Hugo de Groot.

De Vrije Zee, een concept dat door Hugo de Groot expliciet was geformuleerd en nog steeds van kracht is. Zo lezen we:

In 1455 schreef paus Nicolaas V de Romanus Pontifex, een pauselijke bul waarmee hij Portugal en Spanje het alleenrecht over de nieuw ontdekte gebieden in Azië en Afrika gaf. Toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als nieuwe zeemacht opkwam, wilden de Nederlanders ook delen in de lucratieve handel, vooral de specerijenhandel met Indië. In 1603 werd een Portugees schip, de Santa Catarina, bij de Straat Malakka geënterd en in beslag genomen door admiraal Jacob van Heemskerk. Deze actie was zelfs in Nederland controversieel, maar de enorme buit bleek miljoenen waard en deed naar meer verlangen. De in 1602 opgerichte Vereenigde Oostindische Compagnie deed daarom een verzoek aan Hugo de Groot om een verhandeling te schrijven waarmee de inbeslagname gerechtvaardigd kon worden. Hugo de Groot stelde in deze verhandeling, Mare liberum, dat de Portugezen niet het alleenrecht hadden op de lucratieve specerijhandel met Indië, maar dat de Nederlanders ook handel met Indië mochten drijven. De Groot stelde dat de zee en de lucht vrij waren omdat ze niet door enig land bezet konden worden en daarom geen eigendom van een land konden zijn. Ook stelde hij dat het een algemeen goed was om de zeeën vrij voor iedereen te houden. Het was voor alle landen een nadeel als de zeeën eigendom van bepaalde landen waren.

Een man met visie die Heemskerk en anderen als Jan Pieterszoon Coen, Witte de With, Piet Heijn, Maarten en Cornelis Tromp, de Ruyter, van Galen, Kortenaer, Evertsen, Doorman e.a. Zij verdedigden onze jonge Republiek der Zeven Provinciën en later Nederlands Oost Indië.

In 1979 stak ik met mijn vrouw het Kanaal over in onze in Engeland pas gebouwde houten Drascombe zeilboot van 6,5 meter lang met kajuit. Je moest de 2 shipping lanes oversteken vol rotzooi. Oef, wat een drukte was het daar! Je had maar een paar minuten om met je peilkompas te bepalen of je op ramkoers lag of niet. Bron: hier

Iemand stuurde jaren later een artikel in de NRC van 2012 over hoe vol het er op de Noordzee toen al was. Bron: hier

Hoe druk is het nu? Er is een intrigerende interactieve maritieme kaart van de actuele scheepvaart over de hele wereld. Ik heb dit stukje er uit gelicht: hier

Drukke boel daar, vooral in de bocht boven Texel en de Duitse Bocht. Drijven daar nog eens zeecontainers – de meeste liggen op de zeebodem in de vaarroute – dan is het een wonder dat we ons alleen druk hoeven te maken over wat piepschuim. Wordt inmiddels al vakkundig opgeblazen tot een Waddennatuurramp van ongekende omvang teneinde onderzoeksgelden los te peuteren.

De zee kent naast al dat verkeer nog een groot aantal andere offshore obstakels: windmolens – of beter: windparken, boorplatforms voor olie en gas en op de zeebodem allerhande pijpen en telefoonkabels. Je kunt er dus niet zomaar even je anker uitgooien. … Het Nederlandse deel van de Noordzee is ‘huge’: 56.000 vierkante kilometer. Dat is anderhalf maal de oppervlakte van Nederland. Desondanks moeten we niet te makkelijk denken dat alles wat we niet op het land kwijt kunnen ‘dan maar’ in de Noordzee moet gebeuren. Beter onshore dan offshore. De windmolenparken voorop. Ik ben groot voorstander van windenergie: gooi die haven maar helemaal vol met windmolens en laat ze vooral flink bijdragen aan Rotterdam als energierotonde. Maar ga niet puzzelen of morrelen aan veiligheidsmarges om ze met veel passen en meten (toch) ergens kwijt te kunnen in de aanloop naar de grootste en drukste havens van Europa. Een stuurloze olietanker die straks tegen een windmolen aanknalt, betekent een natuurramp en is tegelijk een energie(beleids)ramp. Beleidsmaker: luister naar de Havenmeester.

Bron: hier

Tja, die eeuwige windmolens. We kunnen vaststellen dat er een ruimtestrijd is tussen windparken en boorplatforms. Dit is niet onlogisch doordat windenergie een inferieure energiedrager is met een vermogensdichtheid van enkele Watts per vierkante meter i.t.t. de vermogensdichtheid van tenminste 1.000 Watt per vierkante meter van gas- en olieplatforms. Zoiets als een ploeg met een paard ervoor superieur verklaren boven een moderne landbouwtractor, of ons graan door Zaanse windmolens laten malen, tenminste wanneer het voldoende waait.

Small is beautiful? Zeker, en geldt juist niet voor windmolenparken. Vandaar de zware milieu- en ruimteaanslag op de Noordzee door windmolens ten detrimente van de visserij en de scheepvaart. Het valt natuurkundig niet moeilijk vast te stellen dat windstroom een inferieure energiedrager is die vanwege eenvoudige natuurkunde nooit zal kunnen voldoen aan de behoefte van een moderne maatschappij en nooit zonder subsidie kan, in weerwil van alle misleidende cosmetische trucs om de belastingbetaler te beduvelen.

De ruimte die windmolens thans op de Noordzee in beslag nemen, is derhalve overbodig. Ik meen evenwel een tegenstrijdigheid te constateren. Of de milieubeweging en planeetredders hebben voor windmolens andere natuurwetten ontdekt. Bij een aantal windmolenadepten meen ik de ontdekking van deze baanbrekende tot op heden onbekende natuurwetten die het Perpetuum mobile in de schaduw stellen, inderdaad te bespeuren.

Het bewijs heb ik overigens nog niet gezien. Het doet dan ook denken aan een klassiek fenomeen dat genoemd wordt: adding epicycles. Steeds weer verzinsels bedenken om iets, wat niet werkt, toch kloppend te krijgen. Windmolens o.a. werken onvoldoende gegeven de eisen van onze moderne maatschappij, maar met een hoop bluf lijkt het net of ze wonderen der techniek zijn en een zegen voor onze maatschappij als ze hoger zijn dan 100 meter. Falende klimaatmodellen worden met evenveel poeha en wat statistiek met bloedarmoede, zoals door heer M. Mann, gebracht als het onweerlegbare bewijs van een naderende ramp.

Bron: hier

Wat een verklaring kan zijn voor die misvatting, is de bewering dat windmolens bijvoorbeeld binnen een paar jaar hun gebruikte energie hebben terugverdiend. Dit is echter de helft van het verhaal, want het gaat om de totale energetische bijdrage aan het voortbestaan van onze maatschappij op tenminste het huidige welvaartsniveau. Een drempel van ca. 8. Wind, zon en bio blijven onder deze drempel. Die 8 is het criterium, niet of binnen een jaar je output je input heeft overtroffen. Het is een bekende denkfout. Windmolens, zon en bio voldoen niet aan het 8-criterium, omdat de technische levensduur te kort is waardoor de energetische opbrengst onder die 8 blijft.

Bron: hier

Voor een kerncentrale is deze technische levensduur 60 jaar en met 75 vele malen boven het vereiste criterium. Bron: hier

Er lopen inmiddels steeds meer beleidsmakers rond die menen dat windmolens, zonnepanelen en biomassa de energiedragers van na 1700 kunnen vervangen. In handen van dergelijke lieden is onze moderne maatschappij in gevaar, zeker de Noordzee. Een voorbeeld van dergelijk onwetenschappelijk gedrag is het optreden van de Wereldbank dat tot een activistische marxistische organisatie is verworden en wetenschappelijke neutraliteit buiten spel zet vanwege een niet bestaand klimaatprobleem. Bron: hier.

Samengevat, sinds het Rapport aan de Club van Rome leven wij in het Phoboceen, het tijdperk van aangeprate illusoire angst als verdienmodel voor de meest onzinnige en soms maatschappelijk meest verwoestende illusies waarvan de CAGW-hypothese (door mensen veroorzaakte catastrofale opwarming) het sprekendste voorbeeld is. Onze Mare Liberum wordt verziekt door die klimaatwaan. Helaas zijn de vissers de dupe van deze onzin.

Derhalve geldt met des te meer klem:

Ceterum censeo Legem Climae delendam esse.