Een gastbijdrage van Frans Schrijver.

Sinds kort biedt Shell zijn klanten de mogelijkheid om hun CO₂-uitstoot te laten compenseren door vrijwillig 1 cent per liter extra te betalen. Het geld investeert Shell in de bescherming of aanplant van bomen en planten die direct CO₂ opnemen uit de lucht, waarmee het de CO₂-uitstoot van de auto volledig compenseert.

Shell is natuurlijk niet de eerste die komt met CO₂-compensatie, maar het zet je wel aan het denken: is dit slechts een slimme PR-actie van Shell of is het inderdaad mogelijk om CO₂-neutraal te rijden voor 1 cent per kilometer? En als dat mogelijk is, hoe verhoudt zich dat dan met de subsidies op elektrische auto’s en andere kostbare maatregelen uit het klimaatakkoord?

Het principe van CO₂-compensatie is steeds hetzelfde: compenseer je eigen CO₂-uitstoot door uitstoot ergens anders op de wereld te beperken of te voorkomen, of door CO₂ opnieuw op te laten nemen door aanleg en behoud van bossen. Ook Shell realiseert de CO₂-compensatie door gecertificeerde projecten uit te voeren die gericht zijn op het beschermen en behouden van bossen of de aanplant van nieuwe bomen te planten die direct CO₂ opnemen uit de lucht. Het gaat daarbij om projecten in onder meer Peru en Indonesië.

Voor een gemiddelde personenauto is uit te rekenen dat Shell ongeveer €4 ontvangt per ton CO₂ die ze moet compenseren. Dat lijkt een klein bedrag, maar we kunnen dit inmiddels vergelijken met verschillende ideële organisaties die zich bezighouden met dit soort CO₂-compensatieprojecten. Bij die organisaties gaat het lang niet alleen om het planten van bomen, maar ook om het beschermen en herstellen van bossen, en om allerlei projecten die gericht zijn op het verminderen van uitstoot in armere landen in Azië en Afrika, zoals efficiëntere houtovens, biogasinstallaties, het gebruik van aardgas in plaats van hout en kolen, enzovoorts.

Iedereen die weleens in dergelijke landen komt, weet dat hier een wereld te winnen is. Met zeer beperkte middelen vermindert het niet alleen de uitstoot van CO₂ maar zijn er ook grote positieve milieueffecten, bijvoorbeeld doordat er veel minder fijnstof of andere verontreinigende stoffen vrijkomen. Deze organisaties rekenen met bedragen van €5 tot €15 per gecompenseerde ton CO₂. Dit zijn dus iets hogere bedragen dan waarmee Shell rekent, maar dat heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat Shell dit soort zaken grootschaliger en efficiënter kan uitvoeren dan een kleine goede-doelenorganisatie.

Het initiatief van Shell laat direct zien hoe absurd het is om subsidies te verstrekken op elektrische auto’s. Volgens staatssecretaris Menno Snel in een brief aan de Tweede Kamer bedraagt de gemiddelde subsidie op een Tesla over een periode van 5 jaar 75 tot 80 cent per kilometer. En dat terwijl je ook voor 1 cent per liter (=ongeveer 13 kilometer!) CO₂-neutraal kan rijden. Of andersom geredeneerd: als de overheid de subsidie op elektrische auto’s zou steken in CO₂-compensatieprojecten kun je zeker 1000 keer zo veel vermindering van CO₂-uitstoot realiseren. (In werkelijkheid is het nog erger: uit een recent Duits onderzoek van het Ifo Institute in München is gebleken dat als je ook rekening houdt met het elektriciteitsverbruik en met de productie van de accu’s, een elektrische auto per kilometer 11% tot 28% méér CO₂ uitstoot dan een vergelijkbare dieselauto).

De rekensom voor de energievoorziening van woningen laat een vergelijkbaar beeld zien. Een gemiddeld huishouden met een elektriciteitsverbruik van 3000 kWh en een gasverbruik van 1500 m3 gas is verantwoordelijk voor ongeveer 4,5 ton uitstoot CO₂ per jaar (op basis van cijfers van CO2emissiefactoren.nl). Zelfs als je uitgaat van geen €4 maar €10 per ton aan CO₂, dan bedragen de kosten voor compensatie nog maar €45 per huishouden. Dat is een fractie van wat een huishouden nu al jaarlijks aan energiebelastingen en -heffingen betaalt. Laat staan als je de kosten (en de CO₂-uitstoot) van een warmtepomp gaat meetellen.

Volgens de doelstellingen van het klimaatakkoord gaan we in 2030 in Nederland 49 megaton CO₂ per jaar minder uitstoten. Over de kosten van het plan en de effectiviteit van de verschillende maatregelen is in de documenten maar heel weinig te vinden. De Volkskrant heeft in een factcheck berekend dat de kosten van het klimaatakkoord zo’n €500 tot €700 miljard zijn over een periode van 30 jaar, dus ongeveer €20 miljard per jaar. Dat komt neer op €400 per ton CO₂, dus 100 keer zo veel als waarmee Shell rekent om CO₂ te compenseren.

Deze eenvoudige berekeningen laten zien dat als het politici werkelijk om het klimaat gaat, ze voor veel minder geld veel meer effect kunnen realiseren door niet alleen naar oplossingen in Nederland te kijken.

In grote delen van de wereld is het simpelweg veel minder goed geregeld dan in Nederland. De verschillen tussen landen zijn goed zichtbaar in het plaatje van de Wereldbank. Hierin is de CO₂-uitstoot gerelateerd aan het nationaal inkomen per land. In de donkergekleurde landen is nog heel veel laaghangend fruit: met beperkte middelen zijn daar veel grotere stappen te zetten. De maatregelen die je daar neemt, kunnen ook nog eens zorgen voor grote ecologische, economische en medische voordelen in die landen.

Onzinnige subsidies voor elektrische auto’s, windmolens, klimaattafels, warmtepompen en het verbranden van hout zijn vooral aantrekkelijk voor de toeleverende industrie en belangenorganisaties (ze hebben er niet voor niets zo hard voor gelobbyd). Maar het geld dat ermee gemoeid is, jaagt burgers op onnodig hoge kosten, terwijl de maatregelen slechts minimaal of in het geheel niet bijdragen aan het verminderen van de mondiale CO₂-uitstoot. Een iets slimmere aanwending van de miljarden die jaarlijks toch al aan ontwikkelingssamenwerking worden besteed, is vele malen effectiever.

Frans Schrijver.

Loopt Nederland op deze manier weg voor zijn verantwoordelijkheid? Ik denk het niet. Het is allerminst zeker dat de verhoogde CO₂-concentratie de oorzaak is van klimaatverandering. Maar zelfs als dat zo is, dan is er sprake van een mondiaal probleem en niet van een Nederlands probleem.

Op dit moment probeert Nederland vooral het beste jongetje van de klas te worden terwijl het zich niet druk maakt om de andere jongens en meisjes van de klas. Het maakt voor de atmosfeer en het klimaat absoluut niet uit waar de CO₂-uitstoot plaatsvindt. Ieder land moet daarin zijn verantwoordelijkheid nemen: niet door zijn eigen straatje schoon te vegen, maar door zich in te zetten voor oplossingen die mondiaal het meeste effect hebben.