Een bijdrage van Ap Cloosterman.

Deel II. De gevolgen betreffende overmatige N-depositie

Voor het eerste deel zie hier.

II.1 De gevolgen betreffende overmatige N-depositie

Als je er oog voor hebt zijn de effecten van stikstof overal te zien in Nederland. In de duinen groeien veel stikstof minnende grassen en bomen. Op grasvelden is de rijkdom aan bloemen afgenomen. Heidegebieden raken bedekt met gras. Er zijn minder vlinders dan vroeger. In bossen is meer ondergroei van planten die gedijen bij stikstof.

Uit recent onderzoek van de universiteit van Leuven blijkt dat schimmelpopulaties in landbouwgebieden afnemen als er stikstof bij komt. De ondergrondse draden, die meterslang kunnen zijn, wisselen signalen uit tussen planten en wisselen voedingsstoffen uit tussen planten, de bodem en bacteriën.

Schimmels hebben een nuttige functie. Die verdwijnen onder invloed van stikstof.

Door de grote verscheidenheid aan bronnen van stikstof is de neerslag overal anders. Daardoor lijken het lokale problemen. Bij elkaar genomen vormen al die lokale bronnen een van de grootste bedreigingen voor het natuurlijk evenwicht op aarde.

Er is geen harde norm voor stikstof. De overheid gebruikt een kritische waarde voor de depositie (neerslag) van stikstof, die aangeeft dat de kans op nadelige effecten van stikstof in natuurgebieden groter wordt als je daarboven komt. Die grens is nergens in regelgeving vastgelegd.

Aldus Prof. Dr. Ing. J.W. Erisman – directeur Louis Bolk Instituut.

Bron hier.

Bij graslanden bevindt de overgrote meerderheid van behulpzame schimmels zich helemaal ondergronds. Daardoor was er tot voor kort nog maar weinig kennis over hun reactie op stikstof. Onder leiding van de KU Leuven werd een Europese studie opgezet. Op 40 plaatsen in België, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Estland en IJsland zijn plantenwortels en bodemmonsters verzameld.

Het stikstofgehalte in de lucht werd bepaald over een periode van tien jaar. Met DNA-analyse werd onderzocht welke schimmels in de bodem voorkomen en in welke hoeveelheden.

De schimmels uit graslanden blijken ietsje bestendiger te zijn tegen stikstof dan bospaddenstoelen, maar de resultaten blijven zorgwekkend. De meeste graslandschimmels verdwijnen al uit de bodem bij een stikstofdepositie lager dan 7,7 kilogram per hectare per jaar. Dat is slecht nieuws. Plantensoorten die afhankelijk zijn van schimmels, maar ook de dieren die van deze planten leven, zoals vlinders en bijen, verdwijnen dan.

De studie toont aan dat de Europese streefdoelen voor stikstofdepositie aangepast zullen moeten worden. Deze normen variëren nu van 10 kilogram stikstof per hectare per jaar voor de meest kwetsbare ecosystemen, zoals venen en droge loofbossen, tot 25 kilogram voor de minst gevoelige, zoals voedselrijke valleibossen. Die waardes liggen dus nog te hoog. De beleidsverantwoordelijken zullen moeten bekijken welke ondersteunende maatregelen er nodig en mogelijk zijn om de uitstoot van stikstof te beperken. Gelukkig tonen voorbeelden uit de buurlanden zoals het Verenigd Koninkrijk aan dat dit mogelijk is. Ook de Verenigde Staten hanteren vergelijkbare streefdoelen.

Aldus de Vlaamse bioloog Tobias Ceulemans.

Bron hier.

In het artikel, ‘Trends in stikstof en zuur depositie in relatie tot de diversiteit aan plantensoorten’, schrijft Prof. dr. Ir. Wim de Vries, Senior Onderzoeker Wageningen Environmental Research (Alterra) en persoonlijk hoogleraar stikstof effectmodellering aan Wageningen Universiteit, o.a. het volgende:

Stikstof is het belangrijkste voedingselement voor planten, dieren en mensen. Bij (soms zeer) lage niveaus bevordert de depositie van stikstofoxide en ammoniak dan ook de groei en diversiteit van plantensoorten (bemesting). Bij hogere niveaus stimuleert zij echter vooral de groei van enkele plantensoorten ten koste van andere die worden overwoekerd en verdrongen (eutrofiëring, vegetatieverandering). Bij dit niveau raakt het ecosysteem verzadigd met stikstof. De vergrassing van de heide en het woekeren van brandnetels en bramen in bossen zijn in Nederland bekende voorbeelden van het effect dat overmaat aan stikstof (ammoniak en stikstofoxiden) heeft op plantensoorten.

Een overmaat aan stikstof leidt ook tot uitspoeling van nitraat, samen met voedingselementen, zoals kalium (K), calcium (Ca) en magnesium (Mg), waardoor bodemverzuring optreedt. Hierbij neemt de zuurgraad toe (daalt de pH) en neemt de concentratie aan (voor planten giftig) aluminium (Al) toe.

Overigens wordt de verzuring van de bodem niet alleen veroorzaakt door de uitstoot van ammoniak en stikstofoxiden maar ook van zwaveldioxide (met name industrie). Naast indirecte effecten die via de bodem verlopen heeft met name ammoniak een direct negatief effect op sommige plantensoorten en op bepaalde kortmossen. Momenteel is in ca 60 procent van de natuur in Nederland nog sprake van een zodanig hoge toevoer van stikstof dat kwetsbare plantensoorten worden verdrongen door grassen en struiken.

Zie hier.

II.2 Bronnen van N-emissie

Grofweg zijn er 2 bronnen van N-emissie:
►A. Uitlaatgassen door fossiele brandstoffen zoals auto’s, schepen, vliegtuigen, fabrieken en centrales.
►B. Mest van koeien, varkens en kippen.

Ad A.
Lucht bestaat voor 78% uit stikstofgas (N2) en 21% uit zuurstofgas (O2). In een verbrandingsproces (motoren, gasketel, centrales op fossiele brandstoffen, etc.) reageert de koolstof (C) uit de fossiele brandstof met zuurstof tot CO2, volgens de chemische reactie: C + O2 → CO2.
Bij hoge verbrandingstemperaturen reageert ook het stikstofgas met zuurstof en wel volgens de chemische reactie: 2N + O2 → 2NO + O2 → 2NO2
Dit warme NO2 gas stijgt op en vormt met vochtige lucht salpeterzuur: HNO3 volgens de chemische reactie: 3NO2 + H2O → 2HNO3 +NO.
NO (stikstofmonoxide) reageert met zuurstof uit de lucht al vrij snel tot NO2.

De wetenschap en het bedrijfsleven is doende om allerlei alternatieven te bedenken, zoals rijden op Bio-ethanol, ammoniak en zelfs mierenzuur. We moeten ons hierbij wel realiseren dat het verbrandingsprocessen blijven en er dus ook NOx gassen ontstaan!

Waterstof verstookt in een verbrandingsmotor heeft ook een uitlaat met NO2. Dit geldt niet voor de brandstofcel waar waterstof en zuurstof reageren en stroom wordt opgewekt.

Stilaan kom je hier toch ook weer op elektrische aandrijving, maar het kan natuurlijk ook met stroom die is opgewekt door nieuwe generatie kerncentrales.

Het stilleggen van 18.000 projecten, waarvan het merendeel bouwprojecten zijn, leidt tot een economische ramp, faillissementen, ontslagen en onrust bij mensen die op een woning wachten. Het stilleggen van projecten heeft o.a. te maken met extra NO2-uitstoot ten gevolge van het gebruik van voertuigen en apparatuur die op fossiele brandstoffen draaien.

Met een in de auto gemonteerde katalysator kan men NO2 omzetten in de onschadelijke gassen stikstof en zuurstof. Een rendement van 90% moet hierbij haalbaar zijn. De werkelijke NO2-uitstoot van diesels blijkt veel hoger dan verwacht (en zit zomaar een factor 5 tot 10-maal hoger dan de normen), terwijl benzine in de praktijk ver onder de normstelling blijkt te zitten.

Om de uitstoot van NO2 te verminderen en dus uit de impasse te komen heb ik de volgende suggesties:

► Vrachtverkeer, evenals in Duitsland, op zondag verbieden.

► Eens per maand een autovrije zondag.

► Aanschaf van personenauto’s op diesel ontmoedigen.

► Vrachtauto’s, tankwagens en bussen: motoren omzetten op waterstof. De elektrische auto is alweer gewoon, maar voor bussen en vrachtwagens is rijden op accu’s niet ideaal. De batterij wordt wel heel zwaar en het kost veel tijd om op te laden.

Waterstofauto’s zijn in feite de nieuwe generatie van elektrisch aangedreven auto’s. De chemische reactie van waterstof en zuurstof die in de brandstofcel plaatsvindt, zorgt voor de energie die de elektromotor van de auto aandrijft. De voordelen bij het rijden op waterstof met behulp van de brandstofcel: CO2 neutraal (koolstofdioxide); 95% minder NOx (stikstofoxide) dan diesel; geen uitstoot van roet en fijnstof; het voertuig rijdt stiller.

► Vrachtwagens op diesel in steden verbieden.

► Woningbouw: prefab fabricage. De werkzaamheden vinden plaats in een fabriekshal met elektrische apparatuur. Transport naar de bouwplaats op benzine en niet op diesel. Dit gebeurt al op vrij grote schaal, alleen niet met dieselvrije voertuigen.

Aanschaf van grote auto’s ontmoedigen. Aanschaf van kleinere auto’s voor woon-werkverkeer bevorderen (bijv. door belastingvermindering). Dit zouden elektrisch aangedreven voertuigen kunnen worden. Op de grote wegen zie je enorm veel grote auto’s met alleen de bestuurder. Resultaat met kleinere elektrische auto’s is minder files, kortere rijtijden en dus minder tijdverlies en geen uitstoot van NO2 en CO2. We moeten af van de statusverhogende grote auto’s en SUV’s. Het rijden in kleinere elektrische auto’s voor woon-werkverkeer is het bewijs dat men hart heeft voor de kwaliteit van leven.

► Op alle snelwegen door natuurgebied een max. snelheid van 100 km/u.

► Woon-werkverkeer bij voorkeur met de (elektrische) fiets. De heren Timmermans en Samsom kunnen een lichtend voorbeeld worden om dit eens uit te proberen tussen Brussel en Straatsburg.

► Op de snelwegen één rijstrook voor vrachtverkeer en dus een inhaalverbod tussen 7 en 10 uur en tussen 16 en 19 uur. Het inhalen door vrachtwagens leidt tot oponthoud en is dikwijls het begin van files.

► Het vervoer van vracht voor grote afstanden per trein bevorderen.

► Ervoor zorgen, dat mensen dichter bij hun werk gaan wonen door het verstrekken van een verhuiskostenvergoeding en de reiskosten vergoeding tot max. 20 km te beperken. Waar je brood is, is je huis.
(Zelf ben ik voor mijn werk 5x verhuisd. Het was vroeger heel normaal, dat je vlak bij je werk ging wonen!)

Openbaar vervoer sterk uitbreiden en zorgen dat mensen er meer gebruik van gaan maken.

► Invoering van een vierdaagse werkweek van 9 uur per dag. Uiteraard geldt dit alleen voor bedrijven, die zich dit qua productie en werkzaamheden kunnen permitteren. Dat leidt tot minder autoverkeer.

► Een programma ontwikkelen om de brandstof ‘zware stookolie’ voor grote zeeschepen om te zetten naar brandstofcellen met waterstof of kernenergie.

Het zijn bepaald geen prettige maatregelen, maar het is nu kiezen of delen!

De uitstoot van NO2 gas is niet alleen een gevaar voor onze gezondheid maar bedreigt ook het plantaardig leven. Er wordt gemeld, dat 118 van de 160 natuurgebieden in ons land lijden aan de gevolgen van het overschot aan stikstof. Overigens is het de vraag of dit de enige oorzaak is!

Er bestaan grote verschillen in gevoeligheid voor NO2 tussen plantensoorten. Sommige planten kunnen daar zeer gevoelig voor zijn. De effecten die kunnen optreden zijn bladchlorose (vergeling), fotosyntheseremming, groeireductie en oogstvermindering. Gevoelig voor chlorose zijn soorten als andijvie, begonia, erwt, spinazie en tarwe. Deze effecten treden op bij 1 ppm (1880 µg/m³). Bij tomaten treedt oogstvermindering op bij blootstelling aan 0,1 ppm (190 µg/m³) gedurende 4 maanden door vervroegd afsterven van de bladeren. Relatief gevoelige soorten zijn tomaat, bonen en katoen. Ongevoelig zijn bieten, komkommer, maïs en wilde planten als muur, paardenbloem en straatgras. Zie hier.

De heide is een cultuurlandschap dat onder invloed van de mens in het binnenland van Nederland is ontstaan door onttrekking van voedingsstoffen door begrazing en afplaggen van zandige gronden. Door de opkomst van de industrie, intensieve veehouderij en het verkeer vanaf de jaren 1950 is de uitstoot van NOx en SO2 (zwaveldioxide) enorm toegenomen. SO2 is inmiddels behoorlijk gelimiteerd en er dreigt zelfs een tekort aan zwavel als plantenvoeding. Vanaf begin jaren 1970 kwam hier vanuit de landbouw nog een enorme toename van de uitstoot van ammoniak bij. Dit leidde tot een toename van voedingstoffen en verzuring. Het gevolg hiervan is, dat de heide sterk aan het vergrassen is. Door intensief afgrazen van de grassoorten door schapen kan de heide behouden blijven.

Op de website van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit zijn de jaargemiddelde dagwaarden van 92 Nederlandse meetstations over de jaren 2010 t/m 2018 vermeld. Het gaat hier dan om een kleine 700 meetgegevens. Opvallend is dat het merendeel van de gemeten NO2 gehaltes beneden de 40 µg/m³ liggen (40 µg/m³ is de maximale gezondheidsrichtlijn). Ongeveer 45 metingen liggen tussen 40 en 50 µg/m³. De probleem gevende gehaltes, die in de vorige alinea zijn genoemd, zijn vele malen hoger dan de gemeten waardes in de afgelopen 9 jaar.

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het rapport ‘PAS Monitoringsrapportage Stikstof 2018‘ uitgebracht. Hierin wordt vermeld dat over de periode 2014 – 2017 de NO2 uitstoot in Nederland met 4% is afgenomen. De grootste afname komt voor rekening van het verkeer, maar daar staat tegenover dat de rubriek ‘landbouwstallen’ een zeer sterke toename in NO2 heeft veroorzaakt. Het gaat hier dus om NO2-uitstoot en dat moet dus te maken hebben met de bouw en het transport.

Het moge duidelijk zijn dat iedere Nederlander tegen de emissie van het giftige NO2 is en er dus alles aan wil doen om de NO2 uitstoot te verminderen. Dit zal veel geld gaan kosten, maar met het verbod op 18.000 projecten wordt het ons onmogelijk gemaakt om hierin naar behoren te investeren. We moeten dus zorgen voor een verstandige oplossing, welke een zo min mogelijke economische schade aanricht aan alles wat leeft en bloeit.

Ad B.
Ammoniak speelt in het milieu een dubbelrol. Enerzijds is ammoniak (NH3) opgelost in water basisch en wordt het in de lucht in regendruppels of mist omgezet in ammoniumionen (NH4+). Een deel van het salpeterzuur dat in de lucht aanwezig is wordt op deze wijze door ammoniak geneutraliseerd. Anderzijds kan ammoniak, eenmaal neergeslagen op de bodem, door bacteriën worden omgezet in salpeterzuur dat aan de verzuring juist weer bijdraagt. Het nettoresultaat van deze twee processen blijkt verzuring van de bodem op te leveren. In Nederland is ongeveer 30% van de verzuring van het milieu een gevolg van ammoniak.

Ammoniak leidt ook tot vermesting en kan net als door het lozen van afvalwater met een teveel aan nitraat en fosfaat, in het oppervlaktewater een overmaat aan voedingsstoffen veroorzaken. De algengroei in het water kan explosief toenemen. Deze vermesting vindt ook plaats op het land. Planten die goed gedijen op mestrijke gronden, zoals brandnetels, krijgen de overhand, terwijl planten die op schrale gronden groeien verdwijnen. Tot slot kan het uit ammoniak ontstane nitraat het grondwater vervuilen. De ammoniak ontsnapt uit de stallen of komt in de lucht terecht na bemesting van het land (emissie). Via regenwater komt de ammoniak in de bodem of het water terecht (depositie).

De emissies van ammoniak in Nederland lagen in 2017 boven het binnen Europa afgesproken plafond.
In het al eerder genoemde rapport, ‘PAS Monitoringsrapportage Stikstof 2018’, wordt melding gemaakt dat de emissie van ammoniak in de periode 2014 – 2017 met 3% is toegenomen. De grootste boosdoeners zijn de activiteiten Energie, Industrie en Afvalverwerking met + 13%. Landbouwstallen en overig landbouw dragen resp. +3% en + 4% bij. Het D66 voorstel om het houden van koeien, varkens en kippen met de helft te verminderen is een economisch onverantwoorde draconische maatregel.

Bovendien kun je er vanuit gaan, dat deze veehouderij onmiddellijk overgenomen zal worden door andere (Oost-Europese) landen en dat daarmee de Europese aanpak voor het terugdringen van de ammoniak uitstoot geen enkele baat zal hebben.

Inmiddels is er sprake van een toenemende trend van stoppen met het boerenbedrijf. Dit heeft te maken het gebrek aan bedrijfsopvolging maar ook door de schaarste aan medewerkers. Veel boeren kunnen zich geen duur personeel veroorloven.

De vergunning voor projecten van uitbreiding zijn van de baan. Vergunningen voor de uitstoot van extra stikstof mogen niet langer verleend worden op basis van het huidige Programma aanpak Stikstof (PAS). Voortaan mogen alleen toestemmingsbesluiten worden genomen wanneer vooraf is bewezen dat natuurwaarden niet verder worden aangetast. Die uitspraak van de Raad van State van 29 mei jl. zal vergaande gevolgen hebben. Zie hier.

Voor structurele oplossingen moet je zorgen dat de uitstoot wordt beperkt. Dan kun je niet om de landbouw heen, als grootste producent van ammoniak. Beperk het gebruik van kunstmest en krachtvoer uit het buitenland. Met de soja uit Brazilië, dat wordt gebruikt in veevoer, importeer je nieuwe stikstof. We kunnen zorgen dat fossiele brandstoffen worden vervangen door duurzame energie.
Aldus Prof. Dr. Ing. J.W. Erisman – directeur Louis Bolk Instituut (duurzame landbouw) en professor aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Om ammoniak uitstoot tegen te gaan is de toepassing van luchtwassers aan te bevelen en misschien zelfs verplicht te stellen. De universiteit Wageningen heeft hier een artikel aan besteed. Zie hier. Afhankelijk van het type luchtwasser zijn er reducties te behalen van 70 tot 90 %. In sommige wassers wordt een zuur toegevoegd om de ammoniak te binden.

Een prachtig voorbeeld van innovatie om de emissie van stikstof te verminderen

Het loopt storm bij het Barneveldse Poultry Expertise Centre (PEC). Wekelijks melden zich bij het praktijkcentrum agrariërs, die technische projecten willen starten om ammoniak terug te dringen in hun stal.

Eind oktober 2019 start het praktijkcentrum met de ‘proeftuin’, waarbij op honderd bedrijven in de Regio Foodvalley geëxperimenteerd wordt met technische innovatie om de verdere transitie naar kringlooplandbouw te realiseren.

[Kringlooplandbouw is een vorm van duurzame landbouw waarbij de kringloop van stoffen gesloten is. Dit houdt in dat alle grondstoffen die door de landbouw in een gebied geproduceerd worden ook weer terug geleverd worden aan bedrijven in dit gebied.]

‘Niet langer zoveel mogelijk zo goedkoop produceren, maar produceren met zo min mogelijk verlies aan grondstoffen en een zorgvuldig beheer van bodem, water en natuur. Dat is de kern van kringlooplandbouw,’ zegt minister Carola Schouten.

Dankzij de zogeheten Regiodeal, die vóór de zomer werd gesloten met het ministerie van Landbouw, zijn er nu miljoenen beschikbaar om projecten uit te voeren. In totaal beslaat de Regiodeal een investering van zo’n zeventig miljoen euro, de komende drie jaar bedoeld voor projecten op het gebied van verbetering van de bodem- en luchtkwaliteit, een rem op de voedselverspilling en een beter gebruik van eiwitrijke producten. Het ministerie betaalt er twintig miljoen euro aan mee. Zie ook: ‘Wat is Carola Schouten van plan met de boeren in 2020.’

Mijn boodschap en oproep
Boeren en tuinders zorgen voor ons voedsel en maken lange werktijden. Er zijn rijke boeren en tuinders. Maar er zijn ook ondernemers die maar net het hoofd boven water kunnen houden. Dikwijls moeten zij door allerlei nevenactiviteiten (bijv. boerengolf, feestruimte of verkoop van producten aan huis) hun inkomen zeker stellen.
Hun werk voor ons voedsel brengt met zich mee, dat zij o.a. ammoniak in de atmosfeer brengen. Ik vind, dat de Overheid hen moeten helpen en hen niet met saneringen, boetes en administratieve beslommeringen moeten opzadelen.

Er zou een instituut moeten komen, waarin wetenschappers en praktijkdeskundigen plaats nemen. De boeren en tuinders worden door hen benaderd en er worden gratis (op kosten van de overheid) adviezen gegeven, waarmee zij hun werkzaamheden en lucht- en milieuverontreinigingen kunnen verbeteren. Eigenlijk zouden grote supermarkten dit financieel moeten steunen door betere prijzen voor de boeren en wel met het besef, dat hun winsten dikwijls groter zijn dan wat boeren en tuinders verdienen. En als dat zou leiden tot prijsverhogingen dan zou de consument daar ook best een steentje aan kunnen bijdragen.

II.3 Ervaringen met N-depositie in de praktijk

Gesprekken met boeren en anderen over de vraag of zij nadelige gevolgen hebben ondervonden of gezien hebben van N-depositie leverde de volgende informatie op:

Pluimveehouder in Barneveld met 55.000 kippen (15.000 biologisch en 40.000 uitloopkippen):
Bedrijf ligt op grote afstand van de bewoonde wereld. Heeft geen schade geconstateerd in het omliggende natuurgebied. Rondom de kippenschuren ligt een groot grasveld, waar de kippen lopen en opvallend was dat ter hoogte van de lucht uitblaas van de kippenschuur het gras veel groener was dan op andere plaatsen – dankzij de ammoniak uitstoot en bemesting met fijnstof! Als het bedrijf met de helft moet inkrimpen is het niet meer rendabel.

Medewerker, (voorheen eigenaar) van een paprika kwekerij in Pijnakker:
Geen problemen, ook niet bij omliggende bedrijven. Gebied is veranderd door enorme woningbouw. Het open gebied, dat nog over is: geen zichtbare schade.

Ontwerper van exclusieve tuinen in Reeuwijk:
Geen veranderingen in plantengroei waargenomen in het midden en oosten van ons land. Verontrustend is de enorme afsterving van bossen. Hij is van mening dat ‘droogte’ hiervan de oorzaak is.

Veehouder met 120 melkkoeien en 80 stuks jongvee in Groesbeek:
Om in het levensonderhoud te voorzien moet de grote familie allerlei nevenactiviteiten organiseren (workshops, boerengolf en appartementverhuur). In de landbouw heerst het gevoel dat de overheid te veel op basis van cijfers goochelt. De ammoniakuitstoot wordt steeds meer verminderd doordat de nieuwe stallen met ammoniakwassers worden uitgerust. Het aantal dieren wordt eerder minder dan meer. Boeren zijn het meer dan zat om steeds het onderwerp te zijn van een probleem, terwijl zij hun uiterste best doen voor het welzijn van dier en natuur. Uiteindelijk is de consument met zijn aankoopgedrag verantwoordelijk voor de manier waarop de boer produceert.

Varkenshouder in Didam (in 2017 het bedrijf gestaakt)
Begin jaren ’60 is het bedrijf overgenomen door de zoon en toen liepen de varkens nog buiten. Vanaf 1966 runde hij samen met zijn vrouw het boerenbedrijf. Op dat moment hadden zij 20 fokvarkens, 20 melkkoeien en 400 kippen. Aanpassingen en uitbreidingen waren nodig om in het levensonderhoud te kunnen blijven voorzien (vloerverwarming, klimaatcomputers, ammoniakwassers, grote verbouwing). Opschaling naar 160 fokvarkens met 10 ha akkerbouw. Jaarlijkse productie: 4000 biggen. Verplichting van 250 gelijktijdige aflevering van biggen. Zelfstandige verkoop was niet mogelijk.

Luchtwassers vreten veel stroom en staan dus meestal niet aan. Afvalproduct uit de luchtwassers kost veel om af te voeren. De ammoniakwassers waren dikwijls een oorzaak van stalbranden.

Een zorg is het gebruik van landbouwgif: vies spul. Schoffelen = onkruid wieden is met de hand niet meer mogelijk.
Heeft weinig vertrouwen in genetisch gemanipuleerde mais: het kan de vruchtbaarheid van dieren aantasten.
Na verschillende jaren van verlies in 2011 op eigen initiatief de varkens weg gedaan, nog wel doorgegaan met de akkerbouw tot 2017. In 2017 onderneming gestaakt. Weinig geloof in al die uitstoot verhalen. Bijen zijn er bij ons in overvloed. Bij een goed onderhouden weide zijn er weinig weidebloemen. In de bermen zijn er wel weidebloemen te vinden. Op niet bewerkte gronden neemt onkruid in de vorm van brandnetels toe.

Veehouder met 40 melkkoeien in Barneveld:
Er is wel degelijk sprake van verdringen van planten. Er zijn planten verdwenen en er zijn anderen voor teruggekomen. Weidebloemen zijn grotendeels verdwenen, maar dat komt vooral door het nog steeds spuiten met gif. De ondergrondse schimmeldraden zijn van vitaal belang en worden niet alleen door een overmaat stikstof aangetast, maar omploegen van de grond is ook een oorzaak. Hij pleit ervoor om na het oogsten niet meer te ploegen maar de stronken te hakselen om vervolgens daarna weer in te zaaien.

Hij constateert verder een afname in het aantal mussen, koolmezen, beien en vliegen. Hij wijt dat ook aan het spuiten met gif. Hij wijst op een andere wijze van continu graslandbeheer door in de opeenvolgende jaargetijden andere soorten grasgewassen toe te passen: Trantham’s 12 Aprils Dairy: Planting and Grazing Guide

Aanvulling door de auteur
Canada en VS verloren 30 procent van vogelpopulatie in laatste 50 jaar‘. Het aantal vogels in Noord-Amerika is sinds 1970 met 2,9 miljard afgenomen, concluderen onderzoekers in een donderdag (19.09.2019) verschenen publicatie in het wetenschappelijke magazine Science. De mens zou vooral verantwoordelijk zijn voor het verlies van ruim 30 procent van de vogelpopulatie. Zo verdween in de laatste 49 jaar meer dan de helft van de populatie van de weidevogels in Noord-Amerika.

Het gebruik van landbouwgif zou de insectenpopulatie, een belangrijke voedselbron voor een groot deel van de vogelsoorten, sterk indammen. Ook wordt het leefgebied van de dieren kleiner door woonwijken en industrieterreinen.

Peter Marra, onderzoeker van de universiteit van Georgetown en coauteur van de studie, ziet de conclusies van het onderzoek als reden om de noodklok te luiden: ‘De enorme daling van het aantal insecten, amfibieën en andere diersoorten geeft aan in welke conditie het milieu zich bevindt.’

II.4 Slotwoord

Het advies van de Adviescommissie is te eenzijdig en benadeelt in hoge mate de veeteeltsector. Vanuit gezondheidsoverwegingen is een sterke vermindering van vooral NO2 uitstoot (verkeer) sowieso een noodzakelijke aanpak.

De gemiddelde KDW van 40 µg/m³ is voor Nederland niet overschreden. Verder voldoet Nederland aan de eis van een afnemende trend in de hoeveelheid NO2 in onze atmosfeer. Tot nu toe was het niet goed mogelijk om N-gerelateerde projecten te beoordelen. Pas nu met het beschikbaar zijn van de AERIUS Calculator 2019, is dit wel mogelijk.

Het is duidelijk, dat de PAS-wet niet legaal is, dus dat betekent dat je niet zomaar 18.000 projecten kunt stilleggen.
Deze projecten zullen opnieuw beoordeeld moeten worden en pas bij overschrijding van de norm kan er sprake zijn van stilleggen.

Een andere en betere mogelijkheid is (en dit voorkomt een economische catastrofe) om de projecten doorgang te laten onder het continu meten van het NOx gehalte met het tegelijkertijd uitvoeren van corrigerende maatregelen.
Pas als dan de richtlijn wordt overschreden zal een geheel of gedeeltelijke stop wellicht noodzakelijk zijn.

Blijft nog de vraag of de N-depositie wel volledig verantwoordelijk is voor de veranderingen in flora en fauna:

• De N-depositie draagt zeker bij aan veranderingen in flora en fauna.
• De droogte van het afgelopen jaar en die van dit jaar heeft ook zijn sporen nagelaten betreffende het afsterven van planten en bomen.
• Klimaatverandering is een medeveroorzaker van veranderingen.
• Het gebruik van sommige landbouwgifstoffen bij onze flora en fauna is soms dodelijk voor bloemen en planten, die in het wild groeien en daar is de mens volledig debet aan, maar daar hoor je weinig over.

Wat betreft de landbouwbestrijdingsmiddelen: Het RIVM heeft geadviseerd om een brede werkgroep in te stellen die onderzoek gaat doen naar het risico van alle bestrijdingsmiddelen. Op de OBO-lijst (onderzoek blootstelling omwonenden) staan maar liefst 50 stoffen vermeld. De verantwoordelijke ministeries hebben nog geen toezegging gedaan voor een vervolgonderzoek naar gezondheidsaspecten. Zie hier.

Het is, althans voor mij, niet duidelijk met welke gekalibreerde instrumenten (beoordeling door een erkende Accreditatie Instelling) cijfermateriaal is verzameld waarop het Europese Hof van Justitie en vervolgens de Raad van State hun beslissing hebben gebaseerd. Als er geen gekalibreerde instrumenten zijn gebruikt, dan is de beslissing aanvechtbaar! De tot nu toe gebruikte berekeningsapparatuur was niet betrouwbaar en moest vervangen worden.

Bij de beoordeling is er sprake van een richtlijn en een richtlijn is een document dat beschrijft van wat er wordt gedaan. Naleving van richtlijnen is gewoonlijk niet verplicht. Een richtlijn is geen norm!

 

Naschrift

Enige tijd geleden schonk Climategate.nl aan het nieuwe initiatief van CLINTEL, onder de titel: ‘Er is geen klimaatcrisis.’

Ons Zweeds klimaatorakeltje, Greta Thunberg, roept op om te luisteren naar ‘de’ wetenschap. Naast alle onzin die zij uitkraamt, is dát toch een verstandig advies.

Meer dan 500 wetenschappers uit alle delen van de wereld steunen het initiatief van CLINTEL.

Hun namen en achtergronden zijn hier te vinden.

Zie ook hier: Christopher Monckton op WUWT over het CLINTEL-initiatief.