:

Ik heb vier klimaatsceptici gesproken. Dit zijn Pieter de Jong, Marcel Crok, Salomon Kroonenberg en Hans Labohm. Alle vier hebben ze een wetenschappelijke achtergrond, echter geen van hen in de klimaatwetenschap. Hans Labohm en Salomon Kroonenberg zijn de pensioenleeftijd gepasseerd. Pieter de Jong en Marcel Crok zijn ongeveer 50 jaar oud. Op Salomon Kroonenberg na zijn ze op dit moment allemaal zeer actief als klimaatscepticus. Zij zijn voornamelijk op het internet actief bij het schrijven van artikelen en blogs. Ook hebben drie van de vier boeken geschreven over het klimaat. ….

Naast klimaatsceptici wilde ik ook graag een klimaatwetenschapper spreken, om vanuit dat perspectief naar klimaatscepsis te kijken. Ik heb met twee medewerkers van het KNMI gesproken. Jos de Laat heeft via de mail een aantal vragen beantwoord en Rob van Dorland heb ik bij het KNMI gesproken. Jos de Laat benadrukt dat de informatie die hij gestuurd heeft op persoonlijke titel is.

Ten slotte heb ik de schrijver van het boek, De Twijfelbrigade, Jan Paul van Soest, gesproken. Ik was benieuwd hoe hij het onderzoek naar klimaatsceptici had aangepakt en wat zijn perspectief, als klimaatscepsisduider, op het klimaatdebat is. Ik kon via het internet met hem in contact komen.

Vanuit welke levensbeschouwing komt de belangstelling van Saskia Kronenberg voort? Zij schreef daar opmerkelijk en bewonderenswaardig openhartig over – een benadering die van een juiste wetenschappelijke instelling getuigt, maar die in de klimaatdiscussie helaas vaak wordt gemist.

Mijn interesse voor klimaatscepsis komt voort uit mijn zorgen over de klimaatverandering. In mijn ogen vormen klimaatsceptici een gevaar voor de wereld. Het afgelopen jaar ben ik veel bezig geweest met manieren waarop ik mijn voetafdruk op de aarde kan minimaliseren. Kort gezegd behoor ik eerder tot de klimaatactivisten dan tot de klimaatsceptici. In mijn directe omgeving bevonden zich geen klimaatsceptici. Ik hoopte dat ik tijdens dit onderzoek ook kritischer naar mijn eigen denkwijze leerde kijken.

De reden dat ik zo stellig geloof in klimaatverandering is omdat ik nooit een tegengeluid heb gehoord. Dit onderzoek bood mij de kans om de andere kant van het verhaal te onderzoeken en uit mijn eigen groene bubbel te stappen. Om zoveel mogelijk informatie in me op te nemen, probeerde ik met een zo open mogelijke blik naar klimaatscepsis te kijken. Ik wilde absoluut voorkomen dat deze mensen als dom, onwetend of gek worden weggezet.

Om het verhaal van de klimaatsceptici zo goed mogelijk te vertellen, moest ik mijn eigen vooroordelen overboord zetten. Ik weet dat neutraliteit onmogelijk is, maar ik heb geprobeerd dit onderzoek in te gaan met een zo open mogelijke blik. Alleen op die manier kon ik echt in de wereld van klimaatsceptici duiken. Ik was niet van plan mijn visie en positie in het klimaatdebat heel nadrukkelijk naar voren te brengen, omdat ik dacht dat dat niets toe zou voegen aan het onderzoek en weerstand zou kunnen oproepen vanuit mijn onderzoeksgroep. In de praktijk heb ik echter regelmatig over mijn positie in het klimaatdebat en de groene bubbel waarin ik mij bevind gesproken, iets wat mij nieuwe inzichten heeft gegeven en waar ik ook veel van heb geleerd.

Zoals ik al eerder opmerkte: bewonderenswaardig! Dat lijkt mij de juiste grondhouding voor waarheidsvinding, die toch bij wetenschapsbeoefening voorop zou dienen te staan.

Ik pik enkele elementen uit haar fascinerende verslag van de diepte-interviews met verschillende gesprekspartners.

Uit haar gesprek met Salomon Kroonenberg tekende zij op:

Het belangrijkste argument dat de sceptici aandragen is dat alle informatie en kennis over het klimaat nog heel erg onzeker is in tegenstelling tot wat de IPCC-rapporten laten zien. Alhoewel dit rapport meer dan 10 jaar geleden is opgesteld is er volgens Salomon Kroonenberg nog steeds geen aantoonbaar bewijs hoe groot de invloed van de mens is op het klimaat. Kroonenberg: “De temperatuur stijgt, er is niemand die dat ontkent. Maar we zien dus eigenlijk dat de invloed van de CO2 helemaal niet zo makkelijk aan te tonen is. Daar zit eigenlijk de hele crux van het verhaal.” Kroonenberg gebruikt als voorbeeld het klimaatraadsel El Niño. De wetenschap heeft geen idee waarom dit natuurverschijnsel eens in de drie à vijf jaar optreedt. Kroonenberg: “Mijn insteek is, ja we begrijpen nog zo weinig van het klimaat dat we eigenlijk ook niet goed de toekomst kunnen voorspellen. Als je niet weet hoe het werkt hoe kan je dan zeggen hoe het in de toekomst gaat zijn?”

Door meerdere sceptici werd prestige aangedragen als een reden waarom klimaatwetenschappers de waarheid verdraaien. Salomon Kroonenberg: “Veel van de mensen die zich rabiaat verzetten tegen alles wat klimaatscepticus of klimaatcriticus is die hebben een hele wetenschappelijke reputatie opgehangen aan de dingen die ze beweerd hebben over de rampzalige veranderingen in het klimaat. Het is voor hun een soort psychologisch, onacceptabel gegeven als zou blijken dat het hele verhaal niet klopt.”

Marcel Crok.

Marcel Crok legt het als volgt uit: “Kijk, stel je bent nu een jonge antropoloog maar je gaat verder in de antropologie en je wordt straks Phd. Tijdens je Phd ontwikkel je gaandeweg een belangrijke nieuwe theorie in de antropologie. Je investeert de komende 20 jaar van je leven in die theorie. Die theorie vindt veel gehoor in je vakgebied, maar er zijn ook kritieken. Op een gegeven moment heb je misschien zelf ook zoiets van hmm, er zijn wel een heleboel stammen in de wereld en er is toch ook wel veel ‘conflicting evidence’, mijn theorie is misschien niet zo waterdicht als ik had gehoopt. Maar je hebt wel ‘fucking’ 20 jaar van je leven geïnvesteerd. Je hebt er ook veel reputatie aan te danken, je hebt prestige. Je hebt daar heleboel intellectuele eigendom, daarin zitten. Het is die geïnvesteerde tijd en al het geld dat maakt dat de wetenschappers niet willen toegeven dat ze verkeerd zitten.”

Een tweede genoemde reden is ideologie. Volgens Marcel Crok is de wetenschappelijke analyse nog flinterdun en is het een valide hypothese dat CO2 een klimaatprobleem gaat veroorzaken. “Maar er is een wereldwijde consensus dat CO2 de grootste, ‘biggest threat of humanity’ is. Huh? De ‘biggest threat of humanity’? Ik bedoel, oorlog in Syrië, allerlei dingen gebeuren, brandhaarden in de wereld, moslimproblemen, weet ik het wat allemaal en je noemt CO2 de ‘biggest threat of society’? Huh? Waar haal je het vandaan? Er zit iets groters achter, iets ideologisch wat moet kunnen verklaren waarom dit zo groot is geworden.”

Hans Labohm.

Naast de kritiek die de klimaatsceptici hebben op de klimaatwetenschap, zijn ze zeer bezorgd over het beleid dat op basis van de wetenschappelijke uitkomsten wordt gevoerd. Hans Labohm, econoom, vertelt dat toen hij zich ging verdiepen in het klimaatdebat hij een groot gevaar van toenemende regulering zag: “Als je de ‘summary for policy makers’ las met de ogen van een econoom, mijn intellectuele bagage, dan zag je daar dus gevaar in, namelijk gevaar van toenemende regulering. We zouden dan naderen in een sociaaleconomisch model, systeem, dat je zou kunnen vergelijken met een planeconomie. Ik vond dat doodeng, erg gevaarlijk.”

Naast de angst voor strenge overheidsregulering maken de klimaatsceptici zich ook zorgen om de grote hoeveelheid geld die het klimaatbeleid gaat kosten. Meerdere klimaatsceptici refereren naar ’the cure will be worse than the disease’. The ‘cure’ is in dit geval het klimaatbeleid dat, volgens een berekening van Pieter de Jong, voor een energierekening van 2000 euro per huishouden per jaar gaat zorgen.

Marcel Crok legt uit dat welvaart en vooruitgang gelijk staan aan efficiëntie, een maatschappij wordt rijker en welvarender omdat deze efficiënter wordt. Volgens Crok remt het huidige klimaatbeleid de vooruitgang. Doordat de energie-voorziening zoveel duurder wordt, gaat er veel geld verloren dat efficiënter geïnvesteerd had kunnen worden. De welvaart die we nu hebben zal dan aanzienlijk afnemen.

Labohm maakt zich hier ook grote zorgen over: “Energie is een basisbehoefte en als je dat duurder gaat maken, dat betekent dus dat de lagere-inkomensgroepen proportioneel een groter deel van hun inkomen aan energie moeten besteden, en als je weet hoe die lage inkomensgroepen worstelen tegenwoordig … de schuldsanering is een bloeiende branche hoor!”

Klimaatsceptici zijn vaak mensen die niet (meer) gebonden zijn aan een instituut of aan onderzoeksgelden. Ze handelen volledig vanuit eigen interesse en kunnen daardoor vrijuit praten. Op het moment dat je 35 bent en je kritisch uit over het klimaat dan kan je die mooie carrière wel vergeten, je wordt verketterd en niet geaccepteerd vertelt Pieter de Jong. Dit komt omdat je op dat moment niet onafhankelijk bent. Als je gepensioneerd bent dan ben je onafhankelijk en heb je de vrijheid om zelf te beslissen waarover je publiceert.

De gevolgen van het uiten van klimaatscepsis midden in je carrière worden pijnlijk duidelijk in het gesprek met Marcel Crok. Ik vraag Crok wat hij merkt in zijn dagelijks leven van de weerstand die er is tegenover klimaatscepsis: “Je krijgt geen inkomen. De moderne inquisitie is dat mensen geen geld krijgen. Dat is wat ze met mij doen.”

Zowel Crok als De Jong zijn nog lang niet met pensioen. In het geval van De Jong geldt dat zijn mening wat betreft het klimaat geen invloed heeft op zijn werk, hij is namelijk zijn eigen baas en bovendien heeft zijn werk niets te maken met het klimaat.

[Zijn] betrokkenheid is volgens Crok volledig voortgekomen uit waarheidsvinding: “Mijn motivatie is altijd geweest en is nog steeds waarheidsvinding. Ik vind dat ik echt meer me gedraag als een wetenschapper dan die klimaatwetenschappers. Ik sta er echt open in. Als morgen blijkt dat er hardere bewijzen zijn dat ‘climate change’ echt een ’threat’ is, dan ga ik dat niet ontkennen. Ik zit niet muurvast.”

Salomon Kroonenberg vertelt dat hij als geoloog eens betrokken was bij een onderzoek in de Kaspische Zee, waar van 1991 tot 1995 de zeespiegel aan het stijgen was. In 1995 vloog hij over het westerse deel van de Kaspische zee. Achteraf bleek dit precies het omslagpunt te zijn. Plotseling is die zeespiegel weer gaan dalen, iets wat niemand had voorspeld. Kroonenberg: “Dat heeft mij het idee gegeven van ja, we snappen eigenlijk nog heel weinig van hoe dat werkt. Toen die klimaatdiscussie een beetje op gang kwam, toen dacht ik ja, dat is gewoon het verhaal van de Kaspische zee. Dat wij gewoon niet snappen hoe het werkt. Voor mijn gevoel snappen we dat nog steeds niet. Dat was voor mij eigenlijk het moment dat ik daarin stapte.”

Kroonenberg wil vooral nuance bieden in het debat.

Labohm voegt hier maatschappelijke betrokkenheid aan toe. Tijdens zijn werkzaamheden bij het onderzoeksinstituut Clingendael kwam hij in aanraking met een IPCC-rapport, waarna hij betrokken raakte bij het klimaatdebat.

Zoals beschreven in het eerste hoofdstuk maakte Labohm zich zorgen om overmatig overheidsingrijpen. Naast dat het van belang is dat de waarheid aan het licht komt, vindt hij ook dat het de verantwoordelijkheid van burgers is om zelf na te denken en zich niet blind te laten leiden door wat de wetenschap vindt. Labohm: “Ik vind dat heel belangrijk dat mensen maatschappelijk betrokken zijn. Ik bedoel je kunt het niet alleen aan de selecte groep professionals overlaten, democratie moet levendig blijven en dan moet er dus uitwisseling zijn met de samenleving en als mensen dus speciale kennis hebben dan hoort daar ook een speciale verantwoordelijkheid bij.” Hij hoopt dan ook meer maatschappelijke betrokkenheid te bereiken.

Onder de titel, ‘Klimaatscepsisduider’, geeft Saskia Kronenberg haar indrukken van het gesprek met Jan Paul van Soest weer.

Jan Paul van Soest.

Tot deze laatste categorie behoort Jan Paul van Soest de schrijver van het boek De Twijfelbrigade. Hij noemt zichzelf klimaatscepsisduider en klimaatactivist. Hij staat volledig achter de conclusies van de klimaatwetenschap. Voor Van Soest is het vrij helder, aan de hand van “een beetje middelbare school natuurkunde” en de kennis van zijn studie milieukunde in Wageningen “was er voor mij geen enkele reden om die theorie (…) op één of andere manier te betwijfelen.” Het fascineerde hem dat er mensen zijn die bij deze, in zijn ogen, glasheldere theorie vraagtekens zetten. Vanuit deze fascinatie is het boek De Twijfelbrigade ontstaan. Tijdens het schrijven van zijn boek is Van Soest veel in aanraking gekomen met klimaatsceptici en inmiddels begrijpt hij beter waar dit afwijkende wereldbeeld vandaan komt. Van Soest refereert hierbij ook naar waarden: “Kijkend door jouw bril is het heel moeilijk feiten te zien die niet stroken met jouw waardepatroon.” De motieven van sceptici zijn volgens Van Soest politiek, maatschappelijk en persoonlijk gedreven.

Klimaatsceptici nemen in feite de wetenschap niet serieus, iets dat volgens Van Soest nergens op slaat aangezien, in zijn ogen, de wetenschap een volkomen evidente theorie heeft ontwikkeld. Van Soest concludeert dat de Nederlandse klimaatsceptici het Amerikaanse wereldbeeld hebben overgenomen. In Amerika is klimaatscepsis een strategie om te voorkomen dat er klimaatbeleid gevoerd gaat worden, de mensen zijn daar huiverig voor omdat het zoveel geld gaat kosten.

Van Soest ziet een vergelijkbare trend bij de Nederlandse sceptici, ze proberen beleid te voorkomen door de wetenschap aan te vallen. Volgens Van Soest is dit echter geen effectieve manier. De Nederlandse sceptici hebben erg weinig invloed, “het momentum van klimaatbeleid is nu wel aan het ontwikkelen (…) sceptici hebben daar in Europa vrijwel geen rol meer in.”

Over haar interview met Rob van Dorland (KNMI) schrijft de auteur onder meer:

“De politiek heeft geen invloed op de wetenschappelijke conclusies. Op geen enkele manier. (…) De kennis gaat in de politiek en de politiek maakt een afweging, (…) wat steekt elke keer is dat wetenschap als onwaar wordt gezien, dat steekt.” Volgens Van Dorland staan de klimaatwetenschap en politiek los van elkaar en is er geen sprake van verweving.

Volgens de klimaatsceptici is dit onjuist. Volgens hen zijn er vele aanwijzingen van intensieve bemoeienis van de politiek met de klimaatwetenschap. Maar zelf achten zij dat onwenselijk.

Volgens Hans Labohm houden klimaatsceptici zich niet bezig met de politiek: “We proberen dus bruggen te bouwen naar onze opponenten die vaak aan de andere kant van het politieke spectrum zitten. (…) we willen het zoveel mogelijk politiek neutraal houden, en we willen onze argumenten zoveel mogelijk ontlenen aan de wetenschap.”

Kroonenberg ergert zich aan de politieke associatie die mensen hebben bij klimaatsceptici: “Je moet rechts zijn, je moet VVD stemmen als je kritisch bent over het klimaat. Dat zijn heel verschillende issues die niks met elkaar te maken hebben, in mijn ogen. Ik zie dus het klimaatverhaal als een wetenschappelijk vraagstuk wat we nog niet snappen en dat moet eigenlijk los staan van je politieke overtuiging.”

Onder de titel ‘Reflectie’ wijdt Saskia Kronenberg een nabeschouwing aan haar onderzoek:

De afgelopen acht weken waren een ‘rollercoaster’. Toen ik begon met dit onderzoek wist ik nog niets over klimaatscepsis en had ik nog nooit in mijn eentje onderzoek gedaan. Het bleek best moeilijk om volledig in een ander wereldbeeld te duiken zonder jezelf daar in te verliezen. Tijdens het veldwerk werd ik volledig opgeslokt door klimaatscepsis.

Ik heb geleerd dat dit bij veldwerk hoort. Je bent als antropoloog ten slotte je eigen meetinstrument. Mijn eigen wereldbeeld moest plaatsmaken voor dat van de klimaatsceptici, om op die manier zo dicht mogelijk bij mijn onderzoeksobject te komen. Dit proces viel mij best zwaar. Het inleven in iemands anders perspectief zorgde soms voor kortsluiting in mijn hoofd.

Na vier weken veldwerk was ik behoorlijk in de war. Tijdens het verwerken en uitschrijven van de data, kon ik gelukkig ook in mijn hoofd alles weer op een rijtje krijgen. Alles samenbrengen in een scriptie bleek echter nog een flinke uitdaging. Ik verloor af en toe het overzicht en zag dan door de bomen het bos niet meer. Uiteindelijk vielen de puzzelstukjes toch nog in elkaar en kwam alles weer samen in de conclusie.

Ik heb veel respect en bewondering gekregen voor klimaatsceptici en ik hoop dat er een tijd komt waarin er een integer en open debat gevoerd kan worden tussen hen, de wetenschap en de politiek, waarin naar elkaar geluisterd wordt en er ruimte is om van elkaar te leren.

Aldus Saskia Kronenberg.

Al met al een mooie en fascinerende scriptie met vele waardevolle observaties.