Een gastbijdrage van Arnold Fellendans.

Ik vroeg een bekende om met mij mee te gaan naar Rotterdam, waar klimaatscepticus André Bijkerk een voordracht zou houden voor de plaatselijke KIVI-kring. Hij weigerde pertinent om mee te gaan, ‘want ik neem mijn verantwoordelijkheid voor mijn kleinkinderen.’ Dat hij dan juist mee moest om André Bijkerk van repliek te dienen, sprak hij tegen, en ook het feit dat iedereen die ik over zijn weigering vertelde het met mij eens was, bracht hem niet aan het twijfelen.

Het klimaatmodel van het IPCC was juist, hij wist het heel zeker: daaraan werkten immers veel meer mensen mee dan het ‘handjevol’ in dat clubje van mij. Ik kon praten als Brugman en hem vertellen dat ‘mijn clubje’ deel uitmaakt van een wereldomvattend netwerk van klimaatcritici, maar hij bleef bij zijn mening: hij en het IPCC wisten het beter.

Ook mijn argument dat in de wetenschap de meeste stemmen geen criterium zijn, tastte zijn zekerheid niet aan. ‘Verantwoordelijkheid nemen’ was kennelijk geen principe dat hem uit zijn wetenschappelijke opleiding in Delft was bijgebleven, met het tragische gevolg dat hij dit grondbeginsel zijn vele HBO-studenten niet had kunnen bijbrengen.

Is dit dan zo bizar?

Nee, echt bizar is het antwoord op een vraag die ik een significant aantal hoogleraren stelde, van wie enkelen een uiterst verantwoordelijke maatschappelijke positie bekleden. Geen van hen had een antwoord paraat, maar allemaal gaven ze toe deze vraag belangrijk te vinden:

Welke blijvende waarden moeten alle nieuwe academici van hun wetenschappelijke opleiding kunnen meenemen?

Uit het ontbreken van een antwoord kan de conclusie worden getrokken dat vele hoogleraren niet weten wat ‘academisch werk- en denkniveau’ inhoudt, of korter gezegd: ze kennen hun eigen core business niet. Het is bekend dat ondernemingen die te weinig inzicht hebben in hun eigen kernactiviteiten, onvermijdelijk in de problemen komen. Het is eveneens bekend dat universiteiten zich niet als ondernemingen wensen te beschouwen, hoewel ze toegeven dat ze op dit moment grote problemen hebben: te hoge werkdruk en het werven van fondsen voor onderzoek is uiterst tijdrovend. De minister van onderwijs, Ingrid van Engelshoven, heeft de universiteiten onlangs uitgenodigd zelf met voorstellen te komen die aan een oplossing voor deze problemen kunnen bijdragen.

Mijn eigen antwoord op bovenstaande, door mij aan diverse hoogleraren gestelde vraag is te vinden via www.omdeaarde.nl, de link in het onderste vakje in de tunnel (aanleg spoortunnel door de St. Gotthard). Ik noem daarin 7 ‘voorbeelden van betekenis’ die kunnen worden afgeleid uit het feit dat onze werkelijkheid complex is, en dat alle wetenschappelijke disciplines er dus op gericht moeten zijn mensen op te leiden die goed kunnen omgaan met complexiteit.

Arnold Fellendans, lid Netwerk Toekomstverkenningen.

In mijn eigen antwoord staat de schokkende opbrengst van mijn onderzoek nog niet vermeld: hoogleraren nemen geen verantwoordelijkheid voor hun eigen probleem: hun onbekendheid met hun eigen core business. Het is een zwart gat in hun eigen onderwijs. Daarmee missen ze een mooie kans: toekomstige academici een voorbeeld geven dat hen actief waardevol laat zijn voor duurzame ontwikkeling. Een rector magnificus van een Nederlandse universiteit verzekerde mij dat dit gebrek aan aandacht voor complexiteit in alle universiteiten ter wereld bestaat.

Door allerlei netwerken te informeren over mijn ervaring kunnen zelfordenende processen op gang komen die mij hopelijk overbodig maken. Vanzelfsprekend leg ik mijn bizarre ervaring ook graag voor aan mijn klimaatnetwerk: onderkenning van de tunnelvisie op universiteiten biedt ons een scherper inzicht in ons complexe probleem.