Stichting Climate Intelligence (CLINTEL) is een onafhankelijke stichting die objectief bericht over klimaatverandering en klimaatbeleid. CLINTEL is in 2019 opgericht door emeritus-hoogleraar geofysica Guus Berkhout en wetenschapsjournalist Marcel Crok. Belangrijkste doelstelling van CLINTEL is het genereren van kennis over en inzicht in de omvang, aard, oorzaken en gevolgen van klimaatverandering en het klimaatbeleid dat hierop betrekking heeft.

Inmiddels heeft CLINTEL een eigen website. Zie hier.

Op maandagmiddag vond in Nieuwspoort de openingsbijeenkomst van CLINTEL plaats.

Sprekers waren onder meer Guus Berkhout, Marcel Crok en Lex Hoogduin.

Na voordrachten van Guus Berkhout en Marcel Crok (waarover wij later zullen berichten) nam Lex Hoogduin de bundel met essays in ontvangst die ter gelegenheid van deze bijeenkomst was verschenen.

Hierbij zijn dankwoord.

Bedankt Guus Berkhout voor dit tweeluik met essays! Ik ga ze met grote aandacht kritisch lezen! Vanmiddag is me al duidelijk geworden dat ze me veel stof tot nadenken zullen geven.

Gefeliciteerd met de oprichting van de stichting Clintel! Allereerst Guus en Marcel, maar ook de samenleving!

Er is namelijk grote behoefte aan een instituut als Clintel. Het klimaatdebat, voor zover het plaatsvindt en zo genoemd kan worden, is gepolariseerd. Tegelijkertijd staat er veel op het spel. Er worden grote gevolgen van klimaatverandering voorspeld. Volgens sommigen staan we voor een catastrofe als het komende decennium geen ingrijpende maatregelen worden genomen. Maar ook degenen die wat minder alarmistisch zijn, stellen nog altijd ingrijpende en kostbare maatregelen voor.

Een tegengeluid, een alternatieve zienswijze zonder klimaatverandering te ontkennen, een waakhond is geboden. De wetenschap en het gezonde verstand moeten de ruimte krijgen om tot goed begrip en op basis daarvan wijze beslissingen te komen. Er moet debat zijn, het moet scherp zijn, maar vooral ook zakelijk. Aan een instituut dat poogt dat te bevorderen hebben we allemaal wat.

De bijdrage van de wetenschap moet multidisciplinair en holistisch zijn. Ik begrijp dat de oprichters van Clintel dat ook nadrukkelijk beogen.

Als econoom verwijs ik naar de invalshoek vanuit de economie. Klimaatbeleid is een economisch vraagstuk. Dan gaat het bij voorbeeld om de effectiviteit en efficiëntie van maatregelen. Dan kan worden gekeken naar klimaatbeleid als vraagstuk van modern risicomanagement, waarbij de veerkracht van de samenleving voor klimaatverandering centraal staat.

Uitgaven voor klimaatbeleid moeten worden afgewogen tegen andere uitgaven, bij voorbeeld voor de zorg, het onderwijs, defensie, immigratie, etc. En worden afgewogen tegen belastingverlaging. Want klimaatbeleid is zoals alle beleid niet gratis. Zoals Milton Friedman ooit zei:

There is no free lunch.

Dit is een voorbeeld van het bewaken van zuiver economisch redeneren. Een ander voorbeeld is het aan de kaak stellen van de economische denkfout, die ook wel bekend staat als “the fallacy of the broken window”. Die komt erop neer dat we gemakkelijk geneigd zijn alleen aandacht te besteden aan wat we zien en niet aan wat onzichtbaar is. Zo wordt bij voorbeeld gesteld dat klimaatbeleid goed is, omdat het veel zogenoemde groene banen oplevert. Dat die banen kunnen worden geschapen is waar, maar het is maar de helft van het verhaal.

Een euro kan maar een keer worden uitgegeven. Wat je niet ziet, is dat door het scheppen van die groene banen, het geld dat daarvoor wordt ingezet, niet kan worden gebruikt voor het scheppen van banen in de gezondheidszorg, onderwijs en andere sectoren. Banen scheppen op zich is dus nooit een doorslaggevend argument. Het moet altijd worden vergeleken met het alternatief aanwenden van de middelen.

De econoom kan modellen die bij het opstellen van klimaatbeleid worden gebruikt, kritisch tegen het licht houden, valideren zoals dat in het jargon heet. Ik heb de indruk dat de “best practice” op dit gebied in bij voorbeeld de financiële sector ver voorloopt op wat in dit kader in het klimaatbeleid gebeurt. De recente ervaringen met rekenmodellen ten behoeve van subsidies voor elektrische voertuigen en wat Marcel hier vanmiddag heeft verteld over de intransparantie van de berekeningen rond het klimaatakkoord, spreken daarvan boekdelen.

De econoom kan helpen om te komen tot een goede verhouding tussen mitigatie van en aanpassing aan klimaatverandering. Een zeer belangrijk vraagstuk.

Het zou ook goed zijn door de economische bril te kijken naar het verschil en de verhouding tussen klimaatbeleid en milieubeleid. Dat zijn verschillende vormen van beleid, die ook niet per definitie volledig complementair zijn. In de praktijk is de verwarring groot. CO2 als vervuiler zien is een treurig voorbeeld daarvan.

De economische wetenschap kan worden ingezet om begrippen als “de draagkracht van de aarde”, de “ecologische voetafdruk” en “duurzaamheid” nader te analyseren en zo mogelijk te preciseren. Veel begrippen in het klimaatdebat worden nogal “losjes” gebruikt, waarbij het onduidelijk is wat ze precies betekenen en soms zelfs of er wel een precieze betekenis aan kan worden gegeven, die het predicaat “wetenschappelijk” verdient.

Politisering van de wetenschap is altijd een gevaar. Er bestaat namelijk een onvermijdelijke spanning tussen echte wetenschapsbeoefening en politiek. Wetenschapsbeoefening is kritisch, bevragend, nieuwsgierig, gericht op leren en falsificatie. De politiek is gericht op consensus of een meerderheid zoeken, anderen overtuigen van het eigen gelijk, compromissen sluiten en zoeken naar bevestiging van en argumenten voor het eigen gelijk.

Daarom is het belangrijk om ook beleidsinstituten te hebben die voor hun financiering onafhankelijk van de politiek en overheid zijn. En het is helemaal prachtig als die instituten tegelijkertijd niet leunen op het bedrijfsleven. Ik begrijp dat dit bij Clintel de bedoeling is.

Die onafhankelijke instituten moeten tegelijkertijd open zijn voor discussie en debat met universitaire en andere academici, wetenschappelijke instituten en planbureaus. En natuurlijk ook open staan voor kritiek op het eigen werk. Clintel wil dat, maar het zal niet gemakkelijk zijn.

Ten slotte dient zo’n onafhankelijk instituut de burger te voorzien van betrouwbare en begrijpelijke kennis en informatie. Dat is een vak apart, waar Clintel gelukkig aandacht voor heeft. Moge dat deel van de ambitie snel van de grond komen.

Ik hoop dat Clintel het type instituut kan worden, kan zijn, zoals ik het net heb beschreven!

Marcel, Guus en alle andere betrokkenen: heel veel succes en ook plezier gewenst!

Prof. dr. L.H. (Lex) Hoogduin
Hoogleraar Economics of Complexity and Uncertainty in Financial Markets and Financial Institutions / bestuurder / toezichthouder.