Dick Thoenes.

Een bijdrage van Dick Thoenes.

Een verschijnsel dat typisch is voor de ontspoorde westerse cultuur is het zogenaamde ‘klimaatprobleem’, een schijnprobleem waaraan, om politieke redenen, enorm veel energie en geld wordt besteed.

In de jaren ’80 werd de hypothese geopperd dat de kooldioxide (CO2), dat vrijkomt bij het verstoken van brandstoffen, wel eens zou kunnen leiden tot een verhoging van de gemiddelde temperatuur van de atmosfeer (het ‘broeikaseffect’) en dat dit bezwaren zou kunnen hebben.

Daar waren goede wetenschappelijke argumenten voor. Die temperatuurstijging zou komen doordat CO2 in de atmosfeer een fractie absorbeert van de infraroodstraling die door het aardoppervlak wordt uitgezonden (overigens doet waterdamp dit in veel sterkere mate). Dit idee is afkomstig van Svante Arrhenius (1896) en die zag een mogelijke opwarming als een belangrijk voordeel.

Zijn tijdgenoten hadden ernstige kritiek op zijn werk. Deze hypothese is in de atmosfeer ook nooit experimenteel bevestigd en is inmiddels wel overtuigend weerlegd. Het effect bestaat wel, maar het is erg klein. En het blijkt dat een eventuele opwarming van de atmosfeer grotendeels wordt gecompenseerd door natuurlijke effecten.

Het belangrijkste effect is de verdamping van water, waarbij warmte wordt opgenomen, gevolgd door wolkenvorming, waardoor de inkomende zonnestraling wordt beperkt. Een tweede effect is het gevolg van winden, waardoor temperaturen op het aardoppervlak worden geëgaliseerd. De combinatie van deze effecten werkt als een thermostaat en die zorgt al miljarden jaren voor een vrij constante temperatuur op de aarde, met kleine variaties. Er is inderdaad enige ‘global warming’ geweest, maar die ligt reeds achter ons. Dat die van hogere CO2-gehaltes zou komen is mogelijk maar is nooit aangetoond. Maar de maximaal mogelijke opwarming is bijna bereikt, omdat vrijwel alle absorbeerbare infraroodstraling, afkomstig van het aardoppervlak, in feite al geabsorbeerd wordt. Er kan natuurlijk niet meer dan 100% geabsorbeerd worden (nu is dat naar schatting ongeveer 90%). De maximaal mogelijke opwarming is dus al bijna bereikt. En CO2 in de lucht zal dus niet veel effect meer kunnen hebben.

Onze zorgen over toekomstige temperatuurstijging van de atmosfeer zijn dus geheel misplaatst. Een lichte stijging (tot 2°C), die zich zou kunnen voordoen, zou overigens meer voordelen bieden dan nadelen (dit stelt ook het IPCC). Een temperatuurdaling van 1 of 2°C, zoals die door astronomen wordt voorspeld, zou daarentegen wel ernstig zijn (minder landbouwopbrengst, meer energieverbruik, meer doden door de kou). Maar daar hoor je weinig over, want je kan er niet met opgeheven vingertje over praten. We zouden ons daar echter wel op moeten voorbereiden. ‘Global cooling’ is veel erger dan ‘global warming’!

Klimaatverandering is van alle tijden. Zij is het gevolg van velerlei natuurlijke processen en vooral van de interferentie daarvan. Daardoor kan de gemiddelde temperatuur onverwacht een beetje op- en neergaan. Dat gebeurt allereerst op lokale schaal. In allerlei gebieden gaan de temperaturen op en neer, maar de gemiddelde temperatuur verandert eigenlijk alleen op zeer lange termijn. Zo hadden we hogere temperaturen in de Romeinse tijd en in de Middeleeuwen en lagere temperaturen in de 17e en 18e eeuw. In het laatste kwart van de 20e eeuw is de gemiddelde temperatuur van de aardatmosfeer iets omhoog gegaan (0,4°C), maar wat dan nog? (zie verderop). Die stijging is heel erg klein vergeleken met de plaatselijke klimaatveranderingen, met de seizoenvariaties en met de temperatuurverschillen van vele tientallen graden die op verschillende plaatsen op aarde voorkomen. Het is zeker geen enkele reden tot zorg.

Bovendien kunnen we er niets aan doen. Maar de politici hebben zich indertijd meester gemaakt van de opwarmingshypothese en die tot feit verklaard. Het zou op de aarde al maar warmer worden: die opwarming van 0,4°C in 20 jaar zou immers 2 graden per eeuw kunnen betekenen, ofwel 20 graden in duizend jaar. Zulke extrapolaties zijn natuurlijk volkomen irreëel. Er is geen enkele reden om te verwachten dat die opwarming, die twintig jaar heeft geduurd, zich zou voortzetten. Dat heeft die ook niet gedaan. Maar politici houden ervan om zo te denken en ze konden voor de bestrijding van dit euvel veel geld opeisen dat de belastingbetaler moest opbrengen.

In dit verband is een beroemd citaat van H.L. Mencken van een eeuw geleden interessant:

The whole aim of practical politics is to keep the populace alarmed (and hence clamorous to be led to safety) by menacing it with an endless series of hobgoblins, all of them imaginary”.

Het klimaatbeleid in Nederland is een typisch voorbeeld van het idee van Mencken.

Er zijn tegen het eind van de 20e eeuw en begin 21e eeuw elk jaar door de westerse landen vele miljarden aan ‘klimaatmaatregelen’ uitgegeven. Helemaal voor niets, want we weten inmiddels dat de mens het gemiddelde wereldklimaat niet kan beïnvloeden. Toch zijn er veel mensen die denken dat dit wel zo is en dat we iets aan het klimaat moeten ‘doen’, met name door de uitstoot van CO2 te beperken.

Miljoenen mensen over de hele wereld praten dit idee na, terwijl het volkomen onjuist is. En iedereen die de wetenschappelijke literatuur heeft gevolgd, weet dit. Maar als je een leugen maar vaak genoeg herhaalt, gaan er steeds meer mensen in geloven. Hierop is een enorme propagandabeweging gebaseerd, die door een klein aantal ‘alarmisten’ wordt gevoed. Zij bekleden leidende functies in de meeste westerse landen.

Wat beweegt deze alarmisten? Ik denk dat de verklaring eenvoudig is. Ze hebben een oppervlakkige conclusie getrokken (die later onjuist bleek te zijn) en gebruiken die om hun positie te versterken. Ze doen zich voor als weldoeners voor de planeet en spreken de mensen die hen niet geloven vermanend toe. Ze voelen zich een soort ‘gidsen’ en dat geeft hen meer invloed. Dat zij hun standpunten baseren op gegevens die niet kloppen, interesseert hen niet echt, dat is in de politiek immers niet ongebruikelijk. Bovendien komen politici zelden terug op eerder ingenomen standpunten. Het gaat er om meer aanzien en meer macht te krijgen. Sommige niet deskundige politici (de meesten) zijn misschien zelf in het klimaatalarmisme gaan geloven. Dat zoveel mensen in de wereld dit geloof hebben aangenomen, is een voorbeeld van zogenaamde ‘groupthink’, waar eigenlijk geen correctie op bestaat (dit begrip was geïntroduceerd door Irving Janice in de jaren ’70). In de geschiedenis hebben we hier meer voorbeelden van gezien (denk aan de opkomst van Hitler en Mussolini in de jaren ‘30). Men heeft nu in de westerse wereld het klimaatalarmisme tot het ‘politiek correcte’ standpunt gebombardeerd. Wie er kritiek op heeft wordt gedemoniseerd.

Die hetze tegen CO2 is in feite heel erg verkeerd. Het gas kooldioxide (CO2), dat van nature in de atmosfeer voorkomt, is een noodzakelijke voedingsstof voor alle planten. Alle plantaardig weefsel (koolhydraten) wordt opgebouwd uit CO2 en H2O (water). Het leven van planten is dus gebaseerd op CO2. En het leven van dieren en mensen ook, want die leven van planten, of van dieren die planten gegeten hebben. Elk koolstofatoom in ons lichaam, dat nu gebonden is in de vorm van koolhydraten, eiwitten, vetten of calciumcarbonaat heeft ooit, gebonden aan zuurstof, als CO2 in de atmosfeer gezeten. Zouden wij het CO2-gehalte van de lucht drastisch verlagen, dan zou al het leven op aarde uitsterven. Maar gelukkig kunnen wij dat niet.

Waar ook niet iedereen aan denkt, is dat de planten die CO2 uit de atmosfeer opnemen en in koolhydraten omzetten, daarbij zuurstof (O2) produceren, dat mensen en dieren (en aërobe bacteriën) nodig hebben om te leven. Zonder CO2 geen planten, zonder planten geen zuurstof, zonder planten en zonder zuurstof geen dieren en ook geen mensen.

Meer CO2 in de atmosfeer zal de plantengroei bevorderen, waardoor de opbrengsten van de oogsten merkbaar worden verhoogd (dit principe wordt toegepast in kassen in het Westland). In feite is dat ook wereldwijd gebeurd in de tweede helft van de twintigste eeuw; men heeft inderdaad een belangrijke ´greening of the earth´waargenomen. Een verdere verhoging van het CO2-gehalte zou voor het leven op de aarde alleen maar gunstig zijn.

Maar CO2 kan geen merkbare invloed op het klimaat van de toekomst hebben, ondanks wat de propaganda ons wil doen geloven. Conclusie: de ‘oorlog’ tegen CO2 is een ernstige vergissing. Argumenten voor ‘klimaatneutrale’ gebouwen, ‘carbon free’ activiteiten, ‘fossielvrije steden’ en andere dergelijke zaken zijn dus volslagen onzin. Er is zelfs een grote levensmiddelenzaak die adverteert dat we door bij hen te kopen ´samen iets doen aan het klimaat´. Wat een misleiding!

De bezwaren tegen het gebruik van fossiele brandstoffen, in verband met het klimaat, zijn dus grotendeels irrationeel. Het is voor de levende wezens op aarde juist gunstig op meer CO2 in de atmosfeer te brengen. Overigens eindigt 98% daarvan in het water van de oceanen en slechts 2% blijft uiteindelijk in de atmosfeer achter. En als we CO2 ondergronds zouden opslaan, komt ongeveer dezelfde hoeveelheid uit de oceanen terug in de atmosfeer.

Het ‘klimaatakkoord’ waar de regering nu aan werkt, is een verschrikkelijke vergissing. Het kost de samenleving miljarden en het levert niets nuttigs op.

Er is wel een ander effect van belang. Alle fossiele brandstof die wij verstoken, voor verwarming, energieopwekking, verkeer en industrie leidt uiteindelijk tot een directe opwarming van de atmosfeer (en een beetje opwarming van het oppervlaktewater). Dat effect kan men precies uitrekenen omdat we weten hoeveel brandstof we verbruiken. Immers, bijna alle brandstof wordt uiteindelijk volledig verbrand. Het effect op de temperatuur van de atmosfeer is nog erg klein (van de orde van 0,01 graad), maar zou in de toekomst wel eens van belang kunnen worden (dus geheel afgezien van enig CO2-effect), vooral als alle Indiërs en Chinezen ook met auto’s gaan rijden.

Vroeger spraken we over ‘global warming’, maar die ligt nu grotendeels achter ons en die was vrij onbeduidend. De maximaal mogelijke (kleine) opwarming door CO2 is praktisch bereikt. Nu er sinds de laatste twintig jaar van opwarming nauwelijks nog sprake meer is, heeft men in de propaganda gekozen voor het vage begrip ‘klimaatverandering’, dat eigenlijk weinig zegt.

Klimaatverandering is er altijd en zal er altijd zijn, en wel vooral plaatselijk. In de jaren ’40 hadden we hier in West Europa veel koudere winters dan nu. In de afgelopen decennia is het hier merkbaar warmer geworden, vooral ’s winters. Voor veel mensen duidde dit op ‘global warming’, maar dat klopt helemaal niet. We moeten bedenken dat West Europa minder dan 0,5% van het aardoppervlak beslaat. In bepaalde andere delen van de wereld is het in diezelfde tijd merkbaar kouder geworden (bijvoorbeeld in Argentinië en Antarctica). Daarbij is de gemiddelde temperatuur van de gehele atmosfeer ongeveer constant gebleven. In de jaren 1940-1980 is ze ongeveer 0,2°C gedaald, in de jaren 1980-2000 is ze ongeveer 0,4°C gestegen.

Na 2000 is de gemiddelde temperatuur op en neergegaan, maar van een verdere stijging is geen sprake. Over die hele periode is het CO2-gehalte van de atmosfeer voortdurend sterk gestegen. Over de laatste tachtig jaar is de gemiddelde temperatuur dus slechts 0,2°C toegenomen, wat volmaakt onbelangrijk is, ja zelfs verwaarloosbaar.

Er is dus geen correlatie tussen het CO2-gehalte van de atmosfeer en de temperatuur. Voor 1940 was er ook een temperatuurstijging, maar die had een andere oorzaak (einde van de ‘kleine ijstijd’). De grootste temperatuurveranderingen die wij waarnemen worden veroorzaakt door de variërende zeestromen El Niño en La Niña. De vermaledijde ’global warming’ zou een zegen kunnen zijn, maar die zal zich helaas niet meer voordoen.

De klimaatveranderingen die wij waarnemen worden voornamelijk veroorzaakt door de zon. Hoewel de zon een vrij constante energiestroom in de vorm van licht naar de aarde zendt, zendt hij ook een deeltjesstroom uit, de zogenaamde zonnewind, die sterk kan variëren. Dit gebeurt op een vrij grillige manier, met verschillende periodes waarvan de kortste ongeveer 11 jaar bedraagt. Deze zonnewind heeft een interactie met de op de aarde vallende kosmische straling, die afkomstig is van verre geëxplodeerde sterren. Als de zonnewind sterker is, wordt er meer kosmische straling tegengehouden (eigenlijk afgebogen). De kosmische straling beïnvloedt de wolkenvorming en daardoor wordt op aarde invallende zonnestraling gereduceerd. Een sterke zonnewind houdt meer kosmische straling tegen, daardoor is er minder wolkenvorming en wordt de atmosfeer warmer (zie Svensmark). Deze effecten worden echter weer afgeremd door de aanwezigheid van de grote hoeveelheid water, die immers ruim 70% van het aardoppervlak bedekt. Wanneer de atmosfeer warmer wordt, gaat er direct water verdampen, waarbij warmte wordt opgenomen wat leidt tot meer wolkenvorming, die de instraling van de zon direct vermindert. Dit is dus een natuurlijke thermostaat-werking.

Er is echter een wijd verbreid ‘klimaatgeloof’ ontstaan, dat in feite niet gefundeerd is. Maar het erge is dat je dit tegenwoordig niet meer mag zeggen. Wie op klimaatgebied een kritische (‘sceptische’) wetenschappelijke opmerking maakt, wordt eerst belachelijk gemaakt, vervolgens bespot en daarna als boosdoener weggezet en buitengesloten. Wetenschappelijke kritiek wordt als regel genegeerd. Alarmisten willen meestal geen wetenschappelijke discussie aangaan.

Vrijwel de gehele politieke wereld en het grootste deel van de pers doen daaraan mee, vooral ook het NOS-journaal. Het lijkt op een boze samenzwering, maar het is eigenlijk erger: het is een geloof en geloof mag je niet ter discussie stellen. En gelovigen zijn vaak erg zelfingenomen. Er is in feite sprake van een ’theocratie’ (zie Hetzler). Ik vind dit eigenlijk nog ernstiger dan de verkwisting van die miljarden.

We kennen in Nederland op een aantal gebieden geen echte vrijheid van meningsuiting meer en dat willen we niet erkennen. Het is niet zo erg als in de vroegere Sovjet-Unie, waar je voor afwijkende meningen de gevangenis in ging, maar het is in één opzicht erger: het wordt niet door de overheid opgelegd maar door een meerderheid van de bevolking. In Rusland kon je nog dissident zijn, in Nederland kan dat niet. Dit is niet alleen in Nederland zo, in sommige andere landen in Noord-West-Europa en Noord-Amerika zie je dit ook. Het lijkt of deze rage lange tijd beperkt was tot de landen die vroeger overwegend protestant christelijk waren. Het klimaatgeloof was gebaseerd op het zondebesef, een belangrijk protestants beginsel. Maar nu heeft ook Paus Franciscus zich geschaard achter de alarmisten. Dit past in zijn streven naar popularisering van de Kerk.

In Amerika is dit het ergst. Daar is een uitgebreide scheldcultuur ontstaan op het internet, waarbij gerenommeerde klimaatwetenschappers (die allen het klimaatalarmisme afwijzen) voor ‘misinformers’ of leugenaars worden uitgemaakt. En het idiote is dat men ze allemaal beschuldigt van slechte bedoelingen, alsof er ergens een Big Brother is die de wetenschap bestuurt en die het slechtste met de mensheid voor zou hebben.

Ik wil hier nog opmerken dat er twee soorten ‘klimaatwetenschappers’ zijn, die ik de ‘rekenaars’ en de ‘onderzoekers’ wil noemen. De rekenaars houden zich bezig met het maken van klimaatmodellen en proberen daarmee de toekomst te voorspellen. Die modellen zijn zeer geavanceerd. Hun zwakte is dat ze in hun computermodellen hypothesen invoeren die niet bewezen zijn, zoals de hypothese dat door CO2 de atmosfeer wordt opgewarmd. Ze voorspellen daarmee dat de temperatuur zal stijgen. En in de modellen wordt onvoldoende rekening gehouden met het alles overheersende effect van bewolking.

Deze rekenaars krijgen overal uitgebreid subsidie van overheden. En wat erger is: hun slecht gefundeerde conclusies worden als evangelie aangenomen. De andere groep doet onderzoek, bestudeert atmosferische verschijnselen en verzamelt meetgegevens en publiceert die. Zij zijn mijns inziens de echte klimaatwetenschappers en die komen tot heel andere conclusies (zie bijvoorbeeld Roy Spencer, John Christy, Judith Curry, Tim Ball en Ole Humlum). De eerste groep is zeker meer dan tienmaal zo groot als de tweede.

De onderzoekers zeggen dat modellen die niet kloppen met de werkelijkheid dus onjuist zijn. De politici hebben er echter voor gekozen om alleen naar de rekenaars te luisteren. Onze vorige minister van EZ heeft zelfs in het openbaar verkondigd dat hij meer vertrouwen heeft in computervoorspellingen dan in metingen. In de wetenschap geldt dit als barbaarse ketterij.

Ik geloof dat we dit conflict tussen rekenaars en onderzoekers kunnen samenvatten als een oorlog tussen de politiek en de wetenschap, die de politiek voorlopig gewonnen heeft. De politiek beweert dan dat ze de steun heeft van ´de wetenschap´, maar dat is nu juist niet waar. Die bewering is een onderdeel van de propaganda. Het is in werkelijkheid andersom. De quasi-‘wetenschap’ wordt gesteund door de politiek.

Vaak wordt verwezen naar het IPCC, dat zichzelf wetenschappelijke status geeft, maar in werkelijkheid een politiek en ambtelijk orgaan is met een eigen agenda. Het IPCC is door de VN ingesteld om wetenschappelijke literatuur te verzamelen om de invloed van de mens op het klimaat aan te tonen. Zij zijn alleen geïnteresseerd in publicaties van de ’rekenaars’. In hun opdracht zit dus al een conclusie besloten. Het achterliggende doel is dat de ontwikkelingslanden geld zouden kunnen eisen van de westelijke landen.

Dan wordt nog vaak de legende verkondigd dat 97% van de wetenschappers zou geloven in door de mens veroorzaakte opwarming. Maar er klopt niets van (zie Jan Jacobs). Ik ken vele klimaatwetenschappers bij naam (zeker meer dan twintig) en ik ken er maar één die in die opwarming gelooft (dat zou dus 5% zijn). Het idee van die 97% is afkomstig van John Cook uit Australië (2013). Het betrof een onderzoek naar de opinies van een aantal klimaatrekenaars, die uiteraard geloven in de opwarmingstheorie. Zij worden daarvoor betaald.

Het is belangrijk om te beseffen dat niemand de toekomst van het klimaat kan voorspellen. Daarvoor is het klimaat te ingewikkeld en verandert het te grillig. Zelfs onze meest geavanceerde supercomputers zijn daarvoor niet groot genoeg. Bovendien ontbreekt een meetnet om de bewolking over het gehele aardoppervlak voldoende precies te meten en die gegevens heb je nodig om een werkelijk goed model te maken. In feite begrijpen we nog onvoldoende van het klimaat.

Conclusie: de vermeende tegenstelling tussen de mensen die het goede en het slechte met de mensheid voor hebben berust op onzin.

 

Naschrift

Ondergetekende kreeg onlangs een verzoek voor een podcast-interview over klimaat. Voor alle zekerheid hadden de makers er maar niet bij verteld dat hun website ‘Complotcast’ heette. Ik zou dan aarzelingen hebben gehad, want ik geloof niet zo erg in complottheorieën. Maar goed, ik beklaag me niet over het resultaat. De makers hebben er een vrolijk en eerlijk interview van gemaakt, zonder knippen en plakken.

Luister en geniet hier.

Hans Labohm